16 Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punten 11 en 12 (bijlagen nrs. 328 en 338). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 13 (bijlage nr. 352). De Voorzitter: Aan de orde is het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de verbouw van het complex TjalIingahiem Mevrouw Willemsma—de Jong: Deze raadsbrief vraagt de raad een beslissing te nemen over het be schikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de verbouw van het complex Tjal Iingahiem, waarbij ik de nadruk wil leggen op het woordje "complex". Een gevoelig punt is de bestemming van het hoofd gebouw. Immers, via deze raadsbrief wordt die bestemming anders dan oorspronkelijk de bedoeling was. Er zijn verwachtingen gewekt en plannen gemaakt voor een buurthuis, maar nu zijn er financiële tegen vallers en alles blijkt te duur te zijn. Geld is er dus niet, een sluitende exploitatie evenmin en dan ko men de moeilijkheden. Met uw goedvinden, mijnheer de voorzitter, wil ik graag op een en ander in gaan Blijkens een brief van 30 september jl. van de buurtverenigingen Huizum-Dorp en Huizum-Bornia is over deze zaak een gesprek gevoerd met wethouder Heere. Er heerste grote teleurstelling en dat kan ik mij levendig indenken. Uit de correspondentie van de buurtverenigingen blijkt mij dat er bereidheid is om mee te denken over een alternatief voor TjalIingahiemIn dezelfde brief vragen de buurtverenigin gen uitstel van een beslissing over punt VI van het voorliggende ontwerp-raadsbesluit. Men vreest na melijk dat, als positief over punt VI wordt besloten, het buurthuis uit het gezichtsveld zal verdwijnen. Uit de ter inzage gelegde stukken is mij gebleken dat een en ander financieel onhaalbaar lijkt. De buurt heeft ten aanzien van alternatieven een aantal eisen gesteld. Men wil: 1 Meer vierkante meters vloeroppervlakte dan globaal is genoemd; 2. Bouwen in permanente bouw; 3. Nauw betrokken worden bij voorbereiding en uitvoering; 4. Bouwen naast de AebingaschoolIn de raadsbrief geeft het college ons een weg aan om te gaan. Onze fractie heeft echter ook begrip voor de wijk. Wij vinden dat wij, gelet op de voorgeschiedenis en als blijkt dat een en ander financieel en organisatorisch haalbaar is, de wijk tegemoet moeten komen. Alles overwegende is het standpunt van onze fractie als volgt. In principe akkoord met het raads voorstelWij vinden een alternatief voor de wijk noodzakelijk. Wij vinden ook dat de wijk recht heeft op een soepele benadering. Graag zou ik hierover het standpunt van het college willen vernemen. Mevrouw Jongedijk—Welles: Eerst iets over de historie van Tjallingahiem. In 1978 is er voor het eerst over gesproken om Tjallingahiem aan te kopen en te gebruiken als wijkcentrum. Dat was eigenlijk wel een heel goede suggestie, want men had twee vliegen in één klap: Er werd namelijk een stuk stadsver nieuwing gecreëerd doordat een in slechte staat verkerend gebouw werd opgeknapt en er werd een wijk- accommodatie gecreëerd. Daarna is er een haalbaarheidsonderzoek verricht door de Dienst Stadsontwik keling, die aankoop van het pand wel verantwoord vond. De wijk kon zich er ook in vinden, dus het leek allemaal koek en ei. In 1980 vond men echter dat er toch nog eens wat beter naar een en ander moest worden gekeken en er werd een tweede haalbaarheidsonderzoek verricht. Dat was ook weer posi tief en b. en w. vonden daarom dat het pand kon worden aangekocht. In 1981 werd een bouwcommissie in het leven geroepen. Toen kwamen er echter problemen, omdat de wijk het moeilijk vond om de ex ploitatie rond te krijgen. Op een gegeven moment stelde de wijk voor om toch maar tot nieuwbouw over te gaan; dat was misschien een betere oplossing. De gemeente wilde daar echter niets van weten, de plannen met Tjallingahiem moesten gewoon doorgaan. Het secretariaat van de bouwcommissie ging pra ten over de vloerbedekking en over de wandbekleding enz. Over eventuele financiële problemen werd niets gehoord, dus tot voor kort ging de wijk er nog steeds vanuit dat renovatie van het gebouw zou plaatsvinden. De wethouder had immers ook nog aan de wijk verzekerd dat het plan zeker doorging en dat er geen problemen waren, behalve dan die problemen met de exploitatie. De wijk had inderdaad erg veel moeite met de exploitatie; het is ook niet eenvoudig om voor zo'n gebouw een goede exploitatie- opzet te maken. Er werd uiteindelijk wel een exploitatie-opzet gemaakt, maar men plaatste daar zelf toch wel een aantal kritische kanttekeningen bijMen wist namelijk niet helemaal zeker of een en an der gehaald kon worden. B. en w. overwogen de plannen nogmaals en waren op een gegeven ogenblik van mening dat het plan, zoals het er lag, toch niet zo goed was en dat toch maar moest worden over gegaan tot nieuwbouw en dan semi-permanent. De wijk was het hier helemaal niet mee eens en wilde 17 geen semi-permanent gebouw. Men wilde best praten over een andere accommodatie, maar dan over een permanent gebouw. Ook was men van mening dat het aantal vierkante meters dat bij deze nieuwbouw werd genoemd nergens op leek in vergelijking met wat men eerst zou krijgen. Ik vind dat de wijk daar ook gel ijk in heeft. Dan nog iets over het financiële plaatje. Ik heb begrepen dat de verbouw van het hoofdgebouw tot wijkaccommodatie en de vleugel tot wooneenheden ongeveer 1,4 miljoen gulden kost en dat de verbouw in wooneenheden (8 in hoofdgebouw en 16 in vleugel) ongeveer 1,1 miljoen gulden kost. Dat betekent dus dat het drie ton duurder is wanneer de wijkaccommodatie in het gebouw wordt gerealiseerd. Dat lijkt wel veel, maar nu moet er een nieuwe accommodatie worden gebouwd en die kost meer dan drie ton. Het enige voordeel is dat er 8 wooneenheden meer kunnen worden gerealiseerd en dat er ergens misschien een nieuw gebouw kan worden neergezet. De wijk heeft de brief, waarin men vraagt de beschikbaarstelling van het voorbereidingskrediet van 30.000,op te schorten, naar alle fracties gestuurd. Men is namelijk bang dat, als die 30.000,-- voor het onderzoek naar de verbouw van het hoofdgebouw tot 8 nieuwe wooneenheden door de raad wordt toegezegd, elke kans op een accommodatie wordt verspeeld. Ik kan mij die angst goed voorstellen en ik denk dan ook dat er een andere oplossing moet komen. Daarvoor heb ik een motie gemaakt die, naar ik heb begrepen, niet helemaal juist is opgesteld. Het is echter de eerste motie die ik als raadslid indien, dus. (De Voorzitter: Laat maar eens horen!) "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 3 oktober 1983, verzoekt het college tegelijk met de plannen voor 8 wooneenheden in Tjal lingahiem met een nieuw plan te komen voor een wijkaccommodatie ten be hoeve van de gebieden Huizum-Dorp en Huizum-Bornia, opdat de raad de mogel i jkheid behoudt alsdan te besl issen De motie is mede-ondertekend door mevrouw Brandenburg. Met dat "nieuwe plan" bedoel ik een plan waarin vastligt wat voor soort accommodatie het moet worden - semi-permanent of permanent -, waar die accommodatie gesitueerd wordt en op welke termijn een en ander gerealiseerd kan worden. De motie eindigt met de woorden .opdat de raad de mogelijkheid behoudt alsdan te beslissen". Daarmee bedoel ik dat de raad, wanneer het plan voor de accommodatie wordt behandeld tegelijk met de plannen voor de 8 wooneenheden, de gelegenheid heeft af te wegen of de accommodatie acceptabel is voor de wijk en wat er uit de plannen komt waarvoor het haalbaarheids onderzoek wordt gedaan. Ik wil ook nog iets positiefs zeggen. Het plan wordt hoe dan ook uitgevoerd als leerlingenbouw plaats en dat is iets waar wij heel erg voorstander van zijn. De Voorzitter: De motie is voldoende ondersteund en maakt deel uit van de beraadslagingen. De heer Niemeijer: Het is allemaal wat "zwart" vanavond en dat is helaas ook weer het geval bij Tjallingahiem. Ik moet zeggen dat het enige tijd heeft geduurd voordat ik de pretentie had het veld een beetje te overzien en ik begreep voor welk financieel debacle wij ongeveer staan. Ik dacht dat ik mij daarvoor niet hoef te schamen, want ik heb begrepen dat ook het college intern nogal wat heeft moeten beraadslagen. Er komt nu een alternatief plan naar voren waar ik toch wel de nodige kanttekeningen bij zet. Op zich is door de vorige spreeksters de geschiedenis voldoende aangestipt, dat zal ik dus niet herhalen Ik ga rechtstreeks naar het financiële plaatje, want ik heb er behoefte aan daarbij nog wat aan te vullen. In de Commissie voor het Woningbedrijf - helaas niet in de Commissie voor Welzijnsaangelegen- heden, waar een en ander mijns inziens toch ook een erg belangrijk onderdeel van is - is een notitie van de afdeling ROV aan de orde geweest, waarin geprobeerd is naast het plan dat wij indertijd met Tjallingahiem hadden - 16 wooneenheden en een wijkaccommodatie - een aantal alternatieven te zet ten. Op een van die alternatieven gaat het college nu door, hetgeen terug te vinden is in de raadsbrief. Dat is plan D en dat houdt in: verbouw hoofdgebouw en vleugel tot respectievelijk 8 en 16 wooneenhe den. Een en ander resulteert in een onrendabele top van ƒ647.100,--. Van die onrendabele top mag voor de 16 wooneenheden 176.000,-- worden afgetrokken - dat geldt ook voor plan A - en dan blijft er een bedrag over van 471 100, --Een onrendabele top van 471 100, die wij dreigen te gaan lijden op 8 wooneenheden. Dat lijkt mij onvoorstelbaar en ik heb het in eerste instantie ook nauwelijks willen geloven. Wat moet hier fout zijn gegaan? Ik heb geprobeerd daar achter te komen, hetgeen mij veel tijd en energie heeft gekost, maar het financiële plaatje is niet rond gekomen. Ik heb wel dingen gevonden waarvan wij ons moeten afvragen wat wij er in vredesnaam mee doen. Ik kan dus geen directe

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 9