20 De heer Buurman: Bij dit soort zaken is vaak een spanningsveld aanwezig. Wat de technische en financiële mogelijkheden betreffen geldt de stelregel: gelijke monniken, gelijke kappen, tenzij bijzon dere omstandigheden worden aangetoond en uitzonderingen gerechtvaardigd zijn. Voor belanghebbenden is de taak weggelegd deze bijzondere omstandigheden aan te tonen. Het kan niet anders dan dat daarbij onbewust en ongewild van een zekere subjectiviteit sprake is. Wij zijn verplicht een en ander objectief te benaderen. Daartoe wil ik een poging wagen. Ik heb de hoorzitting in Wirdum bijgewoond en ik heb kennis genomen van de desbetreffende docu mentatie. Het wil mij voorkomen dat de klachten reëel en gemotiveerd zijn; ze gelden voor praktisch alle omwonenden. De wensen en de klachten over het zware verkeer nodigen uit tot een nader onder zoek van de zijde van de gemeentepolitie. Zo'n onderzoek lijkt mij nodig om de oorzaken van de aan wezige hinder nader te bezien en aanknopingspunten te vinden voor eventuele maatregelen. In het on derzoek van de politie en in dat van de buurtbewoners zitten kennelijk opmerkelijke verschillen. De politie stelt dat het met name gaat om plaatselijk verkeer en praktisch niet om sluipverkeerIs dit wel voldoende onderbouwd? Is één controle de basis geweest? In het onderzoek van de buurtbewoners, dat verspreid over diverse data heeft plaatsgevonden, wordt de omvang van snelheidsovertreders en van res pectievelijk plaatselijk verkeer en sluipverkeer zichtbaar gemaakt in samenhang met de hinder die de bewoners ondervinden en de gevaren die onder meer kinderen lopen. Ik zal mij niet begeven in techni sche details. Zijn b. en w. bereid de onderhavige problematiek opnieuw te onderzoeken? Ik besef dat de middelen schaars zijn en dat er objectieve verdelingscriteria gehanteerd moeten worden. Maar wel licht zijn enige snelheidsbeperkende, veiligheidsbevorderende voorzieningen aan te brengen die het budget niet al te zeer belasten. Tot slot zou ik nog wel even een vraag willen stellen die met dit vraagstuk te maken heeft. In be doelde documentatie wordt vermeld dat de politie benaderd is de snelheid van het verkeer veelvuldiger te meten. De daartoe benodigde apparatuur zou verouderd en niet goed bruikbaar meer zijn in de aan gegeven situatie. Ik zou graag willen weten of dat juist is. Mevrouw De Jong: Dit is de zoveelste keer dat wij geconfronteerd worden met klachten van mensen over te hoge snelheid van met name in dit geval het vrachtverkeer. Het maakt in feite weinig uit of er nu sprake is van plaatselijk verkeer of van sluipverkeer, want de klachten blijven hetzelfde. Ik vind dat het college in dit geval wat te gemakkelijk reageert op de klachten en daar mijns inziens niet of te weinig op ingaat. Er wordt gevraagd om verkeersremmende maatregelen te nemen. Wij hebben sinds eni ge tijd de mogelijkheid om de 30 km/u-regeling te hanteren. Mevrouw Jongedijk heeft duidelijk aange geven dat die regeling waarschijnlijk in dit geval bruikbaar is. Ik zou dan ook aan het college willen vragen om dit voorstel terug te nemen en deze zaak in de Commissie voor Verkeersaangelegenheden naar voren te brengen. Daarbij moeten dan ook de suggesties die mevrouw Jongedijk gedaan heeft aan de or de worden gesteld. De heer Geerts (weth.): Er is een brief gekomen van inwoners van Wirdum en Swichum, omdat de auto's te hard rijden op de doorgaande verbinding in die dorpen. De discussie heeft zich vooral toege spitst op de vraag of hier al dan niet sprake is van doorgaand verkeer. In dat kader heeft de politie een kentekenonderzoek verricht. Uit dat onderzoek bleek dat het voor een ontzettend belangrijk deel ging om verkeer dat in Wirdum moest zijn of dat daaruit weer vertrok. Ik begrijp dat wij het daarover wel aardig met elkaar eens zijn. Datgene wat de politie geconstateerd heeft is gebaseerd op kentekenonder zoek. Ook de Commissie voor de Verkeersaangelegenheden heeft zich in dat onderzoek verdiept en heeft geconstateerd dat het dus kennelijk niet gaat om doorgaand verkeer. De commissie heeft toen ge zegd dat het dan ook niet zo gemakkelijk is om maatregelen te nemen om het doorgaand verkeer te we ren. Een ander punt is of je ook verkeersremmende maatregelen moet nemen voor de dorpsbewoners. Je zou kunnen zeggen dat je dat uiteraard moet doen. De dorpsbewoners hebben echter een eigen verant woordelijkheid en moeten nalaten om in hun eigen dorp zo hard te rijden. Je kan ook zeggen dat je maatregelen moet nemen die bevorderen dat er niet meer te hard wordt gereden, ofte wel de mensen moeten tegen zich zelf in bescherming worden genomen, want daar komt het dan op neer. Deze materie is twee keer aan de orde geweest in de Commissie voor Verkeersaangelegenheden. De commissie heeft gezegd dat zij geen adequate maatregelen ziet. Mevrouw Jongedijk heeft een diep gaand onderzoek ingesteld naar de mogelijkheden die er zijn om toch het een en ander te realiseren. Zij denkt in dat kader aan een combinatie van verkeersremmende maatregelen en 30 km-zones. Me vrouw Jongedijk heeft dienaangaande geciteerd uit een brief van het Ministerie van Verkeer en Water staat aan de colleges van b. en w. van alle gemeenten met betrekking tot de 30 km/u-regeling. Ik wil enige zinnen uit de bijlage van deze brief voorlezen, zodat wij datgene waar wij het over hebben beter kunnen plaatsen. Het citaat luidt als volgt: "In het algemeen mag van snelheidsbeperkende maatregelen 21 uitsluitend dan worden verwacht dat zij zullen worden nageleefd indien die maatregelen door de be stuurders voor wie zij gelden als redelijk worden ervaren. Zo ook met betrekking tot de maximumsnel heid van 30 km per uur. De vaststelling van de juridische maatregel alleen zal geen garantie kunnen bieden dat de betrokken bestuurders de voorgeschreven snelheid in acht zullen nemen. Slechts indien de omstandigheden op de weg of het weggedeelte waar het bord wordt geplaatst van dien aard zijn, dat de voorgeschreven snelheid logischerwijs uit die omstandigheden voortvloeit zal van een dergelijke maatre gel een gunstig effect kunnen worden verwacht. Omdat de naleving niet afhankelijk mag zijn van door de politie uitgeoefend toezicht is in verband met het vorenstaande en ter bevordering van een uniforme toepassing van de bevoegdheid - zulks mede ter voorkoming van onduidelijkheid of verwarring met woonerven - aan de vaststelling van de maximumsnelheid van 30 km per uur de voorwaarde verbonden dat tot toepassing daarvan slechts mag worden overgegaan indien de betrokken wegen of weggedeelten voldoen aan door de minister van Verkeer en Waterstaat te stellen eisen. Deze eisen zullen met name betrekking hebben op de infrastructuur van de betrokken weg en op de aard van het verkeer dat daarvan gebruik maakt. In de artikelsgewijze toelichting wordt hierop nader ingegaan." Ik had eigenlijk de neiging om ook die toelichting voor te lezen, maar dat zal ik niet doen. Wel wil ik één zinsnede uit deze toelichting aanhalen, namelijk de volgende: "Voorts zal ten aanzien van de betrokken wegen of weggedeelten de eis worden gesteld dat zij voor zover het betreft gemotoriseerd verkeer slechts een functie mogen hebben voor verkeer dat zijn bestemming of zijn vertrekpunt heeft op die wegen of weg gedeelten dan wel op wegen of weggedeelten die zijn gelegen in de directe omgeving van die wegen of weggedeelten." Met andere woorden, je kan aan die weg of vlak naast die weg wonen, maar je kan niet verderop wonen. Dat is heel nadrukkelijk in deze voorwaarde geregeld. Wat kunnen wij nu doen wat betreft de 30 km/u-regel ing, mijnheer de voorzitter. Wij hebben als gemeente op dit punt niet stilgezeten. In overleg met de Commissie voor Verkeersaangelegenheden is afgesproken dat er voor heel Leeuwarden op een rij gezet zal worden waar het gunstig is om over te gaan tot een 30 km/u-regime. Het een en ander zal moeten worden bekeken op zijn juridische merites. Wat dat betreft is er, zoals ik al genoemd heb, ook sprake van een interpretatiekwestie. Er is een inter pretatie van de heer Timmer, maar er is ook een interpretatie van anderen. Wij hebben ons laten voor lichten door deskundigen. Allereerst komt de interpretatiekwestie en vervolgens komt natuurlijk de kwestie van de technische uitvoering, want uit dit verhaal moge duidelijk zijn dat het gaat om aanpas sing van wegen. Zo'n aanpassing kost geld en die zal ergens uit betaald moeten worden. Wij hebben daarvoor een kleine pot - de stelpost Civieltechnische werken -, die echter ook is bestemd voor een aantal grote infrastructurele werken. Met andere woorden, wij zullen wat betreft de invoering van een 30 km/u-regime prioriteiten moeten stellen. Ik wil de raad er nog op wijzen dat wij natuurlijk al meer brieven hebben gehad met de vraag om invoering van een 30 km/u-regime. Het college heeft toen in een preadvies, dat de instemming van de raad had, gezegd: Wij zullen het totaal onderzoek afwachten. Daarna kunnen wij de juridische en financiële merites van een en ander bekijken. Wij zullen namelijk moeten komen tot een prioriteitenstelling. Wij hebben dat de briefschrijvers ook bericht. Het principe dat de heer Buurman heeft genoemd, namelijk gelijke monniken, gelijke kappen, zal ook hier moeten opgaan. Wij zullen objectief moeten afwegen of er maatregelen mogelijk zijn en in welke volgorde die maatregelen mogelijk zijn, gezien het feit dat er op die maatregelen infrastructurele maatregelen zullen moeten volgen die ook geld kosten. Ik heb al gezegd dat wij met het onderzoek be zig zijn. Ik zou bijzonder graag dat onderzoek willen afwachten. Bovendien wil ik de raad er op wijzen dat invoering van het 30 km/u-regime niet voor één januari 1984 mogelijk is. Wat dat betreft hebben wij niet zo gek veel tijd meer, maar wij zijn al een tijdje bezig met het onderzoek. Ik stel voor dat wij het probleem dat speelt in Wirdum/Swichum ook bij dit onderzoek betrekken en dat wij op basis van prioriteitenstelling en overweging van de juridische merites bepalen of invoering van het 30 km/u-regime, zoals mevrouw Jongedijk voorstelt, mogelijk is. Ik heb al gezegd dat ik open sta voor suggesties. Daar heb ik echter wel een aantal kanttekeningen bij gezet. Wat betreft de motie van de heer De Jong heb ik reeds toegezegd dat het probleem dat speelt in Wirdum/Swichum bij het onderzoek zal worden betrokken. Het onderzoek zal aan de orde worden ge steld in de Commissie voor Verkeersaangelegenheden. Met andere woorden, deze problematiek zal, al dan niet met een positief advies, aan de orde worden gesteld in genoemde commissie. Volgens mij heb ben wij met deze toezegging al bij voorbaat voldaan aan het gestelde in de door de heer De Jong inge diende motie. Ik hoop dat dat ook zo is met de door mevrouw Jongedijk aangekondigde, maar nog niet ingediende motie Er is ook een opmerking gemaakt dat de apparatuur van de politie niet geschikt zou zijn voor het meten van snelheden. Mevrouw Jongedijk merkt dan nog op dat die apparatuur niet waterpas kan staan. Het komt mij allemaal wat vreemd voor. Ik ben evenwel best bereid om eens een keer na te gaan of het inderdaad waar is dat de apparatuur van de politie niet meer voldoet. Op die vraag kan ik nu geen ant woord geven

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 11