34 wen herdenkingsbijeenkomsten kunnen worden gehouden. Daar wordt gelegenheid gegeven om een en ander dan ook nog een keer in eigen sfeer in te kleuren. Het laat echter onverlet dat men bij de her denking zelf, op 4 mei 'savonds om 8 uur, een stuk gezamenlijkheid en eenheid moet kunnen beleven en mag beleven die naar mijn smaak helemaal overeind moet blijven, waar niet op afgedongen moet worden, maar waar voor iedereen de ruimte moet zijn - dat wil ik dan ook wel met nadruk zeggen - voor de ervaringen die hij of zij met zijn of haar gelijkgezinden in de oorlogsjaren heeft gehad. Invals hoek in het gesprek zal de nationale herdenking moeten zijn, anders zijn wij namelijk over iets anders bezig. Ik denk dat men zich van meet af aan, ook in het comité dat hier plaatselijk is geweest, gericht heeft naar de uitgangspunten die altijd voor de nationale herdenking hebben gegolden. Op de vraag met welke intentie het gesprek moet worden gevoerd kan ik antwoorden: het overeind houden van de natio nale herdenking op grond van de daarvoor geldende richtlijnen, waarbij een zo breed mogelijke partici patie aan die nationale herdenking zoveel mogelijk zal moeten worden gerealiseerd. Hiermee heb ik dacht ik vrij duidelijk aangegeven wat de invalshoek zal zijn. Dat voorlichting een bewustmakende functie heeft is een klare zaak. Ik wil dat niet bestrijden en ik sluit ook niet uit dat men, afhankelijk van de mogelijkheden en de aanleidingen die zich voordoen, via de voorlichting probeert mensen te attenderen op de gevaren van de verschillende vormen van dis criminatoir gedrag, racisme en wat dies meer zij, maar hen er ook toe brengt melding daarvan te maken. Ik meen dat ik hiermee voldoende ben ingegaan op de gemaakte opmerkingen. Van wethouder De Vries heb ik begrepen dat hij volstaat met datgene wat hij in eerste termijn heeft gezegd. Ik breng dan nu de beide voorstellen van mevrouw Van der Werf, mede ondersteund door de heer Siemonsma, in stem ming. Mevrouw Van der WerfDe eerste motie, die gaat over de verbreding van de dodenherdenking, wil ik op dit moment intrekken. Ik heb uit de beantwoording van de voorzitter in tweede instantie begrepen dat het heel duidelijk zijn bedoeling is het gesprek aan te gaan met de intentie dat er een zodanige herdenking komt dat iedereen zich er in kan herkennen, dus ook de groeperingen die in dit verband met de notitie zijn gekomen. (De Voorzitter: Ik heb gezegd: op basis van de richtlijnen met een zo breed mogelijke participatie van de bevolking.) U heeft daaraan toegevoegd dat u er van uitgaat dat zo breed mogelijke groeperingen van de bevolking zich daarin zouden moeten herkennen. (De Voorzitter: Van de gehele bevolking.) Daar heb ik het natuurlijk ook steeds over, dat mag duidelijk zijn. (De Voorzitter: Ik wil nog een keer herhalen dat mijn intentie, gebaseerd op de landelijke richtlijnen, is een zo breed mogelijke participatie aan de nationale herdenking te bevorderen.) Akkoord, ik heb de woorden van de voorzitter begrepen zoals ik zojuist heb gezegd en ik wil een en ander graag afwachten. Ik trek de eer ste motie in en de tweede motie handhaaf ik. De Voorzitter: Dan breng ik nu het tweede voorstel van mevrouw Van der Werf in stemming. De motie van mevrouw Van der Werf en de heer Siemonsma wordt verworpen met 31 tegen 4 stemmen. (Voor de motie stemmen de leden van de PAL-fractie De Voorzitter: Dan breng ik nu het voorstel van b. en w. in stemming. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezegging van de voorzitter. Punt 29 (bijlage nr. 327). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 30. Verdeling van de raad in afdelingen voor de behandeling van de ontwerp-begrotingen 1984 en het ontwerp-beleidsplan 1984-1988. Benoemd worden met algemene stemmen in: 35 Afdeling I mevr. E. Brandenburg-Sjoerdsma mevr. J.G. VIietstra H.S. Pruiksma J.R. Bijkersma mevr. J. van der Werf JBuurman Afdeling II H. Meijerhof JSchagen L. Visser H. Dubbelboer J.D. Niemeijer Afdeling III: mevr. A. Jongedijk-Welles J.A.F.A. Timmermans P.J. Sijbesma N. Sterk mevr. M.A. van Dijk-van Terwisga P. D. van der Wal Afdeling IV: mevr. H.J. de Haan-Laagland J.F. Janssen Cde Jong R. Burg mevr. Jde Jong Afdeling V P. Bron mevr. G. Visscher-Bouwer T.A. Boelens Jde Beer S.F. Siemonsma Afdeling VI: H. ten Hoeve mevr. T. Wielinga-Graansma H. Jansma mevr. A. Willemsma-de Jong J.A.H. IJestra De heren Ten Hoeve en IJestra vormden met de voorzitter het stembureau. De Voorzitter: Hiermede zijn wij aan het einde gekomen van deze vergadering. De koffie staat klaar op het Blanke Ruim. De Voorzitter sluit, om 23.05 uur, de vergadering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 18