34
Mevrouw Van der WerfDe heer Dubbelboer heeft in eerste instantie gezegd dat hij het een wat
vreemde motie vindt die wij hebben ingediend. Hij zegt namelijk dat wij wel vaker een krediet be
schikbaar stellen zonder dat precies bekend is hoe dat besteed gaat worden. Ik denk dat het in uw rede
nering wel logisch is, mijnheer Dubbelboer, dat je op dit moment het krediet gaat verstrekken. U gaat
namelijk uit van het kostendekkende principe, dus maakt het niet uit wat de uitkomst aan lasten voor de
bewoners is omdat die de kosten moeten opbrengen. Wij vinden dat duidelijk niet en wij hebben dat ook
al tijdens de vorige discussie gezegd. Evenals mevrouw Jongedijk vinden ook wij het maandelijks terug
kerend bedrag van 42,te hoog. Bewoners van woonhuizen zijn duidelijk goedkoper uit en kunnen
bovendien een subsidie in de woonlasten krijgen. Niet dat dat allemaal zo geweldig is, maar dat is een
andere discussie. Als je het een en ander met elkaar vergelijkt dan zijn de bewoners van woonhuizen
duidelijk beter uit dan de bewoners van woonschepen.
Wij hebben ook de indruk dat niet alles is geprobeerd om de kosten te drukken. Plotseling gaat er
nu een ander rentepercentage gehanteerd worden. Ik ben er niet van overtuigd dat ook op andere ma
nieren is geprobeerd om na te gaan of er mogelijkheden zijn om de lasten te drukken.
Van de oost Onrendabele investeringen van Frigas zegt de wethouder dat die pot aangewend wordt
voor huizen die erg ver af liggen. Ja, het is ook logisch dat deze pot tot nog toe niet voor de nu aan de
orde zijnde voorzieningen is aangewend, want het gaat hier om een vrij nieuw verschijnsel wat betreft
de aansluiting van woonschepen op de nutsvoorzieningen. Je zou echter op zijn minst kunnen gaan be
kijken of die pot ook voor dit doel aangewend zou kunnen worden. Wij vinden dat het op het moment
dat je een krediet verstrekt duidelijk moet zijn waar het geld vandaan komt en hoe dat gedekt gaat wor
den. Als je koste wat kost vast wilt blijven houden aan het kostendekkend principe, dan moet je op het
moment dat je het krediet verstrekt zicht hebben op gegevens die ik in eerste instantie noemde. Deze
gegevens, die ook in de motie staan, ontbreken echter op dit moment.
De wethouder maakt een vergelijking tussen de bewoners van woonschepen en de bewoners van
woonhuizen. De manier waarop hij die vergelijking maakt vind ik zeer eenzijdig. De wethouder maakt
die vergelijking namelijk alleen vanuit een kostenoogpunt van de gemeente. Men kan die vergelijking
echter ook maken vanuit het kostenoogpunt van de bewoner. Als je er vanuit gaat dat je het wonen op
een woonschip als een erkende woonvorm benadert, dan lijkt de laatste vergelijking mijn fractie veel
juister. Met andere woorden, wij handhaven de motie.
De heer Dubbelboer: Onze fractie wil de opmerking in onze richting van mevrouw Van der Werf,
dat het ons niet uitmaakt wat de uitkomst aan lasten is voor de bewoners omdat die de kosten moeten op
brengen, laten voor wat die is.
Wel heb ik er behoefte aan om op een andere opmerking van mevrouw Van der Werf te reageren.
Zij zegt namelijk dat bewoners van huizen ook recht hebben op subsidie in de woonlastensfeer. Zij
heeft daar gelijk in, alleen zij vergeet daarbij te zeggen dat dat voor een bepaalde categorie bewoners
geldt. Onze fractie wil graag het wonen op woonschepen als woonvorm erkennen, dat hebben wij trou
wens al jaren gedaan, maar dan wel met alle lusten en lasten daaraan verbonden.
Mevrouw De Jong: Mijn partij staat ook op het standpunt dat de voorzieningen getroffen moeten
worden en dat ze kostendekkend moeten zijn. Wethouder Miedema heeft zonet gezegd - en dat is ook
wel in het overleg naar voren gekomen - dat deze zaak niet helemaal kostendekkend zal zijn. Ik ben
van mening dat wij wat dat betreft ver genoeg gaan.
Mijnheer de voorzitter, de tijd dringt. Per één januari moeten de voorzieningen zijn getroffen. Ik
vind het op zich al zeer positief dat er tussen alle brugvakken water tappunten komen. Met de aanleg
daarvan kunnen wij niet langer wachten.
Ik ben ook erg blij met de te treffen vaste voorzieningen. Ik heb begrepen dat de eerste aanvragen
a I binnen zijn
Het kostenaspect valt inderdaad hoog uit. De wethouder is naar mijn gevoel heel duidelijk geweest
over de suggesties die door de fractie van de PvdA zijn gedaan. Na overleg met de NV Waterleiding
Friesland en de NV Frigas kan de afschrijvingstermijn niet langer worden. Ik ga met de uitleg van de
wethouder wat dat betreft akkoord. Ik ben blij dat het rentepercentage iets omlaag kan, hoewel de ver
laging van de kosten nou niet direct iets is om over naar huis te schrijven. Mijnheer de voorzitter, ik
kan instemmen met uw voorstel
De heer Miedema (weth.): Mevrouw Jongedijk vraagt een overzicht van de berekening van de ren
tekosten. Het voert te ver om dat staande de vergadering over te leggen. Bovendien zeg ik heel open
hartig dat ik geen kans zie om mevrouw Jongedijk die berekening duidelijk te maken. Er is een uitdraai
gemaakt ten aanzien van de totale investering en de kosten van rente die in de 20 jaar gemaakt worden.
Hl
HIHHHHHHIHHHBHHHH
Het een en ander komt uit op het in de raadsbrief genoemde bedrag. Ik heb zonet al gezegd dat een
verlaging van de rente een voordeel biedt van 3,30 per aansluiting. Daar moeten wij het vanavond
mee doen
Mevrouw Van der Werf zegt dat het voor haar fractie niet duidelijk is dat deze zaak kostendekkend
moet zijn. Bovendien zegt zij dat ook andere woonvormen worden gesubsidieerd. Dat is een volstrekt
afwijkend standpunt. Ik gun mevrouw Van der Werf dat graag, maar ik ben niet bereid haar daarin te
volgen
De heer Dubbelboer heeft getracht uit te leggen dat er voor mensen met een laag inkomen een ge
subsidieerde woonvorm is en dat de rijksoverheid bereid is een woningwetwoning dusdanig te subsidiëren
dat dat voor de minder draagkrachtigen een aanvaardbare woonvorm is. Via huursubsidie wordt het een
en ander dan nog verder genivelleerd. De rijksoverheid zegt dat zij met het verstrekken van huursubsi
die genoeg heeft gedaan en dat zij niet bereid is, ook niet na druk van onze kant, om ook voor deze
woonvorm een verdere verlaging van de woonlasten en een subsidiëring toe te passen.
Het college is van mening dat deze voorzieningen kostendekkend moeten zijn. Ik heb in eerste in
stantie al aangegeven dat wij wat dat betreft toch wel enige risico's lopen. Wij spreken met name bij de
watertappunten over muntmeters. Op dit moment hebben wij, om een enigszins vergelijkbare situatie te
geven, bij de muntmeters voor het parkeren van auto's al een schade van 70.000,--. Die schade
wordt dit jaar boven de 100.000,geraamd. Wij gaan nu weer muntmeters plaatsen op een kwetsbare
plaats. Dit soort zaken zijn onvoldoende berekend in dit voorstel. De gemeente, de algemene dienst,
neemt risico's op zich. Wij menen dat wij niet verder kunnen gaan. Een deel van de kosten die op ter
mijn vrij zeker op ons afkomt, zullen wij ten laste van de algemene dienst moeten brengen. Na overleg
binnen het college hebben wij besloten om het in het voorstel genoemde rentepercentage van 10 te ver
lagen tot 85. Wij menen als college dat het nu genoeg is en dat dit een acceptabel voorstel is.
In de motie van mevrouw Van der Werf wordt heel duidelijk gevraagd om eerst de enquête af te
wachten zodat kan worden gezien hoeveel mensen mee willen doen aan deze voorzieningen. Ik denk dat
wij dan tijdslimieten gaan overschrijden. Wij ramen het krediet en wij gebruiken het niet eerder dan dat
er inderdaad aanvragen liggen. Om echter adequaat te kunnen werken en vlot een reactie te kunnen
geven op een aanvraag is het wel nodig dat de raad het krediet voteert.
Het college blijft met kracht achter het voorstel, dat zonet is geamendeerd, staan. Dit is het eind
voorstel
De Voorzitter: Dan breng ik nu de motie van mevrouw Van der Werf in stemming.
De motie van mevrouw Van der Werf en de heer Niemeijer wordt verworpen met 27 tegen 8 stemmen.
(Voor de motie stemmen van de fractie van de PvdA de dames De Haan-Laagland, Jongedijk-Welles,
Vlietstra en Wielinga-Graansma en de heer Timmermans, alsmede de leden van de PAL-fractie.)
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezeg
ging van de wethouder.
Punt 17 (bijlage nr. 349).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Gasprijzen.
De heer Visser: Ik wil eerst even terugblikken in de geschiedenis analoog aan de raadsbrief. De
discussie in deze raad over de gasprijs is vanaf medio 1981 bepaald door een motie die op één juni van
dat jaar door een meerderheid van de raad werd aanvaard. Deze motie beoogde een bevriezing van de
gasprijzen gedurende drie jaren. Op beknopte wijze geeft de raadsbrief een en ander weer. In dit ver
band hecht onze fractie eraan te herhalen dat zij zich in de raadsvergadering van één november 1982
niet meer gebonden achtte aan de zojuist genoemde motie van één juni 1981 op grond van het feit dat,
ondanks het besluit van de raad en het advies van de Vegin, de gasprijs toch in afwijkende zin en niet
onbelangrijk werd verhoogd. Daarmee had de motie haar waarde verloren en was onze fractie daar naar
haar overtuiging niet meer aan gebonden. Bij afzonderlijke motie moest in 1982 overigens worden be
paald dat de inhoud van de motie van één juni 1981 van kracht bleef. De motie van vorig jaar mocht
hetzelfde doel beogen, het accent werd echter gelegd op het van kracht verklaren van een eerder voor
stel. Dat en niets anders was de intentie van de motie. Dit verklaart dan ook de reden waarom wij toen
tegen deze motie hebben gestemd. Het collegevoorstel om op zakelijke gronden het Vegin-voorstel van
6% verhoging te volgen was toen voor onze fractie aanleiding om daarmee akkoord te gaan. In een eer
der stadium hadden wij ons overigens al uitgesproken voor aanpassing van de gasprijs op basis van het
prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie.