aanspreken. Uit de woorden van de wethouder heb ik begrepen dat de reglementering, zoals die in het
evaluatierapport van de vacaturecommissie staat, niet wordt verlaten. Met die woorden zijn wij wel te
vreden en wij zullen dan ook wel meegaan met het voorstel.
De hear Jansma: De hear Bijkersma hat it noch ris han oer dy 40 oeren en hy is no wol tefreden mei
it andert fan de wethalder. It opmerklike feit docht him lykwols foar dat ik der no muoite mei haw. Yn
it riedsbrief op side 3, de 10e rigel fan boppen, stiet nammentlik: "In die gevallen kan via de vacatu
recommissie een gemotiveerd ontheffingsverzoek worden ingediend." Under it wurdsje "via" haw ik no
in streekje set. As ien en oar fia de fakatuerekommisje rint, dan giet it earne oars hinne en dan is it dus
in oarenien dy't beslist. Ik haw öt it andert fan de wethalder begrepen dat hy fan miening is dat de fa
katuerekommisje beslist. Yn it riedsbrief les ik wat oars. Ik tocht dat b. en w. beslisse moasten. Ik
wachtsje de réaksje fan de wethalder of. (De hear Bijkersma: Ik haw it evaluaasjerapport fan de faka
tuerekommisje hjir, jo kinne it wol efkes ynsjenIt giet my om wat der yn it riedsbrief stiet.
De mearkosten. De wethalder seit dat it ynfieren fan in 36-oerige wurkwike foar de minsken dy't yn
gemeentetsjinst komme gjin mearkosten opleverje sil. Der binne fansels altyd mearkosten, bygelyks
overheadkosten. By de begruttingssittingen hawwe wy it dêr ek wol ris oer han en doe is ek fan de kant
fan it kolleezje tajun wurden dat ien en oar fansels wol wat kosten meibringt. Ik fyn lykwols dat wy dat
der foar oer hawwe moatte, dy kosten wurde op dy wize nei myn ynsjoch hiel goed bestege en it sil ek
nea botte slim yn de papieren rinne.
Ik bin kontint mei it andert fan de wethalder wat de evaluaasje oanbelanget. Yn it kolleezjepro-
gramma is ien en oar ek al opnommen, mar ik leau dochs dat it goed is dat wy yn dit stik fan saken de
finger oan de pols halde, want dan kinne wy sjen hoe't wy der aansens fierder mei moatte.
Ut wat ik yn earste ynstansje sein haw hat wol bliken dien dat ik it net mei de PAL-moasje iens bin.
De hear Siemonsma hat ek hiel düdlik oanfield wat myn bedoeling is. Ien punt ut de moasje wol ik wol
oernimme, nammentlik: "vraagt b. en w. haast te maken met de aangekondigde enquête." Foar de rest
haw ik der gjin behoefte oan.
De heer Buurman: Ik heb met belangstelling geluisterd naar het betoog van de wethouder. In de
eerste plaats wil ik opmerken dat het mijns inziens valt te betwijfelen dat b. en w. geen dankbaar ge
bruik zullen maken van de aanpassing van de personeelssterkte. Wat dat betreft zullen wij echter de
toekomst moeten afwachten.
Voorts heeft de wethouder mij gevraagd wat ik bedoel met "scholingsmogelijkheden voor de reste
rende 4 of 5 uur". Als een werkweek in plaats van 40 uur 36 uur wordt, dan gaat het om die resterende
4 uur. (De heer Kessler (weth.): Wat bedoelt u met scholingsmogelijkheden?) Ik vraag mij af of er voor
iemand, die in plaats van 40 uur 36 uur werkt, scholingsmogelijkheden zijn voor die resterende 4 uur.
Ik verbaas mij erover dat er niet wordt ingegaan op het aanmerkelijke onderscheid dat moet worden
gemaakt tussen deeltijdarbeid en arbeidstijdverkorting. In de reactie van de PAL-fractie worden deze
begrippen duidelijk op een rijtje gezet en men dringt er op aan dat er geen verwarring zal ontstaan. In
de raadsbrief worden als mogelijkheden met betrekking tot de herverdeling van arbeid genoemd: het sti
muleren van werken in deeltijd - dat is dus deeltijdarbeid - en de arbeidstijdverkorting. Arbeidstijdver
korting is een collectieve maatregel. In het onderhavige geval gaat het over de categorie nieuw perso
neel Deeltijdarbeid is individueel, het geldt de betrokkene zelf en hij/zij neemt dus een vrije beslis
sing. Een en ander komt bijna woordelijk overeen met wat in de PAL-notitie staat.
Ik begrijp echter de motie niet die op die reactie betrekking heeft. Daarin staat: .overwegende
dat de voorstellen met betrekking tot het vacaturebeleid ofte wel arbeidstijdverkorting nieuw aan te
stellen personeel verplicht tot deeltijdarbeid." Het kan aan mij liggen hoor, maar dat maakt bij mij de
verwarring nog groter. Wat de herverdeling van werk bij de laagste inkomens betreft, b. en w. kunnen
natuurlijk niets doen aan een sociale wetgeving. Wij volgen dus in feite ook een ongelijkheid. De on
gelijkheid in arbeidsvoorwaarden blijft binnen redelijke proporties. De motie spreekt over een discrimi
nerend effect. Ik wijs dan op de provincie Friesland, die van 40 uur naar 32 uur is gegaan, terwijl
Leeuwarden van 40 uur naar 36 uur wil. Om dat nou discriminerend te noemen! Dan zou ik eerder ver
wijzen naar mijn eerste reactie. In het besluit van de PAL-motie staat: "niet over te gaan tot verplichte
deeltijdarbeid voor nieuwkomers." Ik vind het verwarrend om nu te spreken over deeltijdarbeid, terwijl
de arbeidstijdverkorting aan de orde is.
De heer Jansma is het eens met de vraag in de motie om haast te maken met de aangekondigde en
quête. Er is al gezegd dat er een enquête komt en dat is mijns inziens voldoende. Het is wel duidelijk
dat ik geen voorstander ben van de in de motie genoemde stimulerende maatregelen; het is geen over
heidstaak. Ook ben ik het niet eens met het laatste punt met betrekking tot de financiering. Ik zal dus
geen steun verlenen aan de PAL-motie.
55
Mevrouw Vlietstra: Ik wil nog even kort ingaan op de punten die ik in eerste instantie heb genoemd
en waarop de wethouder heeft gereageerd. Hij heeft gezegd dat dit voorlopig het eindpunt is, waarbij
hij met name heeft gewezen op de risico's die wij lopen op de arbeidsmarkt zolang niet op grote schaal
wordt overgegaan tot het verkorten van de werkweek. Op zich denk ik dat dat reëel is en ik kan daar
mee ook wel akkoord gaan, maar ik wil toch wel heel erg het accent leggen op het woord "voorlopig".
Hetgeen nu voor ons ligt is voor ons dus zeker niet het eindpunt.
Bij de kwestie met betrekking tot de ontheffingen blijf ik wat twijfel houden. De wethouder zegt
dat al werkende gedragsregels zullen worden ontwikkeld en dat per geval zal worden bekeken of er ge
gronde redenen tot ontheffing aanwezig zijn. Onduidelijk blijft echter wat onder "gegrond" wordt ver
staan. Op basis waarvan worden die redenen opgesteld? Een en ander blijft voor mij twijfelachtig en ik
vind het een punt dat in ieder geval in de rapportage, die na één jaar zal worden gemaakt, naar voren
moet komen, inclusief de in de loop van dat jaar ontwikkelde gedragsregels, want ik neem aan dat die
er na dat jaar wel zullen zijn.
Ik ben het met de heer Jansma eens dat de bevoegdheden van de vacaturecommissie niet heel dui
delijk naar voren zijn gekomen. Ik heb de wethouder horen zeggen dat de vacature commissie adviseert
over het invullen van de resturen. Daaruit trek ik de conclusie dat het college op basis van dat advies
de beslissing neemt. De vacature commissie behandelt ook de verzoeken om ontheffing, zo heeft de wet
houder gezegd. Is dat dan een bevoegdheid die de commissie zelf heeft? Het lijkt mij belangrijk dat er
duidelijkheid bestaat over de vraag wat wel en wat geen bevoegdheden zijn van de vacaturecommissie.
Dan kom ik toe aan het punt waar de meeste problemen liggen wat een deel van mijn fractie be
treft, namelijk dat mensen die intern werken dat kunnen blijven doen in 40 uur als zij dat wensen. Ik
moet zeggen dat ik het verhaal van de wethouder wat overdreven - vergeef mij het woord - vond. Hij
duidt op grote gevaren en risico's die ontstaan met betrekking tot het herplaatsingsbeleidEerlijk ge
zegd ben ik niet geneigd daaraan zo zwaar te tillen als hij, zeker niet als men ziet hoe groot het aantal
interne sollicitanten meestal is bij vacatures. Daarbij zullen toch wel geschikte kandidaten zitten die
ook bereid zijn om minder te werken? In ieder geval weegt voor mij dit risico niet zo zwaar dat ik
daardoor meega met het voorstel. Ik zou dan ook aan de voorzitter willen vragen dit stukje van het
voorstel apart in stemming te brengen, zodat het deel van mijn fractie dat daar tegen wil stemmen daar
toe de gelegenheid krijgt.
Aan het adres van de heer Bijkersma wil ik nog de volgende opmerking maken. Hij raadt ons aan
naar partijvoorlieden te luisteren. Nou, ik denk dat wij dat wel doen, mijnheer Bijkersma. Tegen hem
zou ik willen zeggen dat het PvdA-alternatief ter bestrijding van de werkloosheid juist uitgaat van een
drastische arbeidstijdverkorting en ik zou hem willen aanraden dat al ternatief eens goed te bestuderen,
omdat daarin heel behartenswaardige zaken staan. (De heer Bijkersma: Ik zal het graag lezen, mevrouw
Vlietstra
Dan de motie van PAL. Als ik het verhaal van PAL goed begrijp, dan moet ik daaruit concluderen
dat zij bang zijn om kleine stapjes te zetten en dat zij liever wachten op grote maatregelen, waarvan
zij naar mijn idee wel weten dat die er niet komen omdat ze politiek niet haalbaar zijnDaarnaast lijkt
het alsof PAL zich drukker maakt om de kloof die mogelijkerwijs ontstaat tussen zittende werknemers en
externe nieuwkomers dan bijvoorbeeld om de kloof die er is tussen werkenden en niet werkenden. Eerlijk
gezegd vind ik dat verbazingwekkend. Wij hebben niet de neiging om weg te lopen voor de verantwoor
delijkheid, waarvan ik in eerste instantie al heb gezegd dat wij die belangrijk vinden, ook op gemeen
telijk niveau. Wij vinden dat wij die verantwoordelijkheid moeten nemen en dat wij dit collegevoorstel
moeten steunen, ook al zijn de effecten niet zo groot als wij willen. De door PAL genoemde voorbeel
den met betrekking tot andere gemeenten moeten wij mijns inziens ter harte nemen. Het is zeker be
langrijk die te bestuderen, er ons voordeel mee te doen en eventuele fouten die in die gemeenten zijn
gemaakt te voorkomen. Wij zullen dus de PAL-motie niet steunen.
De heer Siemonsma: Eerst iets over arbeidstijdverkorting en het budgettair neutrale karakter daar
van. Het verschil tussen invoering van deeltijdarbeid en arbeidstijdverkorting zou kunnen zijn dat ar
beidstijdverkorting juist niet budgettair neutraal hoeft. Daarvoor kunnen andere bronnen worden aange
wend, bronnen die bijvoorbeeld geld opleveren vanuit grondstoffen, zoals aardgaswinst en al dat soort
dingen. Een en ander is ook wel bekend bij de andere partijen. Een tweede punt is dat het college wel
verdraaid voordelig rekent als het rekent in arbeidsplaatsen. Op die manier kan men zich inderdaad via
zo'n maatregel rijk rekenen aan werkgelegenheid. In feite gaat het om ingeleverde arbeidsuren die kun
nen worden omgezet in nieuwe arbeidsplaatsen. Als dat niet gebeurt verdwijnt er echter per saldo een
stuk werkgelegenheid en daarop doelde ik zojuist toen ik het had over het weer invullen van de resturen
op de afdelingen en een en ander te bestemmen voor nieuw beleid. Daarmee doel ik in feite op de ali
nea onderaan bladzijde 3 van de raadsbrief, waarin staat: "Blijkt dit binnen 1 jaar na het beschikbaar