56 woord "angst" heb ik inderdaad gebruikt. De angst strekt zich ook uit naar andere groepe ringen.) Ook wij vinden die angst een heel belangrijk punt. Als reactie daarop, de voorzitter is hier ook al op ingegaanwil ik stellen dat wij aan elke uiting van discriminatie en racisme krachtig weerstand zullen bieden. Wij zijn met mevrouw De Jong van mening dat de manier waarop wij met de culturele minderheden omgaan de toetssteen is voor het democratisch gehal te van onze samenleving. Wij zullen aan iedereen duidelijk maken dat er op dat punt bij ons geen enkele twijfel bestaat en dat er zonodig zal worden opgetreden. Ik wil hierbij opmerken dat ons dat niet van de plicht ontslaat om ook anderszins te trachten nog bestaande achter standen weg te werken. De voorzitter heeft in zijn antwoord op de door mevrouw De Jong gestelde vraag over de Centrumpartij reeds gezegd dat hij ook daar zeer verwerpelijke tendensen ontdekt. Zijn stand punt ter zake onderschrijf ik van harte. Als persoonlijke noot wil ik daar nog aan toevoegen dat ik er geen traan om zal laten als binnen onze wets- en rechtskaders zou kunnen worden gekomen tot het onmogelijk maken van deze verwerpelijke club. De algemene subsidieverordening, waarnaar de heer Pruiksma heeft gevraagd, komt in het komende voorjaar aan de orde in de commissies en in de raad. Daarbij zal tevens worden betrokken de accommodatieproblematiek die, mede in verband met de Wet op de geluidhinder, het college toenemende zorgen baart. De heer Bijkersma heeft gevraagd om meer diensten in gemeenschappelijke regelingen, de regio dus, onder te brengen als middel van bezuiniging. Tevens heeft hij de suggestie gedaan om het territoir van de regio nog enigszins uit te breiden. Ik wil daar het volgende over zeggen. Ter vermijding van eventueel misverstand wijs ik er op dat binnen de regio in middels is besloten in de komende beleidsperiode de geraamde exploitatietekorten met 5£% terug te dringen. Daarmee is een bedrag van ongeveer f. 190.000,gemoeid, wat voor Leeuwarden als bezuiniging een bedrag van ongeveer f. 95.000,oplevert. Eventuele uit breiding van het regionale takenpakket, waar de heer Bijkersma over sprak, uitsluitend op basis van bezuinigingsdrang lijkt ons een onvoldoende uitgangspunt. Aan het aangaan van dergelijke verplichtingen behoren andere criteria ten grondslag te worden gelegd. De terri toriale begrenzing van de samenwerkingsverbanden is onlangs op provinciaal niveau en in VFG-verband aan de orde geweest. Daarbij is ook de herindeling betrokken. De conclusie van dat beraad was dat het primair de gemeentebesturen zouden moeten zijn, die zich op dit punt zouden moeten uitspreken. Voor zover ik weet is dat nog niet gebeurd. Wij zullen die ont wikkeling dus moeten afwachten. De provincie heeft overigens op dit stuk van zaken het laat ste woord. Ik ben van mening dat de Regio Friesland-Noord op dit moment een voldoende draagvlak heeft. De door mevrouw Van der Werf opgesomde nota's en rapporten zullen er, als het aan het college ligt, komend jaar zeker komen. Voor de wensen van sterkte, die zij het college daar bij deed toekomen, zijn wij haar zeer dankbaar. De heer Ten Hoeve heeft inmiddels de vergadering verlaten. De Voorzitter: Wenst iemand in tweede termijn het woord? Mevrouw Brandenburg-SjoerdsmaIk zal eerst een korte reactie geven op datgene wat door de verschillende leden van het college is gezegd en daarna op wat door de fracties gisteren te berde is gebracht. Ik wil beginnen met het geven van een reactie op datgene wat de voorzitter van de raad heeft gezegd. Hij heeft in zijn betoog punten onderstreept als de decentralisatie en een niet ingevulde financiële paragraaf, het rijksbeleid en het soms uitblijven daarvan, de status van stadsgewest voor Leeuwarden, de spreiding van rijksdiensten en het wetenschappelijk onder wijs. Ik heb begrepen dat men binnenkort de boer opgaat naar Den Haag om allerlei zaken voor Leeuwarden te regelen en dat er een gesprek komt met de hoofddirectie van de PTT en de minister. Ik heb ook kennis genomen van de mededeling dat er bij de PTT de eerste vijf jaar geen reden is voor ongerustheid met betrekking tot verlies van arbeidsplaatsen. De burgemeester heeft het ook even gehad over emancipatie. In dit verband heb ik in mijn algemene beschouwingen het woord "politie" gebruikt en de voorzitter heeft dat opgevat in die zin dat er meer vrouwen in dienst van de politie zouden moeten komen. Dat standpunt is in het verleden al door de vorige burgemeester ingenomen. Wij hebben speciaal gedoeld op de specifieke problemen waarmee vrouwen bij de politie komen. Mijn opmerking dienaangaande moet op deze wijze worden opgevat. Dan kom ik nu bij het betoog van wethouder Kessler. Er moet volgens mij eerst een mis verstand worden weggenomen. Ten aanzien van de problematiek van de bijstandsuitkeringen wordt steeds gesproken over "2/3 deel" en "100%". Het gaat hierbij om 100% of 2/3 deel van de stijging. Het lijkt mij goed dat er wat dit betreft even duidelijkheid komt. Wethouder Kessler heeft gezegd dat er wat de Opsterland-constructie betreft, waarnaar wij hebben gevraagd, over ongeveer drie maanden een voorstel komt van het college. Wij gaan daarmee akkoord en wachten het voorstel af. Op dat moment kunnen wij ons ook uitlaten over het vrijstellingsbedrag dat in de onroerend goedbelasting aan de orde komt 57 De wethouder heeft ook nog gesproken over de nota Bouwen Werkt. Wij hadden erbij het college op aangedrongen te bekijken of de initiatieven ook op andere terreinen kunnen wor den doorgevoerd. Laten wij niet wachten op de initiatieven van de rijksoverheid. Ook het initiatief met betrekking tot Bouwen Werkt kwam van onderaf. Ik wil ook nog even ingaan op datgene wat wethouder Kessler gezegd heeft over het emancipatiebeleid. De wethouder heeft namelijk geconstateerd dat het moeilijk is om een eman cipatiebeleid van de grond te tillen en dat dat zit in de aard van de problematiek. Als daar mee wordt bedoeld dat het college en het ambtenaren-apparaat voor het grootste deel bestaan uit mannen die niet op het idee komen in het beleid rekening te houden met emancipatie-aspecten, dan zal dat wel zo zijn, maar dat betekent natuurlijk niet dat dat niet moet gebeuren. Het college vindt ook dat er in het beleid rekening moet worden gehouden met emancipatie-aspec ten en het vindt, dat hebben wij nu begrepen, dat Leeuwarden hierin zelfs een leidinggeven de rol speelt ten opzichte van andere gemeenten. Eerlijk gezegd klinkt ons het een en ander wel wat arrogant in de oren, zeker als men dat afzet tegen datgene wat feitelijk tot stand is gekomen. Bovendien is datgene wat tot stand is gekomen niet het gevolg van de zo verschrik kelijk emancipatie-vriendelijke opstelling van het college, maar meer het gevolg van de actieve houding van de emancipatiecommissie. In eerste instantie hebben wij gepleit voor een struc tuur waarbinnen het emancipatiebeleid tot stand moet komen; zo'n structuur is noodzakelijk. Wij willen de wil van het hele college beklemtonen om in de verschillende beleidssectoren emancipatiebeleid te ontwikkelen. Voldoende deskundigheid in het apparaat en een hogere prioriteit voor emancipatie. Te vaak geven andere overwegingen nog de doorslag. Ik denk hierbij aan het standpunt van het college, dat zonet is verwoord door wethouder De Vries, met betrekking tot een meerhoofdige schoolleiding en de invulling van de positieve discrimina tie. Dit laatste punt is geclaimd door mevrouw Vlietstra. Misschien verandert het college van avond nog van standpunt. Binnen de verschillende beleidssectoren zal natuurlijk tijd vrij gemaakt moeten worden voor het ontwikkelen van emancipatiebeleid. Over het feit of er wel of geen werkgroep moet komen, laten wij ons op dit moment niet uit. Wij wachten op een dui delijk voorstel van het college op welke wijze binnen een aantal jaren een echt emancipatie beleid van de grond komt en welke middelen het college daarvoor wil aanwenden. Emancipatie beleid is meer dan rommelen in de marge. Ik wil dan nu ingaan op het betoog van wethouder Geerts. De wethouder heeft gezegd dat er toch nog wel wat meer perspectief zit in de regeling voor het openbaar vervoer. Waar het mij om gaat is dat wij, als wij iets meer willen - ook na 1986 -, het een en ander zelf zul len moeten betalen. Het is goed te horen dat er binnenkort een bijgewerkte structuurschets voor Leeuwarden komt en dat er overeenstemming is met de provincie over de Structuur schets Stedelijke Gebieden. Ik heb begrepen van wethouder Geerts dat de provincie op het standpunt staat dat zij, wanneer het predikaat "stadsgewest" voor Leeuwarden niet haalbaar is, alle aandacht moet richten op Leeuwarden. Wethouder Geerts heeft ook gesproken over de mogelijkheid zoveel mogelijk geld binnen te halen in het kader van de ISR. Het zou er daarom wel eens toe kunnen leiden dat de pro cedures die er momenteel dienaangaande zijn een beetje in de knel komen. Wij moeten dat te zijner tijd, wanneer de noodprocedures aan de orde komen, maar eens op zijn merites bekijken. Wat betreft het betoog van wethouder De Vries het volgende. Wij zijn bereid aan te nemen dat wethouder De Vries het woord "spullenbak" heeft gebruikt. Hij heeft daarmee wel een nieuw woord gecreëerd en dat gebeurt niet iedere dag. De opmerking van wethouder De Vries, dat doelstellingen met betrekking tot de school leiding niet door andere doelstellingen moeten worden doorkruist, begrijp ik niet helemaal. Ik zie geen tegenstrijdigheid in beide doelstellingen. Het gaat hierbij om de doelstelling het basisonderwijs van de grond te krijgen en om de doelstelling daarbij emancipatorische aspec ten te betrekken. Ik heb begrepen dat ten aanzien van de schoolleiding een deeltijdbaan wel mogelijk ismaar dat het niet mogelijk is de schoolleiding op te dragen aan twee mensen die in full-time dienst zijn aangesteld. Als ik wethouder De Vries goed begrepen heb, dan is dat het standpunt van de minister, maar wil de gemeente toch nog wel een gaatje openlaten. Wij wachten het een en ander maar af. Ik wil ook even ingaan op het betoog van wethouder Miedema, hoewel wij hem niet recht streeks vragen hebben gesteld. Ik wil een opmerking maken over de bodemsanering aan het Hoeksterend. Op dit moment ligt de vervuilde grond eigenlijk op een plek waar die de meeste schade aanricht. Het feit dat wij als gemeentelijke overheid door de rijksoverheid niet meer worden gesteund om een oplossing voor dit probleem te zoeken, maakt wel duidelijk dat het milieubeleid in Nederland niet bepaald slagvaardig kan worden gevoerd. Overigens is dit niet een opmerking die de gemeente Leeuwarden zich onmiddellijk moet aantrekken, want het gaat hier natuurlijk meer om een landelijke zaak. Wij hebben begrepen dat de exploitatie van de ijshal en de evenementenhall in 1983 en 1984 - al zet wethouder Miedema bij het laatste jaartal een vraagteken - nog verliezen zal opleveren. De wethouder blijft echter hoopvol. Wethouder Heere heeft gezegd dat ook het college van mening is dat kortingen op het sociaal-cultureel werk en kortingen voortvloeiende uit de Kaderwet Specifiek Welzijn niet per se zullen worden doorgegeven daar waar de korting is aangebracht. Mijn opmerking was

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 29