16
project- en contactgroepgebeuren als men de uitgangspunten toetst aan de huidige praktijk.
Het systeem functioneert niet goed, dus moeten wij het systeem, dat het enige is dat wij op in-
spraakgebied bij stadsvernieuwing hebben, snel zien te verbeteren want anders hoeft het niet meer. De
ze handleiding biedt daarvoor naar ons gevoel geen aanknopingspunten. Het is een heel eenzijdige
handleiding, die precies voorschrijft waar leden van contactgroepen en tot op zekere hoogte ook leden
van projectgroepen zich aan te houden hebben en die aan de andere kant b. en w. een hoge mate van
vrijheid geeft om bij te sturen en soms zelfs contact- en projectgroepen te passeren. Daarvoor hoeven
dan plotseling geen procedureregels te worden gesteld, want dat is niet nodig. In de raadsbrief staat op
bladzijde twee, onder I: "Planning is echter geen statisch gebeuren, veranderende omstandigheden kun
nen veroorzaken dat de randvoorwaarden en beleidsuitgangspunten moeten worden bijgesteld. Het is de
taak van ons college om dit proces te begeleiden. Uiteraard is daarvoor onder meer nodig dat gesprek
ken met derden worden gevoerd. Het gaat te ver hiervoor een procedureregeling vast te stellen." Ik kan
mij best voorstellen dat b. en w., om de handen vrij te houden, daar geen procedureregels voor willen
stellen. Juist de bewoners vragen op dit punt procedureregels om nog enige "rechtszekerheid" te krijgen
dat er niet buiten hen om wordt onderhandeld. Dit is helaas de teneur van de handleiding en van de re
actie van het college in de raadsbrief. De bewoners worden aan allerlei voorwaarden gebonden, maar
aan de andere kant houden b. en w. de handen vrij.
Ik heb een motie gemaakt omdat wij weten en ook geconstateerd hebben dat de uitgangspunten van
het systeem niet worden gehaald. De motie luidt als volgt.
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op maandag
1 2 september 1983,
behandelende de Handleiding functioneren project- en contactgroepen,
overwegende de ernstige kritiek op het functioneren van de contact- en pro
jectgroepen, zoals die staat geformuleerd in de reactie op de handleiding
uitgebracht door het Oude Stadswijken Overleg en naderhand mondeling
toegelicht in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening,
constaterende dat de contactgroepen dreigen leeg te lopen,
gelezen het uitgangspunt van de handleiding dat het functioneren van pro
ject- en contactgroepen dient te zijn gericht op het tijdig, evenwichtig en
intensief afstemmen van het technisch deelproces, het sociaal deelproces en
het besluitvormingsproces op elkaar,
constaterende dat er in de praktijk van de afgelopen jaren nauwelijks sprake
is geweest van tijdige, intensieve, laat staan evenwichtige afstemming van
de genoemde deelprocessen,
concluderende dat er op zijn minst ernstig aan getwijfeld kan worden of de
praktijk van het functioneren van het project- en contactgroepensysteem
voldoet aan de uitgangspunten van onderhavige handleiding,
besluit het college van b. en w. op te dragen binnen afzienbare tijd een
hernieuwde evaluatie van het functioneren van project- en contactgroepen
aan de raad voor te leggen met daarbij de nodige wijzigingen van onderha
vige handleiding
De motie is mede-ondertekend door mevrouw Van der Werf.
Het in de motie genoemde "binnen afzienbare tijd" houdt in dat er over een hernieuwde evaluatie
overleg gevoerd kan worden in bijvoorbeeld de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening.
De heer Timmermans is vrij uitvoerig ingegaan op de tegenstelling die er bestaat tussen de verticaal
hiërarchisch ingestelde structuur van de DSO en de horizontaal gerichte projectgroeporganisatie. Ik ben
het wat dat punt betreft volledig met hem eens. De projectgroepleiding heeft nauwelijks echte bevoegd
heden en daar moet wat aan gedaan worden. De heer Timmermans heeft nu voorgesteld - hij heeft dat
ook al in de betreffende commissie gedaan - dat dat punt deel zou moeten uitmaken van het reorganisa
tie-onderzoek bij de DSO. Ik ga ervan uit dat de wethouder dat ook nu niet zal toezeggen en ik zal
daaraan dan ook verder geen woorden vuil maken. Op zich zelf vind ik datgene wat de heer Timmer
mans voorstelt een goede zaak.
Over de tanende invloed van de contactgroepen hebben wij het al gehad. Het zijn geen contact
groepen meer, maar een soort info-groepen
Wat betreft de contacten met derden verschijnen er af en toe weer nieuwe fenomenen, zoals bij
voorbeeld de werkgroep met betrekking tot het Sint Anthony Gasthuis. Daarvan heeft de wethouder in
de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening gezegd dat die werkgroep er alleen maar voor is om materi
aal aan te dragen en dat men daaraan niet zo zwaar moet tillen. Hij bagatelliseert dat net zo als hij
17
gedaan heeft met de werkgroep waarover wij het eerder vanavond hebben gehad. Op de vraag van de
bewoners of zij in die werkgroep mogen zitten - als die toch zo onschuldig is, dan willen zij dat zelf
wel constateren - dan komt daar een keihard "nee" op. Waar slaat dat nu op, want dat druist helemaal
in tegen het systeem dat hier zo gepropageerd wordt en dat door de rest van de raad als alleen zaligma
kend wordt gezien. Tegelijkertijd worden er allerlei uitzonderingen getolereerd zonder dat de bewoners
zich daarbij betrokken voelen.
Het punt van de deskundigenhulp is ook een welles-nietes-spelletje. De bewonersorganisaties voe
len zich wat dat betreft behoorlijk in de steek gelaten en b. en w. zeggen dan doodleuk dat het alle
maal wel wat meevalt. Het college zegt namelijk: "Naar onze mening is het eigen gemeentelijk appa
raat zodanig op de uitvoering van de Stadsvernieuwingsoperatie afgestemd, dat het uitwerken van bewo
nersalternatieven in open en constructief overleg met de bevolking aan dit apparaat kan en moet worden
opgedragen." Ja, dat gebeurt dan kennel ijk, maar is dat iets nieuws? Volgens mij gebeurt dat in deze
sfeer al tijden. Toch functioneert het een en ander volgens de bewoners niet naar behoren. Gezien de
ervaring hier, ben ik geneigd om de kritiek van het OSO te delen.
Over de informatieverstrekking zegt het college: "In het algemeen zijn wij van mening, dat de
contactgroepen op een bevredigende wijze door de projectgroepen worden geïnformeerd." Hier is ook
weer sprake van een welles-nietes-spelletje.
Kortom, de handleiding is eenzijdig en geeft de bewoners weinig of geen "rechtszekerheid".
"Rechtszekerheid" is hier niet zozeer bedoeld in juridische zin, maar meer in praktische zin. Wij vin
den de handleiding als weerslag van de huidige praktijk totaal onvoldoende en vrezen dat wij daarmee
totaal op de verkeerde weg zijn. Vandaar dat wij een motie hebben ingediend.
Mevrouw De Jong: Ik onderschrijf in grote lijnen het betoog van de heer Van der Wal. Ik zal mijn
verhaal dan ook kort houden en niet in herhalingen vallen. De kritiek van met name het OSO bewijst
wel dat het functioneren tussen project- en contactgroepen erg slecht is. De bewoners geven hier heel
duidel ijk aan dat er op zijn zachtst gezegd sprake is van slecht functioneren tussen de project- en con
tactgroepen. Ik ben geneigd om die kritiek te onderschrijven. In het verleden heeft mijn partij meerdere
malen aangegeven dat de voorstellen van het college en de wensen van de bewoners te vaak haaks op
elkaar staan. Wat dat betreft is met name deze handleiding een weinig bemoedigend antwoord om hier
verandering in te brengen. Wij zijn van mening dat de bewonersgroep een veel grotere greep moet heb
ben op de plannen die op haar wijk betrekking hebben. Maar ook daarop geeft deze handleiding bepaald
geen antwoord. Overleg, met invloed en inspraak van de bewoners, wordt naar ons gevoel te vaak ge
weld aangedaan. Deze handleiding is nou net niet het juiste antwoord dat hieraan tegemoet zou kunnen
komen. Ik zal daarom de motie van PAL van harte ondersteunen, mijnheer de voorzitter.
De heer Geerts (weth.): Volgens mij moet eerst de vraag aan de orde komen wat wij nu aan het
doen zijn. De heer Timmermans is ook met die vraag begonnen. Zijn wij hier bezig met een evaluatie
van het hele project- en contactgroepensysteem of met het vertalen van de beleidsaanbevelingen, die
de raad in 1980 gedaan heeft, in een handleiding/praktische reglementen? Wij zijn met dat laatste be
zig. Het gaat hier om een heel duidelijke opdracht van de raad die hiermee door het college is uitge
voerd. (De heer Van der Wal: Krijgen wij hier een ordedebat of was het een rethorische vraag die de
wethouder stelde?) Het is een van de vragen die aan mij gesteld is, mijnheer Van der Wal(De heer
Van der Wal: U begint eerst met het vraagstuk van orde en dan krijg je dus een ordedebat. Ik wil in dit
verband vragen waarom het college bijvoorbeeld de reactie van het OSO heeft meegestuurd, want die
maakt dan toch deel uit van de beraadslagingen. Die reactie is dan toch nu aan de orde? Wij kunnen
dan nu toch over de inhoud daarvan, die reageert op de handleiding, praten? Daarom heb ik ook ge
vraagd of er sprake is van een rethorische vraag.) Ik wil nog even verduidelijken dat wij bezig zijn met
het bespreken van de Handleiding functioneren project- en contactgroepen, want daar is kennelijk mis
verstand over en ik wil niet graag dat er misverstanden blijven bestaan. Er is misschien wel wat aanlei
ding geweest voor dit misverstand, omdat wij de handleiding om commentaar aan het OSO hebben voor
gelegd. Ik vind dat overigens niet zo'n slechte zaak, want het OSO wil misschien ook wel eens nagaan
of wij op een goede wijze de richtlijnen, die de raad ons gegeven heeft, vertaald hebben. Je had ook
kunnen zeggen dat wij dat niet hadden hoeven te doen. Wij hebben echter na enige discussie gezegd
dat het OSO er misschien ook wel belang bij heeft om na te gaan of de raadsuitspraken op een goede
wijze zijn vertaald, want ook het OSO heeft een en ander destijds heel nadrukkelijk meegemaakt.
De heer Timmermans heeft geconstateerd dat wij hier werken met een gemengd model en niet met
een zuiver horizontaal model. Destijds is nadrukkelijk afgesproken dat wij hier zouden werken met een
matrix-model, dat wil zeggen dat er verticale lijnen en horizontale lijnen zijn. De horizontale lijnen
bevinden zich in de projectgroep, de verticale lijnen bevinden zich in de hiërarchische structuur. Wij