JL
36
Het nu aan de orde zijnde voorstel is enkel beoordeeld aan de hand van het standpunt van de Ve-
gin, in nauwe samenhang met de verslechterende economische situatie vergeleken met een jaar terug.
Enerzijds de mening delende van de Vegin dat nu geen termen voor een prijsverhoging in 1984 aanwezig
zijn en anderzijds de druk op de inkomsten van de burger, met name van de lager betaalde, hebben on
ze fractie doen besluiten het collegevoorstel te volgen.
De heer Miedema (weth.): Ik heb kennis genomen van de motivering van de heer Visser over de op
stelling destijds van de CDA-fractie. De heer Visser heeft dat duidelijk uiteengezet en ik heb er geen
behoefte aan om daar verder op in te gaan. Ik heb met waardering kennis genomen van het feit dat de
heer Visser bereid is om het collegevoorstel te volgen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 18 (bijlage nr. 354).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 19 (bijlage nr. 333).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Preadvies inzake het verzoek van de Stichting Fiom Friesland om
toekenning van een eenmalig extra subsidie.
De hear Jansma: It oarspronklik advys fan de mearderheid fan it kolleezje wie om de Stichting Fiom
Fryslan gjin ekstra subsydzje ta te kennen. Doe't in pear wiken ferlyn it subsydzjefersyk fan de Stichting
Fiom Fryslan yn de gearkomste fan de riedsadvyskommisje oan de oarder wie, die by it rieplachtsjen un
der oaren bliken dat de Fiom in wat oare posysje ynnimt as de oare ynstellingen op maatskiplik en sosi-
aal-kultureel mêd, om't by de Fiom de leste tiid yn ferhalding mear besunige is as by de oare ynstellin
gen. Yn dy gearkomste haw ik, doe't it oan de beslutfoarming ta wie, sein dat ik op dat momint it
measte fielde foar it stanpunt dat wy as ried oardeljier ferlyn ynnommen hawwe, nammentlik om net
mear subsydzje te jaan as wy fan it ryk krije. Ik haw doe ek sein dat ik my lykwols nochris neier beriede
soe oer de finansi'éle konsekwinsjes dy't de ekstra besuniging foar de Fiom meibringt. Dat neier beried
en it feroare foorstel, dêr't no it hiele kolleezje efter stiet, hawwe as fraksjestanpunt oplevere dat wy
akkoard geane mei it foorstel sa't dat no foar us leit. Wy wolle der wol op wize dat sa as it no liket yn
't koart de Fiom yn pleats fan op rykssubsydzje op gemeentlik subsydzje oanwezen wêze sil.
Wat de Fiom oanbelanget, moatte wy der rekken mei halde dat it net Stichting Fiom Ljouwert is,
mar Stichting Fiom Fryslan. It liket us goed ta dat nochris neigien wurdt yn hoefier bewenners fan üs ge
meente opdraaie moatte foar de kosten dy't us gemeente aansens meitsje moat foar boargers dy't buten üs
gemeente wenje. Ut de leste sifers dy't ik haw docht bliken dat likernoch 35%-40% fan de klanten fan
de Fiom ofkomstich is üt Ljouwert en dat de rest fan buten üs gemeente komt. Foar dat feit wol ik no al
de oandacht freegje.
De heer Burg: In het verleden en ook nu hebben wij ons wat betreft de discussie rond de Stichting
Fiom Friesland ingezet voor een zo sterk mogelijk handhaven van het aantal medewerkers om de werk
zaamheden van deze stichting, waarop helaas een steeds groter beroep wordt gedaan, zo goed mogelijk
te kunnen uitvoeren. Het verheugt ons dan ook zeer, mijnheer de voorzitter, dat na het overleg in de
Commissie voor Volksgezondheid en Maatschappelijke Dienstverlening - in het voorstel staat zo mooi
"na ampele overweging" - het college, dat eerst nog verdeeld was over dit onderwerp, toch onder an
dere onze argumenten voor het verlenen van een extra subsidie tot de zijne heeft gemaakt. Op grond
daarvan wordt nu het voorliggende voorstel gedaan. Het zal het college dan ook niet verbazen dat onze
fractie, in dit geval zonder ampele overweging, van harte instemt met het voorstel. Wij hadden in de
commissie nog wel het voorbehoud gemaakt over de dekking, maar met de thans voorgestelde dekking
kunnen wij akkoord gaan.
De heer Buurman: Ik moet u zeggen, mijnheer de voorzitter, dat ik nog niet eerder een concept
advies, dat is voorgelegd aan de Commissie voor Volksgezondheid en Maatschappelijke Dienstverlening,
"na ampele overweging" zo grondig gewijzigd heb gezien. Ik zou toch wel graag zien dat dergelijke
preadviezen voortaan wat deugdelijker worden opgesteld, zodat die meer en vollediger informatie be
vatten ten behoeve van hen die moeten beslissen en dat zijn wij.
37
De heer Heere (weth.): Er is allerwegen lof voor een wijziging van het standpunt. Ook de vorige
keer was het duidelijk dat er vrij ampel was overwogen, alleen toen waren wij niet tot een eensluidende
beslissing gekomen. Nu is er wel sprake van een eensluidende beslissing. De heer Burg rekent dat de
commissie aan. Ik denk dat de commissie daar zeker invloed op heeft gehad. De conclusie is dat wij als
college nu eenstemmig van mening zijn dat er extra subsidie moet worden verleend.
Ik wil er toch wel op wijzen dat het verlenen van deze extra subsidie onder een aantal voorbehou
den geschiedt. In de eerste plaats gaan wij ervan uit dat er geen precedentwerking van dit eenmalig
subsidie zal uitgaan naar andere instellingen. Die formulering is gekozen op het moment dat er nog niets
bekend was van de brief van 26 september van de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur met
als onderwerp Beleidsnota inzake wetgeving, welzijn, volksgezondheid en cultuur. Uit deze brief blijkt
dat de minister, ik neem aan ook na ampele overweging - alleen niet na overleg met ons -, opnieuw
een wat verrassende manoeuvre heeft uitgehaald door, nadat hij eerst had besloten om de Fiom niet te
decentraliseren, nu te besluiten aan de Kamer voor te stellen dat met ingang van 1985 wel te doen. Dat
zou kunnen betekenen dat voor 1984 de Fiom wordt verheven tot de glorie van het rijk en dat daarna
weer de stelregel "wat het dichtst bij de burger is, moet daar ook worden beheerd" wordt gevolgd. Ik
kan het zo langzamerhand niet zo goed meer volgen, maar een en ander heeft voor dit besluit de conse
quentie dat wij ons hebben voorbehouden dat deze eenmalige subsidie geen precedentwerking mag heb
ben ten aanzien van andere instellingen. Ik kan mij voorstellen dat dat voorbehoud nu ook zou moeten
worden uitgebreid, in die zin dat deze eenmalige subsidie ook geen precedentwerking mag hebben ten
aanzien van de Fiom zelf.
In dit verband kom ik bij de vraag van de heer Jansma in hoeverre de inwoners van Leeuwarden in
de toekomst moeten opdraaien voor de kosten van bewoners van andere gemeenten. Ik ben van mening
dat wij de discussie, die wij indertijd al eens hebben aangezet over de vraag hoe wij de maatschappe
lijke dienstverlening in de toekomst moeten gaan structureren en die wij voor wat betreft de Fiom heb
ben gestopt toen de minister zei dat wij dat niet meer hoefden te doen omdat hij de Fiom naar zich toe
zou halen, opnieuw zullen moeten voeren. Die discussie zal dan niet alleen gaan over de vraag wat
Leeuwarden wil, maar ook wat Leeuwarden samen met de regiogemeenten wil. Daar doe ik dan nu nog
maar geen uitspraak over, maar het punt dat de heer Jansma heeft aangesneden zal daar zeker bij be
trokken moeten worden.
De heer Buurman heeft gezegd dat hij nog nooit een voorstel zo grondig gewijzigd heeft gezien.
Wat dat betreft heeft de heer Buurman ook nog maar een betrekkelijk korte ervaringsperiode. Ik denk
dat hem dat nog wel eens vaker zal overkomen. Wat mij evenwel enigszins verbaasd heeft is dat de heer
Buurman, overigens helemaal in tegenstelling tot zijn gewoonte, wel opmerkt dat hij een deugdelijker
en vollediger stuk had willen zien, maar dat hij daarbij niet aangeeft waar dan die ondeugdelijkheid en
onvolledigheid in het voorliggende stuk zit. Ik daag hem daar graag toe uit.
De heer Buurman: Dat de rijkskorting bij de Fiom harder zou aankomen dan bij andere instellingen
was bekend, want dat stond in het oorspronkelijke stuk. Ik noem maar even één punt. Dat feit was be
kend. Het een en ander is tijdens de commissievergadering naar voren gekomen en dat moet het college
dan toch bekend zijn.
De heer Heere (wethDat is waar, mijnheer de voorzitter.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 20 (bijlage nr. 335).
De Voorzitter: Aan de orde is thans: Verbouw 't Knooppunt (Achter de Hoven).
Mevrouw Jongedijk—Welles: Ik wil nu eens een keer iets positiefs zeggen, want er is vanavond al erg
veel negatiefs over het college uitgestrooid. Het college heeft met betrekking tot 't Knooppunt goed in
gespeeld op de ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan. Verder wil ik een compliment geven aan de
wijk voor haar flexibele houding. De wijk heeft steeds maar weer ingespeeld op de veranderende situa
ties en is ook nu bereid om zelf werkzaamheden uit te voeren. Het een en ander is nu toch eindelijk be
loond. Mijn complimenten.
De heer Heere (weth.)
vangst.
Ik neem namens het college graag de dank van mevrouw Jongedijk in ont-