6 buren in elk geval een zekere rust van hun eigendom bieden. Onze fractie is het dan ook niet eens met het onder punt N van de mededelingen voorgestelde antwoord. Wellicht kunnen de heer Van der Wal en ik onze moties in elkaar breien. Ik wil er in elk geval op aandringen om, als het enigszins mogelijk is, met de heer Van der Velde tot een bevredigende oplossing te komen. Ik weet niet of dat dan onmiddel lijk moet leiden tot nieuwbouw/herbouw, maar ik vind wel dat wij hem van zijn klachten af moeten helpen De heer Geerts (weth.): Ik ben het met beide sprekers eens dat de huidige situatie niet bevredigend is. Het was leuk geweest als in de afgelopen twee jaar herbouw zou zijn gepleegd. Dat was ook voor de buurman erg wenselijk geweest. Er zijn onderhandelingen geweest die succesvol leken te zijn afgerond. De heer Van der Wal heeft gezegd dat de verkoop van het pand ook al in de raad aan de orde is ge weest. Wij rekenden erop dat degene die het aanbod destijds heeft geaccepteerd ook inderdaad met zijn plannen om een restaurant te realiseren van start zou gaan. Deze persoon heeft op het laatste moment afgezien van zijn voornemens. Op het moment dat deze brief binnenkwam werden wij met dat feit ge- confron teerd. Wij kunnen nu twee dingen doen. In de eerste plaats kunnen wij in eigen beheer herbouw gaan ple gen; dat is het ene alternatief. Wij zijn eigenaar van het pand, dus als wij iets willen doen dan zullen wij in eigen beheer herbouw of verbouw moeten plegen. In de tweede plaats kunnen wij ook nog eens een poging wagen, zoals nu ook wordt voorgesteld, om het pand aan de man te brengen en een rehabili tatieplicht op te leggen, zodanig dat er voor de gemeente geen extra lasten ontstaan. De overwegingen daartoe zijn puur financieel. Het stadsvernieuwingsfonds, waaruit onrendabele toppen gefinancierd moeten worden, is vrijwel leeg. Bovendien moet er straks in de stad nog een groot aantal noodzakelijke dingen verricht worden. Uit financiële overwegingen heeft het college daarom gezegd dat wij nog een laatste poging moeten doen om dit pand aan de man te brengen en daaraan een rehabilitatieplicht vast koppelen. Dat moet niet te lang duren. In die zin ben ik het wel met de sprekers eens dat wij in een periode van een aantal maanden uit deze problematiek moeten komen. Als dat niet lukt, dan zullen wij ons met elkaar moeten afvragen wat er dan moet gebeuren. Wat er dan zal moeten gebeuren zal inder daad in de sfeer komen te liggen zoals de heer Van der Wal nu voorstelt. Ik ben het in zoverre met de heer Van der Wal eens dat wij de huidige toestand niet veel langer kunnen gedogen. Wat dat betreft is er niet zo erg veel verschil van mening. Aan het voorstel dat het college nu doet ligt puur een financi ële achtergrond ten grondslag. De heer Van der Wal: De wethouder zegt dat wij nog een keer een poging moeten wagen en dat dat niet langer dan een paar maanden mag duren. Wij zijn dan wel weer een paar maanden verder. In ge meentetermen betekent dat al gauw een halfjaar tot een jaar. Wij moeten ons dan weer een keer op nieuw beraden wat wij dan moeten doen. Wij kunnen beter nu al onze gedachten daarover laten gaan en een herstel- c.q. nieuwbouwplan laten maken. Door de technici moet dan maar worden uitgezocht wat het goedkoopste is. Misschien komt er in de tussentijd toch nog een gegadigde voor deze bouwval - ik verwacht dat eerlijk gezegd niet - en dat is dan des te beter. Wij moeten echter heel snel plannen ma ken ter zake. Ook de buren, die erg veel overlast ondervinden, moeten wij enig uitzicht geven op een door de gemeente krachtdadig en met gezag aanpakken van deze toestand. Vandaar dat ik toch maar de motie indien, die niet zegt dat er morgen met herstel van het pand begonnen moet worden, maar wel zegt - ik lees de motie voor -: "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op maandag 14 november 1983, behandelende de brief van 11 oktober 1983 van de heer M. van der Velde inzake de toestand van het pand Druifstreek 59, overwegende het preadvies van b. en w., waarin adressant gemeld wordt dat er opnieuw getracht zal worden een nieuwe gegadigde voor dit uitgebrande pand te vinden, waarbij in de uitgifte-voorwaarden de verplichting tot res tauratie/rehabilitatie zal worden opgenomen, overwegende dat dit al eerder zonder succes is geprobeerd, overwegende dat het betreffende pand reeds ruim twee jaar geleden is uitge brand en dat het niet te verantwoorden is dit gemeentepand in een stadsver nieuwingsgebied in deze toestand langer te handhaven, besluit: 1 het college van b. en w. op te dragen op zeer korte termijn een herstel- of nieuwbouwplan met exploitatie-opzet aan de raad voor te stellen, teneinde zo snel mogelijk aan deze onhoudbare toestand een eind te ma ken; 7 2. adressant in bovenstaande zin namens de raad te antwoorden op zijn brief van 11 oktober 1983. De motie is mede-ondertekend door de heer Niemeijer. Ik heb er geen bezwaar tegen als de heer Dub belboer de motie ook mee wil ondertekenen. De Voorzitter: De heer Van der Wal kijkt om zich heen of hij nog meer supporters kan vinden. De motie is echter voldoende ondersteund, ledereen kan zijn of haar mening via de stemming tot uiting brengen. De motie maakt deel uit van de beraadslagingen. De heer Dubbelboer: Ik wil toch nog wel even reageren op met name het laatste gedeelte van de motie die door de heer Van der Wal is ingediend, zonder dat ik onmiddellijk wordt aangemerkt als sup porter van PAL. Ik vind dat wij het eerste gedeelte van de motie wel moeten doen. Laat het college maar met het plan komen, dan kunnen wij altijd nog zien wat wij daar mee doen. Het laatste gedeelte van de motie sluit helemaal aan bij de motie die ik had willen indienen, namelijk dat in elk geval de briefschrijver een antwoord krijgt waaruit hij kan distilleren dat er door de gemeente iets aan de situatie gedaan wordt. Wat betreft het voorgestelde antwoord heb ik de indruk dat betrokkene met een kluitje, dan wel met een hele schuit modder het riet wordt ingestuurd. Onze fractie steunt de motie van PAL. De heer Geerts (weth.): Ik zit wat met de interpretatie van de motie voor wat betreft de opmerking "op zeer korte termijn". Als dat betekent dat wij nu van start moeten gaan met het maken van een plan, dan wil ik wel zeggen dat het maken van plannen, bestekken, bouwkundige tekeningen en dergelijke geld kost. Het ligt voor de hand om eerst nog een poging te doen om het pand te verkopen met een re habilitatieverplichting. Als het niet lukt om het pand te verkopen, dan gaan wij plannen maken tot her stel Wanneer dat laatste bedoeld is, dan is de motie overbodig want ik heb zonet al gezegd dat dat ook de lijn is waarin het college denkt. Het is zonde van het geld wanneer er plannen gemaakt moeten wor den. Laat ons nog één poging doen. Hier is geen sprake van "met een kluitje in het riet sturen", maar het gaat hier gewoon om een reële poging die voortkomt uit financiële overwegingen. Laat ons nog één poging wagen om dit pand aan de man te brengen. Wanneer verkoop binnen een paar maanden niet lukt, dan zullen wij op zo kort mogelijke termijn met een plan komen waarbij aan de raad gevraagd zal wor den de nodige financiële middelen te fourneren. Wij willen graag voorzichtig met onze financiële mid delen omgaan en daarom is dit voorstel gedaan. Als ik de motie mag interpreteren op de manier van: wij gaan nog een korte spanne tijds een poging wagen om het pand aan de man te brengen en daarna gaan wij met de voorbereidingen beginnen, dan is de motie overbodig. Als met de motie bedoeld wordt dat wij nu van start gaan met het maken van een plan, dan heb ik bezwaar tegen de motie want dat is zonde van het geld. Voorbereiden kost ook geld en dat wil ik alleen doen als wij absolute zekerheid hebben dat wij het pand niet aan de man kunnen brengen(De heer Van der Wal: Duurt die poging drie maan den?) Ik heb het gehad over een aantal maanden. De heer Van der Wal: Wanneer wij uitgaan van drie maanden dan zitten wij ergens in februari. De ze zaak moet dan besproken worden in de Commissie voor het Grondbedrijf. Als het zo is dat het pand dan nog niet is verkocht en onze motie wordt uitgevoerd, dan hoeft deze niet in stemming te komen. De Voorzitter: Trekt de heer Van der Wal tegen die achtergrond zijn motie in? (De heer Van der Wal: Ik trek de motie in, maar ik moet wel de toezegging hebben dat wij over drie maanden een verslag krijgen in de Commissie voor het Grondbedrijf en dat wij dan in de zin van de motie doorgaan.) (De heer Dubbelboer: Adressant moet dienovereenkomstig worden geïnformeerd. Het voorgestelde antwoord van b. en w. moet dus worden aangepast.) Is dit ook de intentie van de wethouder? (De heer Geerts (weth.): Ja, mijnheer de voorzitter.) De heer Van der Wal trekt zijn motie dus in? (De heer Van der Wal: Ja.) Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezegging van de wethouder. Sub O en P. Besloten wordt overeenkomstig de voorstellen van b. en w.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 4