58
inderdaad bedoeld als een schot voor de boeg. Wethouder Heere meldt een paar meevallers
waar wij blij mee zijn. Wij zullen zien hoe wij een en ander verder in de praktijk invullen.
Wat betreft het Frysk Orkest komt er in maart een regeling van de provincie en de
Friese gemeenten. De wethouder heeft verwezen naar het collegeprogramma. Hij doelt daarbij
volgens mij op de zorg van Leeuwarden voor accommodaties. Dan wil ik nu ingaan op de be
togen van de verschillende fractievoorzitters.
Ik begin bij het betoog van de heer Pruiksma. De heer Pruiksma heeft namens de CDA-
fractie uitvoerig stilgestaan bij de uitgangspunten van de CD A-politiek. Hij heeft onder an
deren geconstateerd dat helaas de door anderen gehanteerde politiek van "hit and run" nood
wendig ten koste gaat van die groepen in de samenleving die nietzoals hij het zei"de bek
yn beide hannen" hebben. Nee, aldus de heer Pruiksma, consistente politiek is een permanent
proces van herwaardering van taken en bevoegdheden, het vermijden van schoksgewijze ont
wikkelingen en het nastreven van een zo groot mogelijke socialiteit. Voorts is, volgens de
heer Pruiksma, het ontbreken van socialiteit verklarend voor onder meer de recente maat
schappelijke erupties. Nog afgezien van het feit, mijnheer de voorzitter, dat wij het begrip
"socialiteit" geheel in de lijn vinden van het "Lubberiaans wollige taalgebruik", wordt hier
dus weer een nieuwe definitie voor het CDA-st.andpunt gepresenteerd. Volgens ons worden
hier oorzaak en gevolg omgekeerd. Immers, wie pleegt "hit and run "-politiekwie pleegt
schoksgewijze verandering en wie heeft de recente maatschappelijke erupties veroorzaakt?
Het gaat daarbij om het CDA/VVD-beleid dat groepen burgers tegen elkaar uitspeelt om ze
afzonderlijk aan te pakken. Het is dit CDA/VVD-beleid dat de sterkste schouders, ondanks
de voorgestane socialiteit, niet de zwaarste lasten laat dragen. In dit verband wil ik verwij
zen naar de speciale belastingvoorstellen die eraan komen met betrekking tot het inkomens
beleid. In samenhang hiermee wil ik wijzen op het door de heer Pruiksma in het slot van zijn
betoog als leidraad van zijn handelen aangehaalde citaat van Tacitus: "Weldaden zijn aange
naam zolang men meent ze te kunnen vergelden; gaan zij die grens te boven, dan maakt
dankbaarheid plaats voor haat". Als de heer Pruiksma met "weldaden" doelt op de ouderwetse
liefdadigheid, dan zijn wij het met hem eens. Als evenwel met deze uitspraak gedoeld wordt
op de sociale wetgeving, dan zijn wij het met deze stelling niet eens en wel omdat in dat geval
geen sprake is van barmhartige weldadigheid, maar van door burgers onderling afgesproken
rechten en plichten in politieke besluitvorming.
Mijnheer de voorzitter, het is niet de eerste keer dat de moeilijke positie van vrouwen
op de arbeidsmarkt door het CDA wordt afgezet tegen probleemgroepen als jongeren en ge
handicapten. Dat bij deze voorstelling van zaken sprake is van een valse vergelijking, lijkt
ons zo langzamerhand al vaak aangetoond.
Ten slotte beginnen wij ons af te vragen wat het oogmerk is van de CDA-kruistocht tegen
het door het CDA geconstateerde verval van het wervend karakter van Camminghaburen.
Gesproken wordt over een gewenste terughoudendheid als het gaat om verschuiving van de
ene categorie woningen naar de andere. Mijn fractie wil nu wel eens duidelijk horen van het
CDA of men van mening is dat het wervend karakter van Camminghaburen in het geding is
als er een verschuiving van de vrije sector naar premiewoningen plaatsvindt.
Dan wil ik nu een reactie geven naar aanleiding van het betoog van de heer Bijkersma.
De heer Bijkersma heeft in zijn algemene beschouwingen duidelijk aangegeven waar de VVD-
fractie staat in de benadering van de gemeentelijke financiële problemen. De trefwoorden
"tijd", "geld" en "bedrijfsleven" - deze woorden worden meerdere keren gebruikt - geven al
aan dat er sprake is van een typisch kapitalistisch denken. Het verwijt aan het college dat
het zijn voorstellen niet heeft getoetst aan de twee pijlers waarop het huidige regeringsbeleid
schijnt te rusten, geeft ons aanleiding tot het maken van twee opmerkingen. In de eerste
plaats het haaks op elkaar staan vanzoals de heer Bijkersma noemthet terugdringen van
het financieringstekortinclusief de beheersbaarheid van de collectieve sectoren het op
voeren van de economische bedrijvigheid. Terugdringen van het financieringstekort leidt
tot afname van de economische bedrijvigheid. Zeker in die mate waarin dit kabinet met het
financieringstekort omgaat. In de tweede plaats de foutieve veronderstelling van de heer
Bijkersma dat het economisch beleid van het rijk identiek is aan een op dit terrein te voeren
gemeentelijk beleid. De gemeenten zijn, wat hun inkomsten betreft, voor 80% tot 90% afhanke
lijk van rijksuitkeringen. Het eigen gemeentelijk belastinggebied vindt zijn grenzen in de
zelfde rijksuitkeringen. Voorts wil ik verwijzen naar mijn opmerkingen over het onderzoek
van de TH-Twente over het personeelsbeleid. Bij het rijk neemt de personeelsbezetting in
verhouding tot andere overheden veel sterker toe.
De heer Bijkersma heeft de vraag gesteld waarom het college wat betreft de gemeentelijke
tarieven niet op de nullijn is gaan zitten. Het is hem daarbij zeker ontgaan dat een week ge
leden de elektriciteitstarieven voor 1984 op het peil van 1983 zijn gehouden, hetgeen een
voordeel voor de grootverbruikers met zich meebrengt van f. 360.000, Verder wil ik noe
men de strijdigheid die blijkt als gepleit wordt voor privatisering van diverse onderdelen,
bestrijding van de werkloosheid en het financieel aantrekkelijk maken voor nieuwe vestigingen
versus het streven naar een sluitende begroting.
Werkelijk verontrustend wordt het VVD-verhaal als de eigen ordediensten op het toneel
59
verschijnen. Het gemak waarmee daarover wordt gepraat is stuitend. Ik zou de heer Bijkersma
willen aanraden zich eens te verdiepen in de geschiedenis. 50 jaar terug is al genoeg. De
kracht van de democratie ligt in haar tolerantie en dat verplicht een ieder zich te realiseren
dat actie altijd reactie oproept. Deze regering vergeet dat zo nu en dan. De meest effectieve
bestrijding van onmaatschappelijk gedrag, en dat komt niet alleen voor aan de onderkant van
de samenleving, is altijd geweest: rechtvaardige verdeling, ook van macht en invloed. Mensen
hebben begrip voor het redelijke. Men moet beleid niet richten op uitzonderingen, althans
niet wat deze ordevraagstukken betreft.
Dan kom ik nu bij PAL. Over de tegenbegroting van PAL het volgende. Ik wil beginnen
onze waardering uit te spreken voor de moeite die PAL zich heeft getroost om een tegenbegro
ting op te stellen. Een van de beweegredenen van PAL om een tegenbegroting op te stellen,
namelijk de veronderstelde lijdzaamheid van het college en de raad met betrekking tot het
regeringsbeleid, delen wij niet. Ik wijs in dit verband op moties die met steun van de PvdA,
inclusief de wethouders, zijn aangenomen en op zij het minder in het oogspringende activitei
ten van het college die meestal in Den Haag plaatsvinden, waardoor projecten in onder anderen
de ruimtelijke ordeningssfeer en de welzijnssector doorgang konden vinden. Wij delen de zorg
die uit de PAL-tegenbegroting blijkt met betrekking tot de laagste inkomensgroepen. De tegen
begroting van PAL is gebaseerd op drie zaken. Ten eerste, het laten ontstaan van tekorten
op rekeningbasis. Ten tweede, het treffen van inkomstenverhogende maatregelen. Ten derde,
bestuurlijke ongehoorzaamheid gekoppeld aan een vorm van het op "de lat" schrijven bij de
rijksoverheid. Bij de afdelingsgewijze behandeling van de begroting, hebben wij het college
gevraagd of het het zinvol achtte op tijdelijke basis een rekeningoverschot te creëren. Die
vraag is gesteld in het volle besef dat ook dat tekort weer ongedaan moet worden gemaakt
door middel van herwaarderingsvoorstellenDe gemeente kan niet, zoals de rijksoverheid,
een financieringstekort creëren en de begrotingsgaten dichten door middel van leningen of
monetaire financiering. Het een en ander zal dus altijd tijdelijk moeten zijn.
Wat betreft de inkomstenverhogende maatregelen het volgende. Ten aanzien van de lagere
bijdragen van de gemeente in de bijstandskosten hebben wij zelf een motie ingediend.
Wat betreft het derde punt, bestuurlijke ongehoorzaamheid, het volgende. Principieel zijn
wij tegen vormen van bestuurlijke ongehoorzaamheid. Gemeenten kunnen niet naar willekeur
wettelijke maatregelen niet uitvoeren dan wel toepassen. Het gevaar dat een dergelijke situa
tie ontaardt in een positie van rechteloosheid en onbetrouwbaarheid van het openbaar bestuur
is zeker niet denkbeeldig. De groepen waar het PAL en ons om gaat hebben juist niet zoveel
meer te verliezen dan hun rechten. De reacties die bestuurlijke ongehoorzaamheid oproepen
treffen de zwaksten, al lijkt het in eerste instantie anders. Willen wij het er dan maar bij
laten zitten? Nee, natuurlijk niet. Wij moeten consequent via de politieke partijen, de VNG en
de VFG onze opvattingen kenbaar maken. Daarnaast dienen wij rijksvoorschriften en wetten op
een zodanige wijze op te rekken dat wij binnen het raam van de wet blijven en daarbinnen
onze eigen prioriteiten zoveel mogelijk verwezenlijken. Het boeken op de begroting van p.m.-
bedragen waarvan men vindt dat het rijk ze zou moeten aanvullen, heeft alleen maar publici-
teitswaarde, maar dat zal PAL denk ik niet ontkennen.
De suggesties van PAL met betrekking tot het beschermen van de laagste inkomensgroepen
via een verlaging van de woonlasten onderschrijven wij in principe. Een aantal van deze sug
gesties zal ongetwijfeld terugkomen in de nog uit te brengen nota over de woonlasten. Wij
stellen voor al deze suggesties te betrekken bij de behandeling van de Opsterland-construc-
tie - in dit kader is er zojuist een toezegging gedaan door het college - en bij de Nota Volks
huisvesting. Overigens moet worden opgemerkt dat het initiatief van de gemeente Muiden door
de staatssecretaris is getorpedeerd. Hetzelfde lot zal een eventuele extra uitkering ten behoeve
van de laagste inkomensgroepen, zoals in sommige gemeenten is voorgesteld, ondergaan. Deze
constatering houdt niet in dat wij het eens zijn met deze ver gaande bemoeizucht van het rijk.
In de tegenbegroting van PAL zit naar onze overtuiging een gat van minimaal 2,2 miljoen gul
den. Wij gaan er dan nog vanuit dat de aannames over het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf
reëel zijn. Conclusie: er zijn geen duidelijke keuzes gedaan, maar de keuzes worden ontlopen.
Met betrekking tot de motie van PAL het volgende. In mijn algemene beschouwingen heb
ik gezegd dat wij in april van dit jaar een motie van PAL, waarin het beleid van de regering
met betrekking tot de gemeenten werd afgekeurd, hebben ondersteund en dat wij nu niet
weer met zo'n motie komen. Het lijkt ons namelijk zinvoller de zaak toe te spitsen op de ver
laging van de gemeentelijke bijdragen met betrekking tot de uitkeringen krachtens de Alge
mene Bijstandswet, waarvoor onder anderen ook de VNG zich nu in de eerste plaats inzet, omdat
die oplopende kosten de grootste bedreiging vormen voor de financiële positie van de gemeen
ten en dus van alle mogelijke voorzieningen die wij in stand willen houden. De specifieke be
tekenis van de motie van PAL zit in de te ontwikkelen strategie op basis van de onder de
punten a tot en met f van de motie genoemde suggesties. Sommige van deze suggesties zijn
in strijd met de wet - en dus voor raadsleden niet acceptabel - en sommige suggesties vloeien
voort uit de opvatting van PAL over het oplossen van begrotingsproblemen. Hiermee heb ik
een reactie gegeven op de PAL-tegenbegroting.
Dan kom ik nu bij het betoog van D'66. Mevrouw De Jong gaat in haar betoog uitvoerig