54
brengen. Ik verwacht dat in de eerste helft van het volgend jaar voorstellen aan de raad zullen
worden gedaan op dit terrein, zodat deze kwestie in beweging komt. In dit kader moet er
natuurlijk wel een mogelijkheid voor subsidie zijn en bovendien moet er in de algemene be-
drijfsreserve ruimte zijn om het resterende bedrag te voteren.
Hierop aansluitend heeft mevrouw De Jong een opmerking gemaakt over de geluidshinder
van de vliegbasis. De gemeente Leeuwarden maakt nog altijd deel uit van de Commissie geluids
hinder vliegbasis Leeuwarden. In deze commissie worden onder leiding van de provincie met
de basiscommandant zaken besproken als vluchtroutes, nachtvliegen en dergelijke. Het hele
functioneren van de vliegbasis in het kader van de geluidshinder is regelmatig onderwerp
van bespreking in genoemde commissie. Dit onderwerp heeft de volle aandacht en zal die ook
houden
De heer Pruiksma heeft een aantal vragen gesteld over toekomstige verliezen bij de ijshal
en de evenementenhal. Ik geef hem gelijk dat het een en ander nog wel problemen op zal roe
pen. De raad zal zich ongetwijfeld de discussie herinneren die dit jaar heeft plaatsgevonden
over de ijshal. Wij hebben toen als raad besloten, gezien de hoge kosten die aan sluiting van
de ijshal ten grondslag liggen, dat het totale tekort een bepaalde grens niet mag overschrij
den. Op basis daarvan is een begroting gemaakt. De samenwerking met de ijsverenigingen in
Leeuwarden verloopt naar mijn mening erg optimaal. Men is bereid, ook tijdens de rit, een
aantal financiële lasten voor zijn rekening te nemen. Niettegenstaande dat is de stand van
zaken na zeven weken functioneren dusdanig dat het niet goed gaat. Ik zeg dat heel open
hartig. De entreegelden zijn over deze zeven weken f. 3.000,beneden de raming gebleven.
De opbrengst van verhuur van de baan zit f. 5.000,beneden de raming, terwijl de opbrengst
van de reclame ook beneden de raming zit. De uitgaven voor de energielasten olijven door een
gewijzigd systeem f. 15.000,lager dan wij hebben geraamd. Maar alles samenvattend zal het
de grootste moeite kosten om binnen de begroting te blijven. Die opdracht hebben wij echter
aanvaard en die zullen wij ook trachten waar te makenEr is geen reden om te zeggen dat
het nu volstrekt fout gaat, maar ik zeg wel dat de situatie erg zorgelijk blijft en dat wij heel
duidelijk de vinger aan de pols moeten houden.
Het verhaal over de evenementenhal is iets optimistischer, mijnheer de voorzitter, zij het
dat wij in dit verband toch wel tegen de economische situatie aanlopen. Wij moeten constateren
dat evenementen, waarvoor een iets hogere entree wordt gevraagd, duidelijk minder bezoekers
trekken. Er is dus duidelijk een grens wat betreft de hoogte van de entree. Wij zullen bij de
keus van evenementen hiermee duidelijk rekening moeten houden. De keus wordt daardoor
wel kleiner. Niettegenstaande dat is het aanbod van evenementen en de vraag om de evenemen
tenhal te mogen gebruiken, onder anderen voor vergaderingen, vrij goed. De bezetting is
ook voor 1984 erg groot. Er is echter wat dat betreft nog wel sprake van een vrij groot aan
tal opties. Voor een definitief oordeel is het dus nog wat te vroeg. Het is wel zo dat de eerste
cijfers over dit jaar een tekort laten zien. Dat hoeft volgens mij niet verontrustend te zijn.
De aanloopperiode blijft altijd wat moeilijk. Men moet altijd eerst een naam opbouwen. Uit de
reacties die ik krijg meen ik te mogen concluderen dat wij bezig zijn een naam op te bouwen.
Alle belangrijke zaken worden besproken in de commissie. Over 1983 en misschien, als alles
tegenzit, ook over 1984 zal er sprake zijn van een tekort. Dat is erg triest. Ik hoop echter
dat de hoogte van het tekort mee zal vallenWij zijn erg enthousiast met de evenementenhal
bezig. Ik heb al gezegd dat de economische situatie ons toch wel beperkingen oplegt en dat
zal gevolgen hebben voor de totale uitkomst.
De heer Pruiksma heeft ook nog een vraag gesteld over de uitkomsten van de parkeer
garage. 1984 is het laatste jaar waarin andere participanten mee delen in het verlies. Per één
januari 1985 is het totale verlies voor rekening van de gemeente Leeuwarden. Dat feit is ook
verdisconteerd in onze meerjarenramingen. Men heeft kunnen lezen wat er dienaangaande ge
raamd is. Het college tracht er alles aan te doen om die cijfers door middel van het nemen van
een aantal maatregelen nog bij te sturen. Ik weet niet in hoeverre wij daarin slagen. De cijfers
die vermeld staan in de meerjarenraming zijn de meest concrete cijfers die wij kunnen geven.
Op dit moment moeten wij er vanuit gaan dat dat de cijfers zijn.
De heer Heere (weth.): Ik wil beginnen met de beantwoording van een aantal algemene
zaken. Meerdere fractievoorzitters hebben gesproken over en gevraagd naar de gevolgen van
de rijkskortingen op de uitkeringen voor sociaal-cultureel werk en het besluit om de Kaderwet
Specifiek Welzijn niet in te voeren. Mevrouw Brandenburg heeft in dit verband haar ernstige
bezorgdheid uitgesproken en zich afgevraagd of wij kunnen blijven doorgaan met het door
berekenen van de kortingen in de betreffende sector. Zij gaf daarbij als het ware een schot
voor de boeg ten aanzien van de behandeling in februari van het sociaal-cultureel programma.
De heer Bijkersma daarentegen heeft uitgesproken dat naar zijn mening de rijkskortingen
moeten worden doorgegeven aan de instelling. Hoe is nu de feitelijke situatie op dit moment?
De korting op het sociaal-cultureel werk bedraagt voor 1984 en volgende jaren, eventuele
nadere kortingen niet meegerekend, ruim drie ton. Die korting is dus ongeveer een ton mee
gevallen. Verder is ons een bedrag van ongeveer f. 170.000,toegezegd, gedurende vier jaar,
55
voor de afkoop van eventuele wachtgeldverplichtingen. De nu voorliggende voorstellen hou
den voor 1984 geen kortingen in naar de instellingen toe. Eerst in 1985 wordt selectief pijn
geleden. Ik zeg "selectief" omdat inderdaad, zoals mevrouw Brandenburg terecht stelde, is
gekozen op basis van prioriteitsstelling overeenkomstig het Sociaal-cultureel Plan. De raad
heeft dus nog voldoende gelegenheid om zich ter zake te beraden en zich er tijdig over uit te
spreken.
Wat de kwestie van de toekomstige wetgeving aangaat moet ik helaas constateren dat het
geheel op dit moment een zeer onduidelijk beeld oplevert. De minister heeft hierover op 26
september een beleidsbrief aan de Kamer geschreven, waarover ten aanzien van de nadere
uitvoering, die veel vragen openliet, inmiddels nog niets is opgehelderd. De VNG heeft wel
namens de gemeenten een vrij scherpe reactie gegeven. Ik heb daar als lid van de VNG-
commissies Sociale zaken en Welzijn een kleine bijdrage aan mogen leveren. Voor de tekst van
deze reactie wil ik de raad verwijzen naar het Welzijns Info van december 1983 waarin deze
integraal is opgenomen. De tekst is zo uitgebreid dat ik, gelet op de tijd, ervan af zie om er
uit te citeren.
Een vergelijkbare ontwikkeling is te constateren met betrekking tot de Wet voorzieningen
gezondheidszorg, die zal worden omgebouwd tot een zorgwet. Ook hier zijn meer vraagtekens
opgeroepen, dan dat er antwoorden zijn gegeven. Het college onderschrijft in grote lijnen de
reacties van de VNG en gaat er voorshands nog vanuit dat het mogelijk is de rijkskortingen
door te geven. Wij wachten het oordeel van de raad over de wijze waarop dat zou moeten ge
beuren met spanning af. Tot zover de algemene aspecten. Verschillende sprekers hebben ook
nog meer specifieke punten aan de orde gesteld. Ik zal bij de beantwoording grotendeels de
volgorde aanhouden waarin bedoelde punten naar voren zijn gebracht.
De heer Pruiksma heeft de kwestie van het Frysk Orkest aan de orde gesteld; ook de
heer Bijkersma heeft daarop gewezen. Terecht is door beide sprekers aangedrongen op
een voortdurende waakzaamheid. Het college heeft op beide terreinen in de afgelopen tijd niet
stilgezeten en zowel naar de minister, de provincie als de Commissie Sutherland toe duidelijke
standpunten ingenomen. Inmiddels wordt het met name ten aanzien van het Frysk Orkest
dringend nodig om duidelijkheid te verschaffen. Dat is zowel voor de medewerkers als voor
de gemeente van het grootste belang. Ik heb daar onlangs in het Permanent Overleg Welzijns-
aangelegenheden op aangedrongen. Er is toen toegezegd dat er in maart a.s. een duidelijk
voorstel zal worden voorgelegd door de provincie en de Vereniging van Friese Gemeenten
voor het beleid in de komende jaren. Wij zullen er op blijven aandringen dat die regeling op
die termijn komt, in het belang van het Frysk Orkest en van de muziekcultuur in Friesland,
het geheel uiteraard binnen de partituur die het collegeprogramma daarvoor heeft geschreven.
De heer Pruiksma heeft verder nog gevraagd naar het bejaardenbeleid en heeft met name
de kwestie van het Roekenest aangesneden. Wethouder Geerts heeft daarover vanmiddag al
opmerkingen gemaakt.
Wat de stand van zaken betreft bij het drugspreventieproject het volgende. Op het mo
ment is het zo dat de beide straathoekwerkers van start zijn gegaan. In januari zal de eerste
rapportage op tafel komen. Inmiddels is ons ook ter kennis gebracht dat het Consultatiebureau
voor Alcohol en Drugs een belangrijke ISP-aanvraag voor personeel in dit kader heeft gedaan.
Ik sluit niet uit dat er wellicht besloten zal worden om, vooruitlopende op de eindrapportage,
met tussentijdse voorstellen te komen.
De werkgroep Mediabeleid is van start gegaan en is nu vrijwel gereed met het horen van
de betrokken partijen en het verzamelen van informatie. Wat het laatste betreft ben ik overi
gens wel geschrokken van de mogelijke financiële consequenties die lokale omroep in de ge
meente met zich zou kunnen meebrengen. Ten aanzien van de experimentenkwestie kan ik nog
mededelen dat de minister van WVC aan ons verzoek, om een versoepeling van het experimenten-
beleid, geen gevolg wil geven. De minister heeft dat laten weten in een brief van 21 novem
ber 1983.
De heer Pruiksma en mevrouw De Jong hebben gesproken over de culturele minderheden
en de benarde situatie waarin de leden van deze etnische groepen verkeren. Ik kan beide
sprekers mededelen dat de gemeentelijke nota over etnische groepen vrijwel gereed is om in
inspraak te worden gebracht. In deze nota is aan alle belangrijke aspecten uitvoerig aandacht
besteed. Ik volsta ermee te verwijzen naar deze nota.
Tot mijn vreugde kan ik op de desbetreffende vraag van de heer Pruiksma antwoorden
dat de relatie met de Turkse Arbeidersvereniging inmiddels weer is hersteld, nadat deze vere
niging duidelijk te kennen had gegeven zich van de indertijd geuite bedreigingen te distan
tiëren. Ik merk nog op dat het Frysk Anti-Faksisme Komitee hierbij op een heel goede manier
als tussenpersoon heeft gefungeerd. Over het punt van de groepswerkers is nog overleg
gaande, maar ik heb goede hoop dat op korte termijn daarover overeenstemming kan worden
bereikt
Mevrouw De Jong heeft het gehad, en dat is een belangrijk punt, over de angst die bij
leden van etnische groepen leeft. (Mevrouw De Jong: Ik wil heel duidelijk stellen dat ik het
niet over "etnische groepen" heb gehad. Ik heb het gehad over angst bij andere groeperin
gen.) Ik heb alleen het door u gebruikte woord "angst" geciteerd. (Mevrouw De Jong: Het