26
Ik moet de neiging om ook nog op de "potten-kwestie" in te gaan onderdrukken. Bij een haalbaar
heidsonderzoek komt ook een financiële invulling. Ik denk dat het raadsbesluit vanavond niet van ons
vraagt om daarop een antwoord te geven. Daarover zou echter een boeiende discussie zijn te voeren.
De heer Niemeijer: Ik heb nog één belangrijke vraag. Ik hoop dat de overige leden van het college
de interpretatie van wethouder Heere hoe met potjes, bestemd voor bepaalde doeleinden, geschoven kan
worden niet onderstrepen. Ik zou dat graag willen weten. Als een en ander namelijk wel wordt onder
schreven, dan kunnen wij de komende begrotingsbehandeling wel vergeten, want dan zit alles in één
grote emmer. Wij beginnen gewoon en dan kijken wij wel wanneer het op is.
De heer Heere (weth.): Ik wil graag één wellicht verhelderende opmerking maken. Wij hebben het
hier over het Fonds Stadsvernieuwing. Binnen het Fonds Stadsvernieuwing - de ene pot waarover ik
sprak - zijn twee bestemmingen, namelijk één voor woningbouw en één voor welzijnsaangelegenheden
Als u het over die verwisseling hebt, dan hebt u gelijk. Wij hebben het echter niet over twee afzonder
lijke grootheden, wij hebben het over één fonds en dat heb ik bedoeld.
De Voorzitter: Ik geef degenen die zich nog niet hebben uitgesproken over de motie van de heer
Niemeijer graag de gelegenheid dit alsnog te doen.
De heer Dubbelboer: Ik heb de motie niet gelezen. Ik denk dat de heer Niemeijer wat te laat is
geweest met de indiening daarvan of verzuimd heeft de voorzitter te vragen ruimte te claimen om met
zijn motie te lobbyen in de raad. Ik heb er op dit moment dan ook verder geen behoefte aan over de
motie te spreken
Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Onze fractie wil graag even schorsen. (De Voorzitter: Hoeveel
tijd denkt u daarvoor nodig te hebben?) Tien minuten.
De Voorzitter schorst, om 22.10 uur, de vergadering.
De Voorzitter heropent, om 22.20 uur, de vergadering.
De Voorzitter: Ik stel voor een korte extra termijn te geven, waarin men zich tegelijkertijd kan
uitspreken over de motie van de heer Niemeijer.
Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Eén ding staat vast: er is een onrendabele top. Het gebouw is in
het verleden aangekocht en waar het nu om gaat is dat er bepaald moet worden waar een en ander moet
worden ondergebracht. Dat kan bij het stukje welzijn uit de stadsvernieuwingspot of bij het stuk wonen
uit dezelfde pot of uit de risicoreserve. Het was het beste geweest wanneer er op dit moment een colle
gevoorstel lag dat in overleg met alle commissies was opgesteld, dus ook met de Commissie voor Wel-
zijnsaangelegenhedenWij zijn van mening dat het de besluitvorming op dit moment niet frustreert wan
neer een en ander achteraf nog in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden aan de orde komt. Wij
nemen op dit moment immers geen beslissing over het betreffende punt. Daarover kan later nog in alle
vrijheid worden besloten, gehoord de commissies. Waarom willen wij op dit moment het voorstel dan
niet terug verwijzen en de zaak uitstellen? Omdat er op dit moment een verklaring is van de aannemer
over de 16 woningen in TjalIingahiem en omdat er gesprekken zijn gevoerd met de h.i.d. waaruit, zo
hoopt en verwacht wethouder Geerts, naar voren komt dat de woningen kunnen worden gebouwd. Over
drie weken zouden wij dus niet voor een andere problematiek staan dan nu, als wij daarbij bedenken dat
wij over de dekking in de toekomst nog een besluit kunnen nemen. De schoonheidsprijs is deze keer
echter niet voor het college, maar dat is al geconstateerd.
De heer Buurman: Ik kan mij verenigen met de voorstellen van b. en w. en ook met de aanvulling
daarop. Ik heb dan ook geen behoefte aan de motie van PAL. Wel vind ik de opmerking terecht dat de
Commissie voor Welzijnsaangelegenheden had moeten worden ingeschakeld. Ik neem aan dat de wethou
der nog wel zal reageren op hetgeen door de PvdA naar voren is gebracht.
De heer Dubbelboer: Tijdens de schorsing heb ik de motie van PAL bestudeerd. Daarna heb ik over
leg gepleegd met mijn fractie. De heer Niemeijer schrijft net zoals hij spreekt en dan ook nog bijna on
leesbaar, maar hij heeft mij uitgelegd wat hij met zijn motie bedoelt. Het tweede gedeelte ervan komt
er op neer - vanuit die achtergrond spreek ik althans - dat punt VI uit het besluit moet worden gehaald
27
en als apart onderwerp in de eerstvolgende vergadering van de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden
moet worden gebracht. Wij kunnen daarover dan over drie weken opnieuw in de raad discussiëren en be
ter gefundeerd over een en ander een oordeel geven. Dat zo zijnde is de VVD-fractie voor het tweede
deel van de PAL-motie; ik neem tenminste aan dat de voorzitter bereid is de motie in drie gedeelten in
stemming te brengen.
Mevrouw Van der Werf: Ik wil verder geen verklaring over de motie afleggen, dat hebben wij al
uitvoerig gedaan. Ik wil nog wel een vraag stellen over de verklaring van mevrouw Brandenburg. Als ik
haar goed heb begrepen zal de PvdA-fractie ook tegen punt VI van het besluit stemmen, omdat alleen
dan de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden in volle openheid over dit punt kan beslissen. Als wij
nu besluiten in te stemmen met punt VI van het besluit, dan zitten wij vast wat betreft de bestemming
tot wooneenheden van het hoofdgebouw van TjalIingahiem
Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Daarin heeft mevrouw Van der Werf gelijk, dat leggen wij vast.
Wij menen dat wij dat moeten doen, omdat ook vanuit de wijk steeds naar voren is gebracht dat de ac
commodatie in TjalIingahiem moeilijk te exploiteren is. Naar ik meen te weten is de wijk ook akkoord
gegaan met een accommodatie op een andere plaats, als die maar voldoet aan de door de wijk gestelde
eisen. Wij menen dat de wethouder heel ver aan die eisen is tegemoetgekomen.
De heer Niemeijer: Ik heb er behoefte aan nog even duidelijk toe te lichten waarover het gaat. De
heer Dubbelboer had wat problemen met de opstelling van de motie, maar mij werd ook minder tijd ge
gund om die op te stellen dan het college heeft genomen om met dit voorstel te komen.
Het gaat om twee dingen. In de eerste plaats dreigen wij hier een aantal beslissingen te nemen,
waarin een officiële commissie, de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden, niet is gekend. Dat heeft
wethouder Heere ook toegegeven. De motie verzoekt om alsnog de hele problematiek in die commissie
aan de orde te stellen, zodat al Ie ins en outs kunnen worden behandeld. De motie neemt geen definitie
ve stellingen in, maar verzoekt alleen maar om de hele problematiek in de betreffende commissie te
brengen, waarbij de mogelijkheid wordt open gehouden de buurtaccommodatie wel in Tjallingahiem on
der te brengen
Het laatste onderdeel van de motie is een verzoek tot rapportage over de vraag hoe een financieel
debacle van bijna 5 ton op de buurtaccommodatie en 176.000,op de 16 wooneenheden kan zijn
ontstaan. Wat is er niet goed gegaan, hoe kunnen dit soort dingen gebeuren? Wij moeten een en ander
als raad weten, willen wij onze verantwoordelijkheid in dezen kennen.
De heer Heere (weth.): Mijn laatste instantie kan kort zijn. Ik constateer met vreugde dat de frac
tie van de PvdA in feite alleen zegt dat wij ons nader moeten beraden op de dekking: wonen, welzijn
of de risicoreserve. Ik moet u zeggen dat wij in het college over diezelfde vraag ook hebben nagedacht.
Ik ben het met mevrouw Brandenburg eens dat een en ander, ontkoppeld van de besluitvorming van van
avond, alsnog zou kunnen plaatsvinden. Daarover zal collega Kessler, naar ik aanneem, nog wel iets
zeggen
De motie van PAL is het enige punt waarover ik nog een opmerking moet maken. Ik ben het er na
mens het college niet mee eens dat punt VI uit het besluit zal worden gelicht, want in feite is dat de
essentie van de motie. Ik neem zelfs aan dat niet alleen punt VI in het besluit blijft staan, maar dat
punt VII wordt toegevoegd.
De heer Kessler (weth.): Mevrouw Brandenburg heeftal gezegd dat er een onrendabele top is van 5
ton. Er zijn in principe drie mogelijkheden daarvoor dekking te vinden: de risicoreserve, het welzijns-
deel van het Fonds Stadsvernieuwing of het woningbouwdeel van het Fonds Stadsvernieuwing. Over die
drie mogelijkheden zullen wij u binnenkort een nader voorstel voorleggen.
De heer Niemeijer: Ik vind dat ik daarop nog één opmerking mag maken en dan houd ik mijn mond.
Ik heb h ier voor mij een notitie die in de Commissie voor het Woningbedrijf aan de orde is geweest.
Daarin staat een advies dat nergens is tegengesproken, namelijk dat de onrendabele top ten laste van de
ruimte voor de welzijnsvoorzieningen wordt gebracht. Dat is in de Commissie voor het Woningbedrijf
besproken. Begrijp ik het goed dat een en ander nu herroepen is?
De heer Kessler (weth.): Binnen het college hebben wij deze problematiek al besproken. Als colle
ge hebben wij inderdaad het standpunt ingenomen dat een en ander ten laste van het welzijnsdeel van
het Fonds Stadsvernieuwing gebracht moet worden, maar uiteraard dient uiteindelijk de raad die beslis-