heer Heere (weth.): Ik wil graag na de pauze reageren.) Dat komt prachtig uit, want dan kunnen wij nu dit stuk afhandelen en na de pauze met frisse moed beginnen met een gespreksronde die gewijd is aan de motie van mevrouw VIietstra. Daarna volgt de stemming over de motie. Kan de raad zich vinden in deze gang van zaken? Ik constateer dat dat het geval is. Ik geef dan nu het woord aan de heer Keuning. De heer Keuning: Ik heb eigenlijk geen enkele behoefte om te reageren, omdat geen van de spre kers het advies aanvalt. Met het beleid over de motie bemoeit de commissie zich uiteraard niet. De Voorzitter: Het lijkt mij heerlijk om in zo'n commissie te zitten! Dan breng ik nu het voorstel van de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften in stemming. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van de Raadsadviescommissie voor de Beroep en Bezwaarschriften De heer Keuning verlaat hierna de vergadering. De Voorzitter: Voor wat de formele kant van de zaak betreft is dit punt afgedaan. Na de pauze krijgen wij een reactie van wethouder Heere op de in dit verband ingediende motie. Daarna kan er een tweede termijn volgen. Vervolgens vindt de stemming over de motie plaats. De Voorzitter schorst, om 21.10 uur, de vergadering voor de pauze. De Voorzitter heropent, om 21.40 uur, de vergadering. De Voorzitter: Ik heropen de vergadering en geef het woord aan wethouder Heere. De heer Heere (weth.): Bij de behandeling van het Programma Sociaal-cultureel Werk 1983 is over dit onderwerp uitvoerig gesproken - mevrouw VIietstra heeft het daarover zojuist ook al even gehad - en is een over dit punt ingediende motie verworpen. Het collegevoorstel zoals vervat in het ontwerp-pro- gramma is toen aanvaard. Resteerde de formele procedure, waarvan wij zojuist het voorlopig einde heb ben mogen meemaken. Ik ga daar niet verder meer op in. Er ligt nu opnieuw een motie die ten opzichte van de vorige motie woordelijk wellicht enige andere noten bevat, maar die materieel uitsluitend hetzelfde beoogt, namelijk het alsnog verstrekken van sub sidie. Ik kan de raad namens het college mededelen dat wij, gelet op de argumenten die destijds zijn gegeven, niet van zins zijn het voorstel zoals dat in de motie is vervat te volgen. Dientengevolge raadt het college de raad dan ook af de motie aan te nemen. Mevrouw Vlietstra: Ik heb eigenlijk niet zoveel toe te voegen aan mijn eerste instantie, waarin ik al gezegd heb dat wij ervan overtuigd zijn dat het college formeel het gelijk aan zijn kant heeft. Ik wil daarover niet verder discussieren. Wij hebben dat overigens ook in juni al gezegd. Wij vinden alleen dat de consequenties voor de AFUK te zwaar zijn. Ik heb vanmiddag de hele correspondentie nog eens doorgenomen en ik ben er opnieuw van overtuigd dat er van de kant van de AFUK fouten zijn gemaakt. Maar nogmaals, wij vinden de consequenties voor de AFUK dusdanig groot dat wij verwachten dat de AFUK daardoor in ieder geval voor 1983 in de problemen komt. Naar ons idee is er duidelijk sprake van een misverstand. Voor 1982 is het goed gegaan, voor 1984 is het goed gegaan, maar ergens in 1983 is het misgegaan. Onze motie is opnieuw ingediend met name vanuit het gezichtspunt dat wij dingen door de vingers moeten kunnen zien. Regels zijn wel regels, maar in bijzondere gevallen moet daar van af geweken kunnen worden. Wij vinden dat hier sprake is van een bijzonder geval. Als ik de heer Jansma goed beluisterd heb, dan is hij het niet helemaal oneens met mij. Ik heb hem namelijk horen zeggen dat hij de AFUK wel ter wille zou willen zijn als er een gaatje gevonden kan worden. Onze motie is nou juist bedoeld om dat gaatje te vinden. Er zit bij mijn weten nog geld in de pot voor vormings- en ontwikkelingswerk. Wat dat betreft hoeft subsidiering dus niet al teveel bezwaren op te leveren. Ik zou de heer Jansma uit willen nodigen om de motie te steunen. Dan kan alsnog het gaatje gevonden worden. De heer De Beer: Er dreigt hier iets merkwaardigs te gebeuren. Wij dreigen namelijk in een vicieu ze cirkel terecht te komen. In het verleden, de wethouder heeft het ook al genoemd, hebben wij hier een zelfde motie gehad die niet is aangenomen. Nu de procedure met betrekking tot agendapunt 4 is doorlopen, wordt dezelfde motie weer ingediend. Wij zijn daar niet voor en wij zullen derhalve tegen de motie stemmen. 23 Ik wil er nog aan toevoegen dat er in diverse commissies regelmatig subsidie-aanvragen aan de orde komen. In dit verband wil ik de Commissie voor de Dienst voor Sport en Recreatie noemen. In elke ver gadering van deze commissie zijn ettelijke subsidie-aanvragen aan de orde. Wij houden ons wat dat be treft formeel aan de regels, hoe sneu en hoe vervelend dat soms ook is. Het gaat niet om de bedragen, of het nu om 200,300,of om 8.000,gaat, maar het gaat om het principe, ledereen weet dat hij gehouden is aan de regels. Ook de mensen van de AFUK weten waar zij zich aan moeten hou den. Zij hebben de boot gemist, hoe spijtig dat ook is. Zij zullen daar echter zelf voor op moeten draaien De hear Jansma: Ut namme fan us fraksje moat ik sizze dat wy yn dit gefal de presedintwurking, dy't utgean soe fan it feit om hjir wol subsydzje ta te kennen, swier jilde litte wolle. De presedintwur king giet boppe it feit üt fan in persoonlik graach te wille wêze wollen en jout by us dochs de troch- slach. Wy sille dêrom as fraksje net foar de moasje stimme. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over de motie van mevrouw Vlietstra. De motie van mevrouw Vlietstra en de heer Bron wordt verworpen met 19 tegen 15 stemmen. (Voor de motie stemmen van de fractie van de PvdA de dames Brandenburg-Sjoerdsma, De Haan-Laag land, Jongedijk-Welles, Visscher-Bouwer, Vlietstra en Wielinga-Graansma en de heren Bron, Ten Hoe ve, Janssen, Meijerhof en Timmermans alsmede de leden van de PAL-fractie Punten 5 te.m. 8 (bijlagen nrs. 440, 458, 438 en 437). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 9 (bijlage nr. 436). De Voorzitter: Aan de orde is thans: Verkoop van een in deelgebied II van het bestemmingsplan Camminghaburen gelegen perceel bouwterrein aan Bouwbedrijf Van der Werff BV, gevestigd te Leeuwar den De heer Buurman: Ik ga akkoord met het voorstel van b. en w. Ik heb alleen bezwaar tegen opna me van artikel acht van de verkoopvoorwaarden. Reeds eerder was ik van plan dit bezwaar kenbaar te maken bij de behandeling van een soortgelijk geval als waarvan nu sprake is. Ik wil mijn bezwaar graag motiveren Op de achtergrond speelt het wijkgezondheidscentrum Camminghaburen, maar in feite het gemeen telijk beleid ten aanzien van de gezondheidscentra en de geïntegreerde eerstelijns gezondheidszorg. Welnu, om te bevorderen dat alle burgers gebruik kunnen maken van plaatselijke gezondheidsvoorzie ningen, acht ik medewerking van het gemeentebestuur aan de totstandkoming van gezondheidscentra mogelijk als er maar garanties bestaan voor de vrijheid en eigen verantwoordelijkheid van de burgers ten aanzien van het gebruik van deze voorzieningen. Ik wil hiermee opmerken dat de tot stand gebrachte eenheid in de vorm van de eerstelijns gezondheidszorg moet bijdragen tot een protectie van de gezond heidszorg tegen psychische en sociale achtergronden. De ziekte wordt immers mede bepaald door ach terliggende oorzaken en problemen. Op zichzelf gaat het hier om een uitstekende zaak, maar bedacht dient te worden dat de hulpverlening dan heel duidelijk in een levensbeschouwelijk kader wordt ge plaatst. Ook anderen dan ik begrijpen dit heel goed. Ik heb mij vandaag een paar uur aangenaam beziggehouden met een uitgave van de Wiardi Beck- manstichting inzake wijkgezondheidscentra. Ik wil één citaat voorlezen uit deze PvdA-uitgave: "De totstandkoming van wijkgezondheidscentra is de meest voor de hand liggende manier om de gezondheids zorg te integreren in een socialistisch welzijnsbeleid." Vrije artsenkeuze staat bij mijn fractie hoog aangeschreven; het gaat om vrijheid en verantwoordelijkheid van de burger. Het ligt in de lijn van mijn betoog dat ik het beding zoals genoemd onder artikel acht van de verkoopvoorwaarden te ver gaand vind. De achtergrond dienaangaande heb ik kort geschetst. Ik wil geacht worden te hebben gestemd te gen opname in de verkoopvoorwaarden van artikel acht. Mevrouw Van Dijk-van Terwisga: Ik was erg blij dat de heer Buurman opstond, want het was mij bij na ontgaan dat het betreffende artikel in de verkoopvoorwaarden was opgenomen. Mijn fractie is tegen artikel acht van de verkoopvoorwaarden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 12