komen van de resturen niet mogelijk of niet gewenst, dan kunnen de betreffende resturen in mindering worden gebracht op de "personele taakstelling" die de betreffende sector in het kader van de herwaar dering heeft opgelegd gekregen. Ik zou dat op een andere manier opgelost willen zien en niet alleen op de nieuwkomers willen afwentelen, maar ook de mogelijkheden willen onderzoeken om een en ander op een bredere basis te laten plaatsvinden en er bijvoorbeeld ook het zittend personeel bij betrekken, ik begrijp dan ook de opmerking van mevrouw Vlietstra niet dat het ons meer om de kloof tussen die twee groepen zou gaan dan om de kloof tussen werkenden en niet werkenden. Het gaat er om herbezetting te maximaliseren, een opening voor beleid te geven, dat juist veel meer mogelijkheden in zich zal dragen - althans dat proberen wij voor te stellen; wij zijn daarvan overtuigd - dan de voorstellen zoals die nu op tafel liggen. Er zou bijvoorbeeld aan kunnen worden gedacht in de enquête een vraag op te nemen in hoeverre er bereidheid is bij iedereen die "zit" om een uur in te leveren, in plaats van dat enkel van de nieuwkomers te vragen. Misschien heb ik nu duidelijk gemaakt wat wij bedoelen. De mogelijkheden tot eigen beleid worden wel als ad hoe argument gebruikt. Eerst wordt de moge lijkheid voor eigen beleid als argument gebruikt om te komen tot verplichte deeltijdarbeid voor nieuw komers, maar als mevrouw Vlietstra opmerkt dat naar haar idee bij interne sollicitaties die 40 uur niet overeind zou moeten blijven, dan opeens is er volgens b. en w. geen mogelijkheid meer voor eigen be leid. Nou, dan breekt mijn klomp, want daar deugt natuurlijk niets van. Er is alle gelegenheid voor ei gen beleid. Misschien zal die gelegenheid er praktisch gezien niet zijn op grond van veronderstelde mobiliteitsproblemen en herschikkingsmogelijkheden die dan gaan ontstaan, maar zeg het dan ook als zodanig en ontken niet dat hier principieel gezien een mogelijkheid ligt voor eigen beleid. Overigens snap ik ondertussen wel hoe in Tilburg en Den Bosch voor het middelbaar en hoger perso neel kan worden gekomen tot een hoger herbezettingspercentage van de resturen. Voor iemand van de veegdienst is het niet gauw zo gezegd dat hij onmisbaar is of dat het werk absoluut niet minder kan. Over het algemeen zal een en ander eerder beredeneerd en beargumenteerd worden voor hoger perso neelWanneer die mogelijkheid wordt opengelaten is het resultaat - dat valt nu al te voorspellen - dat het herbezettingspercentage voor de hogere functieniveaus hoger zal zijn dan voor de lagere functieni veaus. De heer Kessler (weth.): Ik zal ingaan op de belangrijkste vragen en opmerkingen die nog zijn ge maakt. Eerst nog even iets over het al dan niet grote optimisme. Ik denk dat gewoon moet worden ge constateerd dat, hoe je het ook wendt of keert, door middel van herverdeling van arbeid de werkloos heid kleiner wordt. Of die nu veel kleiner of een beetje kleiner wordt is op zichzelf niet zo interessant. Met die herverdeling moet worden begonnen en dan moeten wij maar kijken hoe de effecten ervan uit eindelijk uitpakken. Maar het feit dat ermee moet worden begonnen is iets waarover wij het met elkaar eens moeten kunnen worden. Ik zal proberen nog een verduidelijking te geven met betrekking tot de ontheffingsvoorstellenHet diensthoofd dient een verzoek om ontheffing in, dat komt in de vacature commissie die een advies geeft aan het college van b. en w. en uiteindelijk beslist het college van b. en w. Dat is procedureel de juiste gang van zaken. De heer Buurman heeft een vraag gesteld omtrent de scholingsmogelijkheden. Ik begrijp dat hij er zicht bezorgd over maakt wat de mensen met de 4 a 5 uur die ze inleveren moeten doen. Ik denk dat dat onder andere tot gevolg heeft dat eens wat vaker in de huishouding wordt geholpen. Als dat het geval is, dan hebben wij in feite een dubbel doel gediend; namelijk ook een emancipatiedoel Er is gevraagd of het college bereid is om in de evaluatie heel duidelijk en goed naar voren te brengen op basis waarvan ontheffingen worden gegeven en na een jaar de gedragsregels, die gaandeweg moeten groeien, duidelijk aan te geven. Ik zeg toe dat wij aan die facetten in de evaluatie aandacht zul len besteden Ik neem de mededeling van mevrouw Vlietstra dat voor een deel van de PvdA-fractie de risico's ten aanzien van de interne sollicitanten minder zwaar wegen dan voor het college voor kennisgeving aan. Een en ander zal wel in de stemming tot uiting komen. Voor alle duidelijkheid wil ik hetgeen onderaan op bladzijde 3 van de raadsbrief staat nog eens toelichten. Er komen resturen. Laten wij ervan uitgaan dat er na verloop van tijd 50 resturen ontstaan. Die zitten in een pot. Diensthoofden of wethouders kunnen een verzoek indienen voor een kracht die volgens hen nodig is voor werk dat moet gebeuren. Dat kan zijn in het kader van nieuw beleid, in het kader van externe ontwikkelingen of in het kader van andere werkdrukproblemen die ontstaan. Op dat moment kijken wij wat er in de pot zit en dan vindt er een afweging plaats waar de resturen moeten worden ingezet. Op die manier denken wij dat een en ander in de praktijk zal gebeuren. Op zichzelf geeft dat mijns inziens voldoende garantie voor het feit dat er werkgelegenheid wordt gecreëerd. 57 De Voorzitter: Ik stel aan de orde de stemming over de motie die door mevrouw Van der Werf en de heer Siemonsma is ingediend. De motie van mevrouw Van der Werf en de heer Siemonsma wordt verworpen met 27 tegen 4 stemmen. (Voor de motie stemmen de leden van de PAL-fractie De Voorzitter: Mevrouw Vlietstra heeft gevraagd de derde alinea op bladzijde 4 van de raadsbrief apart in stemming te brengen. Ik stel voor dat bij aantekening te doen. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de PAL-fractie wenst te worden geacht tegen te hebben gestemd, terwijl van de PvdA-fractie de dames De Haan-Laagland, Jongedijk-Welles, Vlietstra en Wielinga-Graansma en de heren Bron, Schagen en Timmermans wensen te worden geacht te hebben gestemd tegen de teneur van het gestelde in de derde alinea op bladzijde 4 van de raadsbrief. Punten 27 t.e.m. 30 (bijlagen nrs. 418 419 420 en 421). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. De Voorzitter schorst, om 21.05 uur, de vergadering voor de pauze. De Voorzitter heropent, om 21.25 uur, de vergadering. De Voorzitter: Ik ben de raad de mededeling nog verschuldigd dat bericht van verhindering is bin nengekomen van de dames Van Dijk-van Terwisga, De Jong en Willemsma-de Jong en de heren De Jong en Sterk. Punt31 (bijlage nr. 396). De Voorzitter: Dit punt luidt: Open brief van PAL, inzake de kandidatuur van Leeuwarden als ves tigingsplaats voor enkele te spreiden defensiediensten. Mevrouw Van der WerfIn de zomervakantie heeft het college van b. en w. de gemeente Leeuwar den kandidaat gesteld als vestigingsplaats van de Centrale Militaire Apotheek en het Depot Herstel-, Werk- en Verzamelplaats Militaire Geneeskundige Dienst. Daarmee wierp Leeuwarden zich in een con currentieslag met onder anderen Drachten. Het argument voor kandidaatstelling is werkgelegenheid. Nu staat PAL op zich natuurlijk positief tegenover initiatieven die er op gericht zijn de werkgelegenheids situatie te verbeteren. De bezwaren richten zich echter tegen de sector van deze werkgelegenheid, namelijk de militaire sector. In het verleden, maar dat gebeurt ook nu nog, zijn in het kader van de werkgelegenheidsbevordering militaire activiteiten overgeheveld naar het Noorden. Het gevolg daarvan is een steeds verder gaande militarisering van onze regio. Denk maar aan de vliegbasis, het Lauwers meer, Vlieland, schietoefeningen op de Afsluitdijk en - iets verder van huis - Oost-Groningen, Emmen, Coevorden en Steenwijk. Spreiding van rijksdiensten blijkt bijna steeds weer te falen, behalve wanneer het gaat om het afstoten van militaire taken naar de regio. PAL wil werk voor het Noorden, maar dan wel maatschappelijk nuttig werk. Werk in de militaire sector beschouwen wij echter niet als maatschappelijk nuttig werk. Wat ons betreft had Leeuwarden zich niet in de strijd moeten werpen als kandidaat. Zij zal zich zeker in de toekomst niet weer moeten op werpen als gegadigde voor vestiging van allerlei militaire instellingen. In de Commissie voor Bestuurlijke Aangelegenheden is gebleken dat er van de andere fracties wei nig steun valt te verwachten voor ons standpunt. Het indienen van een motie om de kandidatuur alsnog in te trekken Iijkt mij op dit moment dan ook niet zinvolNamens mijn fractie wil ik het bij deze ver klaring laten. Wij willen geacht worden te hebben gestemd tegen het voorstel van het college. De Voorzitter: In de Commissie voor Bestuurlijke Aangelegenheden is al gebleken dat het college niet overtuigd is door de bezwaren van PAL. Er wordt geredeneerd vanuit verschillende invalshoeken. Daardoor komt men niet tot een communis opinio. Wij zijn er vanuit gegaan dat binnen de democrati sche verhoudingen in Nederland de krijgsmacht een gegeven is dat door het parlement als zodanig is aanvaard en dat werkgelegenheid binnen de krijgsmacht ook werkgelegenheid en als zodanig in het ka der van de werkgelegenheidsbevordering uitermate welkom is. Daarbij kan je als kanttekening, maar

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 29