10
11
Ik heb gehoord dat het college het personeel heel erg serieus neemt. Daar ben ik erg blij mee.
Naar mijn gevoel heeft de medezeggenschapscommissie niet overvraagd door te vragen een waarne
mer te mogen afvaardigen naar de vergaderingen van de werkgroep "7-ton". Men vraagt alleen een
waarnemerschap. Als het college deze discussie heeft aangehoord dan zal het dat verzoek zeker moeten
honoreren. Ik zal de motie van de heer Van der Wal van harte ondersteunen.
De heer Timmermans: Gehoord de opmerkingen van de wethouder heeft onze fractie geen behoefte
aan de motie van de heer Van der WalDe wethouder heeft aangegeven dat het verzoek geplaatst kan
worden in het kader van de overgang tussen de werkgroep "7-ton" en de ontwikkeling van een stuur
groep. Wij hebben bovendien van de wethouder nadrukkelijk de toezegging gekregen dat in de werk
groep "7-ton" niet structureel over de organisatie van de DSO wordt gesproken en daar ging het ten
slotte om. (De heer Van der Wal: Dat heeft de wethouder in de commissie toch ook al gezegd? Waarom
heeft u dan in eerste instantie uw verhaal gehouden, mijnheer Timmermans? U zit eerst een beetje mooi
weer te spelen en u krabbelt onmiddellijk weer terug.) Dat is nietwaar.
De heer Bijkersma: Ik heb in eerste instantie gezegd dat ik mij wel kon vinden in een aantal woor
den van de spreekster en sprekers. Ik wil mij nu echter distantiëren van wat mevrouw De Jong heeft ge
zegd. Zij zegt namelijk dat de wethouder het gehad heeft over tijd en dat het erg goed zou zijn dat er
een waarnemer in de werkgroep "7-ton" aanwezig zou zijn omdat die dan meteen kan reageren. Nou,
dat kan niet, mevrouw De Jong. Een waarnemer neemt namelijk waar en moet dan met de achterban
spreken. Daarom ben ik het niet eens met de argumentatie die mevrouw De Jong in tweede instantie
heeft gegeven. Ik ben het wel met haar eens dat het personeel het gesprek dat gaat over personeelsza
ken in ieder geval aan moet kunnen horen. De wethouder zegt dat er verslagen zijn; dat is natuurlijk
waar. Men krijgt de verslagen ook wel, maar het is beter om de sfeer te proeven en om te weten wat er
allemaal gebeurt. Volgens mij kan er tijd gewonnen worden als de waarnemer in de werkgroep zou zit
ten, want dan kan die meteen de volgende dag de reacties aan de overige leden van de medezeggen
schapscommissie doorgeven. Bovendien kan er dan alvast een aantal zaken worden voorbereid en dat zal
juist tijdwinst opleveren. Het enige grote argument van de wethouder is tijdwinst, maar dan een andere.
Nou, dat zie ik echt niet zitten en ik heb al uiteengezet waarom ik dat niet zie zitten.
In de huidige tijd past het dat een personeelsgroepering als de medezeggenschapscommissie vanaf
het eerste stadium mee praat. Meepraten is ook in de burgermaatschappij zo langzamerhand algemeen
geworden. Vanaf het begin zal het personeel moeten kunnen horen wat er gaat gebeuren. Daarmee
krijgt het misschien geen recht om te spreken. Als meepraten elders een keer niet gebeurt, dan zijn er
heel veel mensen die op de barricades staan om dat te zeggen. Onze medezeggenschapscommissie doet
dat niet. Ik vind het een zaak van goed personeelsbeleid wanneer het personeel vanaf het begin in de
gelegenheid wordt gesteld om te horen wat er gaat gebeuren. Ik begrijp niet waarom het college het
eerste verzoek dat wij met elkaar hebben gedaan niet wil honoreren en dat het het heeft laten aankomen
op een motie. Mijn fractie zal de motie van de heer Van der Wal van ganser harte ondersteunen.
De heer Pruiksma: Het standpunt van het college over deze kwestie was ons uiteraard voor het be
gin van deze vergadering al bekend. Hierover is in de Commissie voor het Grondbedrijf ook al eens uit
voerig gesproken. In die zin hadden wij geen behoefte aan een eerste instantie. Aan de door de heer
Van der Wal ingediende motie hebben wij helemaal geen behoefte.
De heer Geerts (weth.): Ik heb niet veel toe te voegen aan datgene wat ik in eerste instantie heb
gezegd. De opmerking van de heer Bijkersma dat de waarnemer zich niet met de discussie bemoeit is te
recht. Dat is ook niet de bedoeling van de medezeggenschapscommissie geweest, dus de redenering van
mevrouw De Jong dat men ter plaatse zou kunnen reageren gaat inderdaad niet op. Ik wil nog wel op
merken dat, als er een waarnemer in de werkgroep zit, die er niet zo maar zit. Deze waarnemer zit in
de werkgroep voor de medezeggenschapscommissie en ook voor het personeel. Met andere woorden, de
waarnemer moet terugkoppelen en daarom zal men ook condities moeten scheppen om het terugkoppelen
mogelijk te maken. Zo zal men condities moeten scheppen voor het geven van schriftelijke voorlichting
en voor het geven van tijd om terug te koppelen. Wij zeggen echter dat de hele procedure zoveel ga
ranties bevat dat het personeel er goed aan kan meedoen. Gezien het feit dat de raad heeft aangedron
gen op een snel reorganisatie-onderzoek waarvan snel de resultaten bekend moeten zijn, zeggen wij dat
er niet nog meer stappen in de procedure moeten worden ingebouwd. Dat is ook de reden waarom wij tot
dit standpunt zijn gekomen.
De Voorzitter: Aan de orde is thans de stemming over de door de heer Van der Wal ingediende mo
tie.
De motie van de heer Van der Wal en mevrouw Van der Werf wordt verworpen met 25 tegen 10 stem
men
(Voor de motie stemmen de leden van de fracties van de VVD, PAL en D'óó.)
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de fracties van PAL
en D'óó wensen te worden geacht tegen te hebben gestemd.
Sub K.
De Voorzitter: Dit punt luidt: Aanbieding rapport inzake de handhygiëne op scholen namens de
Vereniging van Nederlandse Papier- en Kartonfabrieken. In het antwoord van b. en w. is de opmerking
weggevallen dat het college voorstelt om het rapport thans voor kennisgeving aan te nemen.
Het rapport wordt voor kennisgeving aangenomen.
Sub L.
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Sub M.
De Voorzitter: Aan de orde is thans: Brief van 4 augustus 1983 van de Wielenwerkgroep, waarin
wordt verzocht een subsidie van 750,beschikbaar te stellen ten behoeve van de opstelling van een
rapport over de invloed van de waterrecreatie op het Wielengebied
De heer Janssen: Het verzoek van de Wielenwerkgroep om een aanvullende subsidie van 750,--
voor de opstelling van een rapport over de invloed van de waterrecreatie op het Wielengebied is een
vrij normaal verzoek. Het antwoord van het college op dit verzoek is minder normaal. Meestal worden
dergelijke verzoeken door het college tot zich genomen ten behoeve van het uitbrengen van een pread
vies aan de raad, al dan niet met de ambtelijke adviezen daarbij. De raad kan dan over een dergelijk
preadvies praten. Deze mogelijkheid wordt nu aan de raad ontnomen, want het college stelt voor om de
brief ter afdoening in handen te stellen van b. en w. na advies ter zake te hebben ingewonnen van de
Commissie voor de Dienst voor Sport en Recreatie. De situatie is echter dat in de Commissie voor de
Dienst voor Sport en Recreatie vier raadsleden van drie verschillende partijen zijn vertegenwoordigd.
Op deze manier wordt een deel van de raad buiten spel gezet, want het verzoek komt niet weer terug in
de raad. Het zou anders zijn wanneer een dergelijk verzoek zou worden behandeld in een commissie
waarin alle partijen zijn vertegenwoordigd en het college snel zou willen handelen en een fase zou wil
len overslaan. Nu wordt voorgesteld de brief door het college te laten afdoen. Wat dat betreft kan er
een positief of een negatief advies uitrollen. De raad heeft hierin dus geen inbreng meer en dat vind ik
jammer. Ik zou graag zien dat het college deze brief behandelde op dezelfde wijze als gebeurd is met
de verzoeken die vermeld staan onder punt I van de mededelingen, want zo gebeurt het gewoonlijk.
Mevrouw Van der Werf: Ook mijn fractie is gevallen over de wat ongebruikelijke afdoening die het
college hier voorstelt. Ik kan mij voor het overige aansluiten bij wat de heer Janssen naar voren heeft
gebracht.
De heer De Vries (weth.): Wij dachten dat de hier voorgestelde procedure de snelste manier zou
zijn om deze brief af te doen. Als de raad er echter aan hecht hierover van gedachten te wisselen, dan
zijn wij bereid om de procedure te herzien en alsnog de gebruikelijke weg te volgen. Deze brief zal dus
door de raad in handen van het college worden gesteld om preadvies en komt daarna weer terug in de
raad. Wij zullen echter eerst wel de Commissie voor de Dienst voor Sport en Recreatie moeten horen.
De Voorzitter: De wethouder stelt voor om de brief in handen te stellen van b. en w. om preadvies,
inclusief inschakeling van de Commissie voor de Dienst voor Sport en Recreatie. Gaat de raad akkoord
met het voorstel om een andere procedure te volgen dan vermeld staat onder punt M van de mededelin
gen?