13
12
ge stelt op dit moment aanpassen van het plan voor, want het praat over de stichting van 160 wonin
gen -, of men kan overwegen van de koop af te zien. Deze twee zaken zijn voor ons niet duidelijk ge
noeg naast elkaar gezet. In de raadsbrief wordt de realisering voorgesteld van 160 woningen. Problema
tisch in dit verband is het feit dat wij dit voorstel in de Commissie voor de Volkshuisvesting niet vol
doende onder ogen hebben gezien, want het doorkruist eigenlijk het volkshuisvestingsbeleid. Naast vra
gen over wenselijke zaken, die de heer Sterk aan de orde heeft gesteld, zijn er op dit moment ook fi
nanciële vragen.
Ik meen de overwegingen te kennen die het college heeft om wel tot aankoop van het terrein over
te gaan en om te praten over de 160 woningen. Er ligt een aantal toezeggingen over bijdragen van het
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in het kader van de reconstruc
tie- en saneringsregeling. De optie wordt echter pas volledig zinvol als het contingent van 160 wonin
gen doorgaat. Mocht dat niet het geval zijn dan zitten wij wel met een terrein waar wij goedkoop aan
gekomen zijn en waarop wij eventueel 160 woningen kunnen bouwen, maar op dat moment zullen wij
onmiddellijk geconfronteerd worden met het feit dat wij moeten leven met schaarse contingenten en dat
wij de 160 woningen niet elders kunnen realiseren. Het is bekend dat er nogal wat plekjes in het cen
trum, in de stadsvernieuwingsgebieden en in Camminghaburen zijn aan te wijzen waar wij op dit moment
renteverliezen op lijden. Het naast elkaar zetten van deze feiten mis ik helaas in de raadsbrief en daar
om moeten wij nu dus zelf een aantal van die feiten constateren.
Als ik alles goed bezien en begrepen heb, de wethouder zal nog reageren, dan zeg ik dat het
waarschijnlijk zinvol is om met deze transactie door te gaan - ik zeg "waarschijnlijk" omdat het type
woningen bij mij ook nog wat twijfels oproept -, wanneer wij dit jaar een extra contingent van 160 wo
ningen krijgen. Ik heb gehoord dat daarover wat geruchtvorming is. Maar krijgen wij geen extra contin
gent dan lijkt mij deze actie nauwelijks zinvolIk heb het gevoel dat wij dan het ene financiële gat
met het andere aan het dempen zijn. Het enige is dat wij dan weer een stuk terrein hebben waarop wij
renteverliezen lijden. Ik kan namelijk nog wel wat terreinen noemen - ik hoef maar te denken aan het
Lijempf-terrein - waarop wij gigantische renteverliezen lijden en waarop wij ook nog wel wat woningen
kunnen bouwen
Deze overwegingen spelen een rol bij ons stemgedrag over het voorstelWij willen echter eerst het
antwoord van de wethouder afwachten.
De heer Geerts (weth.): Ik moet beginnen met op te merken dat het college een aantal redenen
heeft om dit voorstel aan de raad ter beslissing voor te leggen. Er is al gedurende een vrij groot aantal
jaren met de in het voorstel genoemde firma overlegd om tot overname van dit gebied te komen. Dat
overleg heeft zelfs al eens geresulteerd in een beslissing van de raad om dit gebied aan te kopen voor
een aanmerkelijk hoger bedrag dan nu het geval is. Ik moet daarbij dan wel meteen opmerken dat wij er
toen vanuit gingen dat het bedrijf in onze gemeente zou blijven en een stuk grond in de Hemrik van ons
zou terugkopen. Dat alles was in de transactie verrekend. Een en ander gaat nu niet door, omdat het
bedrijf niet van plan is in Leeuwarden te blijven. Het bedrijf heeft namelijk nog een vestiging in Lely
stad die men daar wil houden. Voor het toenmalige college - deze ontwikkeling heeft zich ongeveer
anderhalf jaar geleden voorgedaan - was er dus sprake van een nieuw feit. Mijn voorganger heeft des
tijds namens het college de onderhandelingen voortgezet, omdat wij nog steeds dachten dat het gebied
aangekocht moest worden vanwege de behoefte aan bedrijventerrein. Er is vrij lang over het bedrag van
de aankoop gediscussieerd. Die discussie heeft geresulteerd in een bedrag van 1,2 miljoen gulden met
daarbij een voorwaarde van de verkoper. Het college heeft daarop gezegd dat het het voorstel tot aan
koop wel aan de raad wil voorleggen maar dan zonder voorwaarden, omdat er al zo'n voorgeschiedenis
was en omdat er wat dat betreft van de zijde van het college verwachtingen waren gewekt. Ter vermij
ding van misverstanden wil ik overigens nadrukkelijk opmerken dat dit natuurlijk onverlet laat de moge
lijkheid van de raad om nee te zeggen tegen het voorstel. Tijdens alle onderhandelingen is steeds ge
zegd: behoudens goedkeuring van de raad. Er was alleen nog wat anders, namelijk de vraag of een en
ander wel of niet aan de raad moest worden voorgelegd. Het college vond dat om voornoemde reden wel
noodzakelijk.
Een andere reden daarvoor zijn de financiën. Deze reden heeft te maken met het feit dat aanslui
tend aan dit gebied een eerdere aankoop van de gemeente ligt. Het gaat daarbij om een vrij klein ge
bied met een boekwaarde in de orde van grootte van 2,3 miljoen gulden. Dat bedrag weten wij niet weg
te werken, want het gebied is misschien verkoopbaar voor een fractie van het bedrag van de boekwaar
de. Het bleek echter mogelijk - het was erg onverwacht dat dat mogelijk bleek - om de hele zaak, ook
de vorige aankoop, onder het regime van de lokatiesubsidie en van de 80%-regeling te brengen. Die
mogelijkheid resulteerde erin dat het verlies niet groter zal worden dan 9 ton, welk bedrag men mag af
zetten tegen de boekwaarde van 2,3 miljoen gulden. Het bedrag wordt in ieder geval kleiner, ervan
uitgaande dat wij een en ander kunnen brengen onder de 80%-regeling en dat de onrendabele top afge
dekt wordt door lokatiesubsidie. Daarover zijn in de vakantieperiode besprekingen geweest met de
h.i.d. en met allerlei provinciale instanties.
De eerste verwachting was dat Leeuwarden namelijk helemaal niet in aanmerking zou komen voor
de 80%-regeling. In het verleden is steeds gezegd dat men niet uit twee potjes tegelijk een bijdrage
kan krijgen. Als men een bijdrage krijgt via de Interim Saldoregeling dan hoeft men niet te rekenen op
een bijdrage in het kader van de 80%-regeling. Mede omdat onze provincie beschikt over een vrij rui
me pot voor deze regeling - er zit ongeveer 17 miljoen gulden in - is die gedachte losgelaten. Wij zijn
er in geslaagd om deze aankoop te brengen onder de 80%-regeling van dit jaar, wat dan meteen al een
randvoorwaarde aan het geheel geeft. Wij zullen moeten verklaren dat wij in de toekomst het nodige
contingent, dat wij uiteindelijk straks zelf mogen verdelen, ook voor dit gebied beschikbaar stellen.
Toen kwam natuurlijk bij ons de vraag op wat daar dan de consequenties van zijn. Wij hebben aan de
h.i.d. de vraag gesteld of wij kunnen rekenen op een extra contingent op basis van het feit dat wij de
ze aankoop gepleegd hebben. Deze aankoop was alleen mogelijk als wij woningbouw in dit gebied rea
liseerden, want dat is het doel van de 80%-regeling. Op die vraag is niet afwijzend gereageerd, maar
er is ook geen toezegging gekomen dat wij op een extra contingent kunnen rekenen. Wij zullen dat ex
tra contingent proberen boven water te krijgen. In de toekomst zullen wij het feit dat wij dit gebied nu
aankopen als argument gebruiken om een extra contingent te krijgen. Nogmaals, op onze vraag is niet
afwijzend gereageerd. Als op die vraag wel afwijzend gereageerd zou moeten worden, dan zal dat in
derdaad moeten worden afgezet tegen de renteverliezen die wij zouden lijden als wij in Camminghabu
ren het tempo niet in kunnen halen.
Het is bekend dat wij in Camminghaburen renteverliezen lijden en dat wij voor dat gebied lokatie
subsidie krijgen. Volgens de berekeningen die voor Camminghaburen gemaakt zijn zou het in principe
zo moeten zijn dat de renteverliezen worden gecompenseerd door de lokatiesubsidie. Het blijkt echter
uit de beschikkingen die wij krijgen dat de lokatiesubsidie gewoon niet voldoende is voor de compensa
tie van de renteverliezen. Daarover zal van de zijde van het college worden onderhandeld met het mi
nisterie. Volgende week zal ik in dat kader een gesprek hebben met de h.i.d. Volkshuisvesting. Als het
nodig is zullen wij de problemen met betrekking tot Camminghaburen ook onder de aandacht brengen
van de mensen in Zoetermeer.
Zoals bekend hebben wij voor wat betreft Camminghaburen in de sfeer van de renteverliezen al
maatregelen genomen. Wij hebben gezegd dat wij de investeringen in bijvoorbeeld de infra-structuur zo
lang mogelijk moeten uitstellen, zodat wij geen renteverliezen lijden. Alleen, dat uitstel kent zijn be
perkingen ook, want men mag nooit zo laat zijn met de voorbereiding dat men op een gegeven ogenblik
te laat is voor woningbouw. Er zal wat dat betreft dus een goed evenwicht gevonden moeten worden. Ik
heb in dit kader hier al eens eerder gezegd dat wij geen investering van één miljoen gulden zullen doen
in het wijkpark. Met deze opmerkingen heb ik de vragen over de financiële randvoorwaarden en de
kwestie van de contingenten beantwoord.
Wij kunnen natuurlijk ook zeggen dat wij het gebied niet aankopen, want dat is duidelijk de vrij
heid van de raad. Men moet zich wel afvragen - en dat heeft het college ook gedaan - wat er dan met
het gebied moet gebeuren In het bestemmingsplan staat voor dit gebied de bestemming "bedrijven" op
genomen en ik weet niet wat dat allemaal voor ontwikkelingen inhoudt. Ik constateer wel dat het hier
om een gebied gaat dat vlakbij een woonwijk ligt. Wat dat betreft is het college er veel aan gelegen
om ook door middel van private eigendom invloed op de ontwikkelingen uit te kunnen oefenen.
Ik kan geen klaarheid brengen over de vraag wat de consequenties zijn wanneer er in Cammingha
buren 200 woningen minder zouden worden gebouwd, want, zoals ik reeds heb gezegd, de genoemde
onderhandelingen moeten nog worden gevoerd. Wel kan ik zeggen dat de kans dat er extra renteverlie
zen optreden aanwezig is, maar dat is overigens niet zeker. Wat ik wel zeker weet is dat wij nu met
een boekwaarde zitten van 2,3 miljoen gulden waarbij wij een groot gebied kunnen invullen en dat ons
verlies zoals dat nu berekend is niet groter dan 9 ton zal worden. Wij hebben de toezegging van de
h.i.d. dat hij de subsidies wil verdedigen in Zoetermeer, een toezegging van de provinciale stads- en
dorpsvernieuwingscommissie en alle medewerking van de Commissie voor het overleg ex artikel 8 van het
Besluit op de ruimtelijke ordening. Wij hebben een rekenmodel moeten maken om aan te tonen dat wo
ningbouw mogelijk is. Het model is uitgewerkt en het blijkt dat woningbouw inderdaad mogelijk is. De
heer Sterk stelt de vraag of de voorgestelde grote bebouwingsdichtheid wel mogelijk is. Wij denken dat
dat kanDe Commissie voor het overleg ex artikel 8 van het Besluit op de ruimtelijke ordening heeft die
bebouwingsdichtheid ook zeer nadrukkelijk geaccepteerd als rekenmodel. Het is natuurlijk de bedoeling
dat wij ons naderhand, ik bedoel dan na nu, meteen definitieve invulling zullen bezighouden. Daarbij
zullen uiteraard de commissies die daartoe geroepen zijn ingeschakeld worden. (De heer Niemeijer:
Waarom moeten wij nu beslissen? Kunnen wij een en ander eerst niet in de commissie brengen?)