Punten 19 te.m. 24 (bijlagen nrs. 415, 416, 417, 391, 389 en 394). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt25 (bijlage nr. 410). De Voorzitter: Aan de orde is thans: Integratie Leeuwarder Schooladviesdienst (SAD) met Gemeen schappelijk Centrum voor Onderwijsbegeleiding in Friesland (GCO). De heer Bron: Vanavond zal dan eindelijk de beslissing vallen over de toekomst van de onderwijs begeleiding in onze gemeente. De SAD is jarenlang het kostbare troetelkind geweest binnen ons onder wijsbeleid. Gedurende de terugloop van financiële middelen in de laatste jaren en door de moeizame, frustrerende en voor de gemeente vaak beledigende onderhandelingen met het GCO werd de SAD van troetelkind ons zorgenkind. Aan ons is de taak om op welke wijze dan ook de SAD straks niet het stief kind van het GCO te laten worden. Ik heb met opzet het woord "onderwijsbeleid" gebruikt, want dat pretenderen wij in Leeuwarden te voeren en daarvoor doen wij ons best. Aan onderwijsbeleid zitten, het woord zegt het al, twee aspecten: het onderwijskundige en het beleidsmatige aspect. Daarnaast dient onderwijsbeleid geplaatst te worden binnen het financiële kader dat gewenst beleid mogelijk moet ma ken. Een kader evenwel dat, in een tijd waarin de regering de gemeenten uitknijpt als een citroen, steeds weer de overhand dreigt te krijgen in de lokale besluitvorming. Ik zal het voorliggende voorstel aan deze drie aspecten, te weten het onderwijskundige, het beleidsmatige en het financiële aspect, toetsen om daarna tot de conclusie te komen. Het lijkt mij zinvol om het voorstel van het college op de voet te volgen en het van ons commentaar te voorzien. Tijdens de betreffende commissievergadering is van onze kant nogal gedetailleerd op verschillende punten ingegaan. Het is een goed gebruik om ons nu te beperken tot de hoofdlijnen, tenzij ik tot de taillering wordt aangespoord. De vele wissels op de toekomst en de verschillende inschattingsmogelijk heden die uit het voorstel naar voren komen, hebben binnen onze fractie geleid tot een minderheids- en een meerderheidsstandpunt. Beide opvattingen zal ik in mijn betoog meenemen. Wij vinden dat de kern van de inleiding van de raadsbrief ligt in de constatering dat de raad met het aanvaarden van de wijziging van de gemeenschappelijke regeling in beginsel besloot tot integratie over te gaan. Ik hecht eraan het accent te leggen op de toevoeging, waarin gesproken wordt over de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de integratie moet plaatsvinden. Teveel is in de onderhan delingen doorgeklonken dat wij A hebben gezegd en dat wij nu, zij het met tegenzin, dan ook maar B moeten zeggen. Mijnheer de voorzitter, volgens ons besloot de raad tot A "onder voorwaarde dat". Het een en ander heeft pas B tot consequentie als aan die voorwaarde tegemoet is gekomen. In hoeverre dat naar tevredenheid van de raad is gebeurd zal vanavond blijken. De voorwaarden waaronder en de wijze waarop tot integratie kan worden overgegaan, zijn deels verwoord in de eindrapportage van de over gangscommissie SAD-GCO en zijn deels ook ingebracht in de onderhandelingen tussen b. en w. en het GCO. B. en w. stellen in de raadsbrief dat uit het eindrapport van de overgangscommissie SAD-GCO blijkt dat op nagenoeg alle punten overeenstemming is bereikt tussen de vertegenwoordigers van beide diensten. Wij delen die constatering niet. De onderhandelaars van de SAD zaten ten aanzien van de eindrapportage in wezen in dezelfde onderhandelingspositie als de vertegenwoordigers van b. en w. Nergens blijkt uit de rapportage van de overgangscommissie dat de meningen zo lijnrecht tegenover el kaar stonden. Dat de medezeggenschapscommissie haar taak toch heeft voortgezet, teneinde een vinger aan de pols te houden, is zeer bewonderenswaardig. Dat zelfde geldt voor uw vertegenwoordiging, mijnheer de voorzitter, en met name voor de betreffende wethouder wiens positie niet was en is te be nijden Het eerste punt van verdere onderhandelingen betrof het punt van de coördinator. Wij hebben het vanuit beleidsmatige en onderwijskundige motieven steeds noodzakelijk gevonden dat het werkgebied Leeuwarden in de directie van het GCO zou zijn vertegenwoordigd. Wat daar uiteindelijk van is inge willigd is een dubieus coördinatorschap voor de overgangsperiode van drie tot vijf jaar. Het een en an der vinden wij onvoldoende. Het tweede onderhandelingspunt ging over het personele aspect. In de eindrapportage heeft de ge meente zich garant gesteld voor het behoud van werkgelegenheid, behoudens natuurlijke afvloeiing. De poging bij het GCO te bewerkstelligen dat ex-SAD medewerkers bij voorrang in vacatures zullen wor den benoemd is mislukt. Zij dingen gewoon mee bij interne sollicitaties. Het niet krijgen van enige ga rantie houdt uiteraard verband met het feit dat de deelnemende gemeenten onder druk van de financiële nood korten op het extra basispakket. Daardoor zal de werkgelegenheid binnen het totale GCO teruglo pen. Dat brengt mij op een opmerking over ons eventuele eigen extra takenpakket. Wanneer wij moeten afzien van de gevraagde garantie voor het huidige personeel, kan binnen het GCO vrijwel alleen inge krompen worden op ons extra takenpakket. In dat extra takenpakket zitten alle specifiek op onze stede lijke situatie afgestemde begeleidingsactiviteiten. Ergo, bij inkrimpen van ons extra takenpakket wordt de ruimte voor eigen beleid, afgestemd op de specifieke vraag uit het onderwijsveld, steeds geringer. Bij een zelfstandige dienst zijn er veel meer mogelijkheden aanwezig om door herschikking prioriteiten te stellen Tot nu toe was het mogelijk te reageren op concrete punten. Nu wordt het echter moeilijker en vrees ik dat wij op financieel drijfzand terechtkomen. Men zal begrijpen dat de presentatie van achter eenvolgens een negatief resultaat bij integratie en een voordeel van 165.000, 140.000, 210.000,en 224.000,dit alles binnen een maand voor de behandeling van dit voorstel, het vertrouwen in de realiteitswaarde van de collegeberekeningen toch lichtelijk ondermijnt. Wij zijn dan ook zo vrij daarbij een aantal vraagtekens te zetten, wat wij ook in de commissievergadering hebben gedaan Financiële onzekerheid is er met name ten aanzien van de coördinator, de herschikking van de ad junct-directeur, de huisvesting - vooral op langere termijn -, en de te verwachten subsidie waarvan de heer De Beer in de commissievergadering stelde dat het papier geduldig is en dat het potlood snel ge hanteerd is. Afgelopen zaterdag, zeer recent dus, heb ik een conferentie bezocht over bezuinigen bin nen het onderwijs. Daar werd door de heer Van Lier, die namens de Vereniging van Nederlandse Ge meenten (VNG) heeft onderhandeld met staatssecretaris Van Leijenhorst, medegedeeld dat de bedragen in de begroting gemaximaliseerd worden tot ƒ45,-- op langere termijn. Mededelingen daarover zullen het college binnenkort via de VNG bereiken. Wanneer men de verschillende financiële ontwerpen ex trapoleert dan is er misschien volgende week weer een ander "plaatje", om eens een slecht Nederlands woord te gebruiken. Voor het merendeel van onze fractie is dat een reden om de financiële paragraaf niet als het allerbelangrijkste beslispunt te beoordelen. De overige fractieleden erkennen de noodzaak van deze bezuiniging. Dan kom ik nu bij de standpuntbepaling zoals die beschreven staat in het collegevoorstel. Het is hier niet de plaats om een onderwijskundig dispuut te houden over het verschil in uitvoering tussen de SAD en het GCO. De vrees die bij ons leeft is dat een aantal werkzaamheden, dat nu binnen de SAD als belangrijk wordt geacht, bij integratie geheel of gedeeltelijk zal verdwijnen. Ik denk hierbij onder anderen aan het vroegtijdig opsporen van ontwikkelingsbelemmerende factoren, het treffen van onder wijsvoorzieningen in bepaalde wijken, de aandacht voor multicultureel onderwijs en de begeleiding van kinderen die op enigerlei wijze in een achterstandssituatie verkeren. Het zojuist genoemde is binnen een socialistische onderwijsvisie van groot belang. Verder stelt het college dat de gevolgen van bezui nigingen op de personeelsformatie beter binnen het GCO kunnen worden opgevangen dan binnen een zelfstandige dienst. Een deel van onze fractie deelt deze opvatting. Bij de meerderheid van onze frac tie leeft echter de vrees van het zojuist al genoemde terugbrengen van extra takenpakketten door ver schillende gemeenten en de daaruit voortvloeiende overtollige formatieplaatsen. Bovenaan op bladzijde drie van de raadsbrief komen wij terecht bij het beleidsmatige aspect. Het college geeft toe dat de gemeente Leeuwarden na integratie haar directe zeggenschap over de schoolbe geleiding verliest. Vervolgens verwijst het college naar de taken en de bevoegdheden van de stuurgroe pen. B. en w. delen deze stuurgroepen een behoorlijke invloed toe op de werkuitvoering in het eigen gebied. Wij zijn daarin wat wantrouwender op basis van artikelen in de nota Doel en taakstelling stuur groepen, waarin staat aangegeven dat de stuurgroep een adviesorgaan is. Wat ons als gemeentebestuur niet is gelukt, namelijk een constructief overleg op basis van gelijkwaardigheid, zal ons inziens even min lukken met een stuurgroep met marginale bevoegdheden. Al metal wordt de bestuurlijke zeggen schap van de gemeenteraad uit handen gegeven. Een deel van onze fractie deelt evenwel het optimisme van het college. Dit deel heeft vertrouwen in het goed functioneren van de stuurgroep en ziet weinig verschil met de werkelijkheid van nu. Eerlijkheidshalve moeten wij constateren dat wij van de sturende invloed die de raad tot nu toe heeft gehad sporadisch gebruik hebben gemaakt. Via de Bestuurscommissie voor de SAD en b. en w. heeft de dienst zich vrij autonoom kunnen ontwikkelen. Daardoor is de SAD uitgegroeid tot een perfectionistische onderwijsbegeleidingsdienst in een periode waarin de bomen nog tot in de financiële hemel groeiden. Wij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat ook de raad tot nu toe weinig concrete "grip" op de zaak heeft gehad. Het is dan ook nodig om binnen een redelijke termijn hier een duidelijke visie te ontwikkelen over wat wij eigenlijk willen met de schoolbegeleiding op beleidsmatig en inhoudelijk gebied. Mogelijk dat onze fractie daartoe een eerste korte aanzet zal geven Mijnheer de voorzitter, aan ons allen werd een moeilijke beslissing voorgelegd. Er is gewikt en ge wogen. Besluiten tot integratie legt een zware verantwoordelijkheid op onze schouders in de richting

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 15