10
De heer Pruiksma: Ik wil nog een korte opmerking maken om te voorkomen dat de bouw van Babyion
voor de tweede keer stagneert. Wij hadden begrepen dat wij hier zouden spreken over het voorstel van
de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften. Ik heb geen stuk van b. en w. gezien,
maar dat kan aan mij liggen.
De Voorzitter: Dat is helemaal juist, mijnheer Pruiksma, er ligt een advies waaruit een besluit is
geconcipieerd
De heer Bijkersma: U verwijst in uw raadsbrief, mijnheer de voorzitter, naar de concept-beschik
king. (De Voorzitter: Het gaat hier niet om een raadsbrief van b. en w., maar om een raadsbrief van de
Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften.) De concept-beschikking die mij is toege
stuurd is een totaal andere dan die welke er nu ligt. (De Voorzitter: Er zijn twee dingen. Er is een als
een raadsbrief uitziende en ook zo uitgevoerde brief van 22 september 1983, bijlage nr. 342, aan de
gemeenteraad, die is ondertekend door de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften.
Die brief is nu aan de orde. Bovendien is er een concept-besluit waarover besloten moet worden.) Dat
weet ik wel en dat is ook zeer formeel, mijnheer de voorzitter. Ik begrijp echter dat er geen derde in
stantie is.
De Voorzitter: Wenst de heer Geerts nog een opmerking te maken?
De heer Geerts (weth.): Er blijkt nog een reaktie nodig te zijn over het feit dat de gemeente fouten
heeft gemaakt. Eén fout is duidelijk - daarom is de hele procedure vanavond ook aan de orde -, name
lijk de fout dat er bij het vorige voorbereidingsbesluit een verkeerd kaartje zat. Alle andere fouten die
de heer Bijkersma heeft genoemd zijn stuk voor stuk te weerleggen en dat is voor een belangrijk deel
ook gebeurd. Er is nu een advies van een raadsadviescommissie aan de orde. De raad moet een besluit
nemen en het is te doen gebruikelijk dat b. en w., als de raad een besluit neemt, verantwoordelijk zijn
voor de vormgeving daarvan. Een van de elementen die daarbij speelde was het feit dat ook de materië
le toetsing moest plaatsvinden. Men heeft zonet van de heer Rommerts kunnen horen dat deze materiële
toetsing ook binnen de raadsadviescommissie heeft plaatsgevonden. De materiële toetsing heeft ook bin
nen het college plaatsgevonden en daarom heeft de raad het besluit gekregen zoals dat nu voor ligt.
De heer Pruiksma: Het is de wethouder waarschijnlijk te veel werk om alle tekortkomingen die de
heer Bijkersma signaleert te weerleggen. Misschien wil hij wel een moedige poging doen om zijn eigen
fouten te weerleggen en de procedure die namens b. en w. door de daarvoor verantwoordelijke ambte
naar is gevolgd toe te lichten. (De heer Geerts (weth.): Bedoelt u het foute kaartje dat gemaakt is?)
Nee, de manier waarop het signaal van belanghebbenden is veronachtzaamd.
De heer Geerts (weth.): Daarover hebben wij het de vorige keer al vrij uitgebreid gehad en daarom
heb ik nu ook niet gereageerd. Wij kunnen wel drie keer zeggen dat er fouten zijn gemaakt, het feit is
namelijk gebeurd. Maar als de heer Pruiksma er behoefte aan heeft en ik hem een plezier kan doen, dan
wil ik nog wel eens verklaren dat de betreffende ambtenaar eerder had moeten optreden.
De Voorzitter: Ik moet nog een paar dingen rechtzetten. In het advies is door b. en w. niets gewij
zigd. Het ontwerp-besluit is door b. en w. aangepast in verband met de motivering die wethouder
Geerts zojuist heeft gegeven. B. en w. hebben niet de bevoegdheid om deze zaak terug te verwijzen
naar de commissie, want daarin voorziet het betreffende reglement niet, dat kan hooguit door de raad
geschieden. Ik constateer dat wij toe zijn aan de stemming over het raadsvoorstel.
Met 26 tegen 9 stemmen wordt besloten overeenkomstig het voorstel van de Raadsadviescommissie
voor de Beroep- en Bezwaarschriften.
(Tegen het voorstel stemmen van de fractie van het CDA mevrouw Willemsma-de Jong en de heren Jan-
sma, Pruiksma en Visser en van de fractie van de VVD mevrouw Van Dijk-van Terwisga en de heren De
Beer, Burg, Bijkersma en IJestra.)
De Voorzitter: Ik dank de heer Rommerts voor zijn aanwezigheid en voor de door hem gegeven toe
lichting.
De heer Rommerts verlaat hierna de vergadering.
11
Punten 4, 5 en 6 (bij lagen nrs332, 330 en 331
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 7 (bijlage nr. 346).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Grondtransactie met A. Kingma en Zoon BV, gevestigd te Leeuwar
den
De heer Sterk: Het voorliggende voorstel behelst de ontbinding van een eerder gesloten overeen
komst met A. Kingma en Zoon en het aangaan van een nieuwe overeenkomst met genoemde firma. Wij
hebben kunnen vaststellen dat dat laatste is gelukt. Een tweetal onafhankelijke deskundigen heeft de
waarde van de percelen en de opstallen nader vastgesteld op een bedrag van in totaal 1,2 miljoen gul
den. Het college acht deze prijs aanvaardbaar voor de gemeente en vraagt de raad hiertoe te besluiten.
Inmiddels is ook verschenen het ontwerp-bestemmingsplan Lekkumerend-West (partiële herziening
uitbreidingsplan Lekkumerend) van augustus 1983. In dit ontwerp-bestemmingsplan staat in hoofdstuk II
Resultaten van het onderzoek en toekomstige ontwikkeling omschreven wat nodig is om tot een sluitende
exploitatie-opzet te komen. Hierbij komt ook de bebouwingsdichtheid ter sprake en die is globaal
- wijzigingen zijn dan voorbehouden - 60/70 te realiseren woningen per hectare. In de raadsbrief staat
dat het de bedoeling is om op de aan te kopen en de reeds verworven grond in totaal 160 wooneenheden,
te weten 80 gezinswoningen en 80 kleine woningen, te stichten. Onze fractie staat nu niet direct te
juichen over dit aantal woningen. Bovendien vrezen wij dat deze woningen, mede gelet op de financië
le mogelijkheden, een soort van duplexwoningen gaan worden. Wij zitten niet direct verlegen om dit
soort woningen. In het reeds genoemde hoofdstuk II van het ontwerp-bestemmingsplan Lekkumerend-West
van augustus 1983 wordt ook nog opgemerkt: "Ten slotte moeten er ook bewoners voor de te bouwen hui
zen worden gevondenDat kl inkt niet erg bemoedigend en ik vraag mij af of er nog andere mogel ijk-
heden zijn
Een heel ander punt wat hier duidelijk bij hoort is de contingentering. Moeten wij ervan uitgaan
dat het aantal in de raadsbrief genoemde woningen gaat meetellen in het te verwachten contingent of
bestaat de kans op een extra toewijzing? Zijn hierover op dit moment mededelingen te doen?
Het gebied waar het hierom gaat is geen bestaand stadsvernieuwingsgebied. Je zou kunnen zeggen
dat het gebied er even tussendoor fietst om ook die status te verkrijgen. In dit kader wil ik nog even te
rugkomen op mijn reeds gestelde vraag over de contingentering. Als wij namelijk geen extra toewijzing
krijgen, dan houdt dat in dat het in de raadsbrief genoemde aantal woningen ingeleverd wordt ten koste
van de reeds bestaande stadsvernieuwingsgebieden en van CamminghaburenWelke consequenties dat
heeft wordt niet nader toegelicht, wat toch wel als een gemis gevoeld wordt in de afweging met betrek
king tot dit voorstel. Ik zou graag van de wethouder antwoord op mijn vragen willen hebben.
Mevrouw Visscher—Bouwer: Wij zijn het eens met het voorstel van het college tot aankoop, onder
nieuwe voorwaarden, van de percelen met opstallen in het Lekkumerend van A. Kingma en Zoon en tot
ontbinding van de eerder met deze firma gesloten overeenkomst. Indertijd dachten wij werkgelegenheid
voor Leeuwarden te kunnen behouden door verplaatsing van het bedrijf naar het plangebied Hemrik mo
gelijk te maken, maar dat is mislukt. Het bedrijf is inmiddels opgeheven, want het heeft het niet kun
nen bolwerken
Evenals de heer Sterk vraag ook ik mij af hoe reëel het plan tot woningbouw is voor wat betreft de
contingentering, want wij hebben inderdaad prioriteit uitgesproken voor Camminghaburen en voor de
binnenstad. Denkt het college een extra contingent te kunnen verkrijgen en zo ja, op welke termijn?
Verder verwacht onze fractie van het college dat het binnenkort de voorgenomen randvoorwaarden
zal voorleggen aan de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening en die eventueel zal laten vastleggen
door de raad. Het is een goede zaak om deze randvoorwaarden, nadat ze zijn voorgelegd aan de Com
missie voor de Ruimtelijke Ordening, officieel in de raad te beoordelen in verband met het uitspreken
van de gewenste soort woningen, de stedebouwkundige voorwaarden, enz.
De heer Niemeijer: Ik kan mij in grote lijnen aansluiten bij datgene wat de vorige spreekster en
spreker hebben gezegd. In het verleden is een aantal dingen niet gelopen zoals wij gedacht hadden; dat
geldt zowel voor de firma Kingma als voor onze gemeente. Onze toenmalige bedoelingen kunnen op dit
moment niet gerealiseerd worden, wat consequenties heeft voor de aankoop van het terrein, maar dat
heeft men van de andere sprekers al gehoord en daarop wil ik dus niet meer ingaan.
Men kan nu twee dingen doen. Men kan het plan dat je voor dit gebied had aanpassen - het colle-