62 ruimtelijke ordening. Dat is juist, want het gaat om de vraag of wij wel of geen voorbereidings- besluit moeten nemen. Vervolgens introduceert de wethouder de geldkwestie en zegt dat de problematiek van de f. 45.000,aan de orde moet worden gesteld bij de behandeling van het beleidsplan 1985-1989. Een en ander moet dan maar bij het nieuw beleid worden afgewogen. Er is volgens mij ook een heel andere benadering mogelijk. In onze optiek is alleen de vraag aan de orde: nemen wij ja dan nee het voorbereidingsbesluit? De financiële invulling in de welzijnshoek is dan vervolgens vers twee. Ik zeg dit met nadruk hierom, omdat toch ook mede de behandeling van de hele affaire Roekenest in de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaarschriften een beetje de indruk heeft doen ontstaan dat niet steeds over hetzelfde is gepraat en geoordeeld door het college en door de mensen die die aanvraag hebben gedaan. Wij wachten echter het raadsvoorstel af en zullen dan eventueel nader reageren. Wat betreft het betoog van wethouder De Vries het volgende. Ik wil in het midden laten of het "prullenbak" of "spullenbak" is geweest, maar de wethouder zal begrijpen dat het geen persoonlijke aanval op hem was. Ik heb echter alleen proberen aan te tonen dat ik vind dat op dit stuk van zaken, gelet op deze problematiek, een wat andere aanpak verre de voorkeur zou hebben verdiend boven de mededeling die de wethouder op 21 november 1983 in de Com missie voor het Onderwijs heeft gedaan en waaruit ik wat vrijmoedig heb geciteerd. Als de wethouder zegt dat wij blijven proberen ervan te maken wat ervan te maken is, dan heeft dat onze hartelijke instemming. Dat zal dan echter wel moeten gebeuren op basis van afgewogen beleidsvoornemens en beleidsbeslissingen. Het mag geen willekeurige keus zijn uit het be schikbare arsenaal, maar een duidelijke afweging. Daarbij dienen de wettelijke uitgangspunten, die wij sinds jaar en dag kennen, in acht te worden genomen. Wethouder De Vries heeft ook gesproken over het inschakelen van werklozen wanneer de basisschool wordt ingevoerd. Het maakt in wezen niet zoveel uit of men dan spreekt over de situatie "werken met behoud van uitkering" of over de situatie "terugploegen van uitkeringen". Beide oplossingen hebben onze instemming, omdat a. het onderwijs daarmee is gediend en b. mensen die daartoe de bereidheid hebben een zinvolle taak kunnen krijgen. Over het wetenschappelijk onderwijs, de propaedeuse, heb ik al gesproken. Ik denk dat Frieslands dagelijks bestuur naar Leeuwarden en de belangen van Leeuwarden toe, eigenlijk roomser dan de paus zou moeten zijn en toch harder aan de zaak zou moeten trekkendan wij op zich al geneigd zijn te doen. Wethouder De Vries zegt dat met belangstelling de voorstel len moeten worden afgewacht. Maar blijkens de woorden van de voorzitter van de raad krijgt Leeuwarden in ieder geval nog de kans om zelf initiatieven te ontplooien op het punt dat wij zelf in staat zijn mee te praten naar aanleiding van de discussie van januari 1984. In zoverre zouden wij waarschijnlijk meer kunnen doen dan enkel afwachten. Wethouder Miedema heeft een tipje van de sluier opgelicht, als het gaat om eventuele financiële problemen die ons nog te wachten 'staan met betrekking tot de ijshal, de evenemen tenhal en de parkeergarage. Ten aanzien van de parkeergarage is het zo dat wij vanaf 1985 alle winsten in eigen zak mogen steken. Als de cijfers in de meerjarenraming de meest concre te zijn, dan is er nauwelijks nog iets positievers over te formuleren. Wethouder Heere heeft vrij uitvoerig gesproken over verschillende zaken. Wat het stand punt over de handelwijze van het Haagse circuit betreft ten aanzien van de Kaderwet Specifiek Welzijn, moet ik zeggen dat wij van harte instemmen met de reactie die de VNG heeft gegeven op de brief van de minister aan de Tweede Kamer. Het is, zoals ik in de algemene beschou wingen heb gezegd, het consequent doorkruisen van alle mogelijke beleidsopties op gemeente lijk niveau. Op deze manier krijgt men waarschijnlijk nooit rust aan het front. Wij wachten de zaak in maart 1984 met betrekking tot het Frysk Orkest maar af. Over het bejaardenbeleid/Roekenest heb ik al gesproken toen ik ben ingegaan op het betoog van wethouder Geerts. Over het mediabeleid het volgende. Als er inderdaad grote financiële gevolgen zouden ontstaan door het onverkort uitvoeren van de gedachten die aan dit beleid ten grondslag liggen, dan denk ik dat wij deze zaak vooralsnog uiterst kritisch zullen benaderen. Het heeft onze hartelijke instemming dat de subsidie-verordening gereed zal komen. Ik kom nu bij de algemene beschouwingen en de reacties van de andere fracties. De PvdA heeft gesproken over investeringen in de overheidssector en het opvoeren daarvan. De huidige situatie in West-Europa heeft het failliet van deze theorie voldoende aangetoond en moet noch voor de gemeente, noch voor de landelijke economie een begaanbare weg worden geacht. Wellicht is het goed te verwijzen naar de artikelen die de partijgenoot van mevrouw Brandenburg, de heer Stevers, daaromtrent het licht heeft doen zien. Mevrouw Brandenburg heeft gememoreerd van oordeel te zijn dat wij uitvoerig hebben stilgestaan bij onze uitgangspunten. Ik meen in het kort uitvoerig te hebben verwezen naar wat wij daarover op 11 april 1983 hebben gezegd. Mevrouw Brandenburg heeft toen met name de vinger gelegd bij wat ik genoemd heb het voeren van een consistente politiek en het voor komen van maatschappelijke schoksgewijze ontwikkelingen. Ik heb in dat verband maatschap pelijke erupties ten tonele gevoerd. Als ik spreek over ambtenarenacties zal men zich onge twijfeld de maatschappelijke deining herinneren, mevrouw Brandenburg zal zich dat ook nog wel herinneren, die ter linkerzijde ontstond toen de heer Den Uyl en mevrouw Dales hun 63 voorstel over de Ziektewet indienden. In zoverre denk ik niet dat de situatie van dit moment', waarover ik in kritisch benaderende zin sprak, geheel nieuw is. Als mevrouw Brandenburg dan "hit and run" uitlegt als iets wat wij hier, gezien ons lidmaatschap van een landelijke clubzouden verdedigendan kan ik slechts zeggen dat een raadsfractie een eigen verant woordelijkheid heeft en dus zeer wel in staatbereid en geneigd is om op bepaalde onderdelen een duidelijk afwijkend standpunt in te nemen, met name daar waar het gaat om de behande ling die het Haagse circuit denkt de gemeenten te moeten laten welgevallen. (Mevrouw Brandenburg-SjoerdsmaDat doet ons een groot genoegen.) Maar dat wist u wel, mevrouw Brandenburg, want dat heeft u op 11 april 1983 ook gehoord. Mevrouw Brandenburg verwijt mij "Lubberiaans woordgebruik". Als ik het woord "socialiteit" in mijn beschouwingen opneem en mevrouw Brandenburg valt daarover, dan is dat geen "Lubberiaans woordgebruik" maar gebrek aan talenkennis harerzijds. Waar wij spraken over Tacituswas het bepaald niet zo dat wij de vroegere bedeling in de beschouwing wensten te betrekken. Het ging in zijn algemeenheid om het voorzieningen niveau dat men als gemeente naar de burgerij toe graag in stand zou willen houden. Als nu de tijden slechter worden, en dat is de toestand waar wij vandaag de dag in terechtkomen, zullen wij de zaak steeds kritischer moeten benaderen. In zoverre drukt op ons de plicht, dat was bedoeld te zeggen en die conclusie kan er ook zonder meer uit worden getrokken, ervoor te zorgen dat wij niet ten prooi vallen aan de verleiding om teveel te beloven, terwijl wij weten dat wij zo weinig hebben te vergeven. Mevrouw Brandenburg heeft mij ook gevergd een uitspraak te doen over Camminghaburen. Ik denk dat de handelingen van 11 april 1983 voldoende duidelijk ons standpunt weergeven. Wij hebben toen gezegd dat verschuiving in het woningbouwprogramma, die een bepaalde om vang te boven gaatwaarschijnlijk op onderdelen de aantrekkelijkheid van plannen als Cam minghaburen in negatief opzicht kan beïnvloeden. Als mevrouw Brandenburg zegt dat je be paalde catogorieën woningen niet meer zou moeten bouwen, dan zeg ik nee. Ik vind dat je dat van geval tot geval moet afwegen. Wat mij wel steekt en gestoken heeft is de situatie dat wij op grond van de overweging dat er gebouwd moet worden, waarmee ik overigens van harte in stem, anderzijds toch geneigd zijn en bereid blijken te zijn een burger, die een carport wil bouwen, uitdrukkelijk te binden aan de uitgangspunten van de al te minitieus samengestelde bestemmingsplannen. Ik denk dat de fout schuilt in het feit dat wij in de voorbijgegane jaren te zeer geneigd waren te zeer te detailleren in de bestemmingsplannen, waardoor wij nader hand gedwongen zijn om de zaak via allerlei verschuivingen recht te trekken. Men zou zich kunnen afvragen of wij naar een andere systematiek toe zouden moeten. Dat heb ik bedoeld te zeggen. Voor het overige vind ik dat Camminghaburen het wervend karakter als beleids prioriteit behoort te houden. Over de jeugd- en vrouwenwerkloosheid het volgende. Het is bepaald niet zo, ik ervaar het namelijk een beetje als verdachtmaking, dat wij de jeugdwerkloosheid en de vrouwenwerk- loosheid tegen elkaar hebben afgezet. De reactie van mevrouw Brandenburg op dit punt komt mij wat onbegrijpelijk voor. Wij hebben de vraag gesteld of het gegeven van de jeugdwerkloos heid ook in de nota over de werkgelegenheid kan worden betrokken. In zoverre is daar dacht ik weinig aan te verhapstukken. Wat de VVD-fractie betreft het volgende. De heer Bijkersma solliciteert naar veiligheids functionaris. Wij wensen hem sterkte, maar zijn gedachten zijn de onze ten principale beslist niet Over PAL alleen het volgende. Men citeert de heer Berg, hoofddirecteur van de VNG, maar men doet dat niet volledig, want de heer Berg sprak in dat zelfde artikel over het tot onaanvaardbare hoogte gestegen financieringstekort. Overigens zullen wij tegen de motie van PAL stemmen. Dan kom ik bij de heer Buurman, die ambtenarenacties als een voortwoekerend kruid heeft omschreven. Hij zal daarbij hebben gedacht aan de bijbelse waarheid dat een overheid het zwaard niet tevergeefs draagt. De heer Buurman is echter voorbij gegaan aan het feit dat er ook geschreven staat dat een arbeider zijn loon waardig is. Verder heeft de heer Buurman gerefereerd aan het feit dat er binnen het CDA een discussie is gestart en heeft hij wat dat betreft de interventie gepleegd dat het CDA terug wil van verzorgingsstaat naar verzorgings maatschappij Het is aardig in dit verband eens op te lepelen wat daarvan zoal binnen het CDA wordt gevonden. Ik citeer Siebold Hartkamp in CD/ACTUEEL van 17 december 1983: "Terug naar het verloren Dorp? Af en toe krijg ik tegenwoordig het gevoel dat politici in hun ijver om zich te bezinnen op de taak van de moderne overheid wat door het lint gaan. De over heid - die bij deze gelegenheid meestal opeens "de staat" genoemd wordt - heeft, zo lijkt het, in de jaren '70 vooral overbodige dingen gedaan en de dingen die ze deed, deed ze nog ver keerd ook. Men gaat er aan voorbij dat wij vooral genoodzaakt zijn al die voorzieningen onder de loep te nemen omdat we moeten bezuinigen en maakt van de nood een deugd. In 95% van de geval len is "ombuigen" of "terugdringen" evenwel helemaal geen deugd. Het is weliswaar veelal ook geen echte "nood"; het is gewoon jammer. Niet meer en niet minder. Het gaat om zaken die door alle grote partijen in de jaren zestig en zeventig met algemene

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1983 | | pagina 32