76
telt dus weer eens bepaalde zaken af op de gemeente, mijnheer de voorzitter. Maar ja, je kunt
natuurlijk niet doorgaan met dat te zeggen, want dan kunnen wij wel aan de gang blijven.
Mijn partij is van mening dat al het mogelijke moet worden gedaan om ook het restant van de
ISR binnen te halen. Wij zullen daarom te zijner tijd de consequenties met betrekking tot de
procedure op zijn merites moeten bekijken.
Bouwen Werkt lijkt binnen de mogelijkheden te liggen, alleen, en dat gebeurt zo vaak,
is het wachten weer op de rijkscirculaire. Hoewel het een reëel gegeven is dat de algemene
bedrijfsreserves erg slecht zijn, hoopt mijn partij toch dat hoe dan ook ingespeeld kan worden
op Bouwen Werkt om zodoende het plegen van achterstallig onderhoud en het scheppen van
werkgelegenheid hand in hand te laten gaan. Wij zijn blij te horen dat wij zuinig zullen moeten
zijn op ons bestand kleine en goedkope woningen.
Wethouder De Vries heeft terecht gewezen op de integratie van het onderwijs, die de
nodige zorg met zich mee zal brengen, en op de strijd om de dorpsscholen overeind te houden.
Wij onderschrijven deze zorg volledig, evenals de zorg over de samenvoeging binnen het hbo
en over het voorstel tot schaalvergroting. Het is allemaal kommer en kwel in de portefeuille
van wethouder De Vries.
Wethouder Miedema heeft sombere geluiden laten horen over de bodemsanering. Ook wat
deze materie betreft laat het kabinet zien hoe simpel het problemen op het gemeentelijke bord
schuift. Wij hebben verder kennis genomen van het feit dat de geluidsoverlast van de vlieg
basis de nodige aandacht heeft van het college. Wij zien nadere berichten over de verliezen
van de ijshal en de evenementenhal met de nodige zorg tegemoet.
Wethouder Heere heeft laten weten dat het sociaal-cultureel werk voor 1984 geen korting
met zich meebrengt, maar dat in 1985 selectief pijn geleden zal worden. Dat klinkt enigszins
moedgevend, hoewel het wat vaag is waar in 1985 de selectieve pijn geleden zal worden. Wij
zouden daarover graag wat meer duidelijkheid willen hebben.
De wethouder constateert dat de Wet voorzieningen gezondheidszorg meer vragen oproept
dan dat die duidelijkheid geeft. Ik deel deze constatering.
Wat betreft het Frysk Orkest heb ik met genoegen gehoord dat de oplossing moet worden
gezocht binnen de partituur die het collegeprogramma daarvoor heeft geschreven. Leeuwarden
heeft alleen dus de zorg voor de accommodatie. Mijn partij kan zich daarmee, zoals men weet,
volledig verenigen.
Ik heb met de meeste instemming vernomen dat ook wethouder Heere van mening is dat
het racisme met kracht moet worden bestreden en, dat doet mij nog meer genoegen, dat de
nog bestaande achterstanden moeten worden bestreden. De wethouder had het over etnische
minderheden. Ik heb het niet gehad over etnische minderheden en ik zal zeggen waarom. De
Centrumpartij richt op dit moment, zij het heel subtiel, de aandacht op de etnische minder
heden. De historie heeft helaas geleerd dat, zodra een bepaald iets ingang heeft gevonden,
sluipende weg en heel gemakkelijk een andere minderheid wordt aangewezen als de opvolger
van de zondebok. Vandaar ook dat ik over "andere groeperingen" heb gesproken, mijnheer
de voorzitter. Ik geef aan die benaming de voorkeur.
Dan stap ik nu over naar datgene wat door de andere fracties is gezegd. Ik heb met
grote instemming geluisterd naar datgene wat de PvdA heeft gezegd over het regeringsbeleid.
Ik onderschrijf die woorden volledig. Ik ondersteun ook het betoog van mevrouw Brandenburg
over de verzwaring van de woonlasten die met name de zwakkeren treft. In dezen moet zeker
het onderzoek naar de mogelijkheid van de Opsterland-constructie worden aangepakt. Alle
oplossingen in die richting moeten worden aangewakkerd. De verontwaardiging over de struc
tuurschets is ook de onze. Ik heb dan ook van harte de motie mede ondertekend. Met instemming
heb ik gehoord dat de PvdA onze zorg deelt wat betreft de opkomst van de Centrumpartij
en de oorzaken daarvan.
Het betoog van het CDA klonk hoopvol. Ik heb uit dit betoog een warmere koers geproefd,
dan de koers die de landelijke CDA ons mee oplegt.
De standpunten van de VVD laten niets aan duidelijkheid te wensen over. Ik heb reeds
meerdere malen aangehaald dat de uitleg van de VVD over het profijtbeginsel en de privati
sering een volstrekt andere is dan die welke mijn partij onderschrijft. Wij hebben steeds op
het standpunt gestaan en wij hebben dat ook in de motie bepleit, dat het een en ander be
spreekbaar moet zijn. Maar, dat is het grote verschilpunt, te allen tijde moet worden gekeken
welke uitwerking profijtbeginsel en privatisering hebben op de zwaksten in onze samenleving.
Aan de hand daarvan willen wij een standpunt innemen. Deze nuancering mis ik volledig bij
de VVD. Wat dat betreft is er dus nogal wat verschil in uitleg over deze zaak.
De heer Bijkersma zegt verder in zijn betoog dat het college ernst moet maken met het
terugdringen van de uitgaven en dat de uitgavenzijde nog meer beperkingen moet worden
opgelegd. Er valt weinig anders te zeggen dan dat dat in dit VVD/CDA-tijdperk helaas ook
wel zal moeten. Mijn partij vindt dat trouwens bepaald niet een zaak om over te juichen. Wij
hadden het beleid ter zake graag anders gezien en wij constateren tevens dat het bepaald niet
de meest draagkrachtigen zijn die daarvan het slachtoffer zijn
De heer Bijkersma heeft mij gevraagd waaruit blijkt dat de minderheden angst hebben en
zich bedreigd voelen. Dat is heel eenvoudig, mijnheer Bijkersma. U moet maar eens met
77
een willekeurige groepering praten. Als u dat doet zoals ik dat heb gedaan - ik heb de laatste
tijd zeer intensief daarover gepraatwant ik ga niet alleen op mijn gevoelens af - dan krijgt
u zonder meer het antwoord dat ook ik gekregen heb. Ik vrees dat het antwoord u doet
schrikken, want ook de minderheden in Leeuwarden hebben angst en voelen zich bedreigd.
Het is een heel nare situatie als mensen de voordeur uitgaan en tot de ontdekking komen dat
daarop een hakenkruis is geschilderd. Dat brengt angst en zich bedreigd voelen met zich mee,
mijnheer Bijkersma.
Ik kom dan nu bij het betoog van PAL. Ik wil in de eerste plaats alle waardering uitspre
ken voor de tegenbegroting die PAL heeft ingediend. PAL stopt ontzettend veel tijd in nota's
en voorstellen. Bovendien veegt PAL niet zonder meer iets van tafel zonder daar iets tegen
over te stellen. Ik heb alle respect en waardering voor dit werk van PAL. De voorstellen op
zich van PAL vind ik niet reëel, omdat de problemen vooruit worden geschoven. Ik geloof
dat dat niet een goede gang van zaken is, maar dat doet aan mijn waardering niets af. PAL
is heel duidelijk in de zorg voor de minima. Ik deel die zorg. Mevrouw Van der Werf heeft
gezegd dat elke fractie machteloosheid veinst. Mijn partij veinst geen machteloosheid,
mevrouw Van der Werf, maar voelt vaak machteloosheid ais zij naar dit kabinetsbeleid kijkt.
Ik ben gelukkig met de ondersteuning van PAL wat betreft onze opstelling ten aanzien van
de Centrumpartij.
Ik kom dan bij de heer Buurman. Er is juist gezegd dat men even moet wennen aan wat er
gezegd wordt. Het is voor mij wat dat betreft erg moeilijk wennen. In datgene wat de heer
Buurman heeft gesteld proef ik onverdraagzaamheid ten opzichte van andersdenkenden. Ik vind
dat bijzonder pijnlijk. De heer Buurman heeft gezegd dat men in een christelijke maatschappij de
Koran niet naast de Bijbel kan leggen. Waarom kan dat niet? Doe dat maar eens, want daar
door kan juist een stuk begrip worden gekweekt. Bovendien, mijnheer Buurman, is het niet
zo dat u een apostel volgt die heeft gezegd: onderzoekt alle dingen, maar behoudt het goede?
Het zal duidelijk zijn, mijnheer de voorzitter, dat wij de opstelling van de heer Buurman met
betrekking tot de emancipatie en zijn kritiek op de ambtenaren niet delen.
De heer Buurman: Ik ben in gedachten nog bij de opmerking: onderzoekt alle dingen en be
houdt het goede, mijnheer de voorzitter. Ik zal maar beginnen met datgene wat u naar voren
hebt gebracht ten aanzien van de vrijheid van meningsuiting. Dat is een groot goed in de
democratie. U begrijpt wel dat ons waarde-oordeel daaromtrent de volle 100% scoort. Ons
waarde-oordeel ten aanzien van datgene wat u nadien gezegd hebt over de Werklozenkrant en
over de publikatie van Margriet scoort een lager percentage. U bent dan alvast een beetje
voorbereid, voordat ik verder inga op deze materie.
Wat de Werklozenkrant betreft bestaat geen verschil van mening, wanneer wordt gesteld
dat aan het verlenen van subsidies voorschriften moeten worden verbonden, die een recht
matige en doelmatige besteding van overheidsgelden waarborgen en dat de te subsidiëren
activiteiten niet in strijd zijn met het recht of met de doelstelling van de te ondersteunen in
stellingen. Overigens worden gesubsidieerde instellingen zoveel mogelijk vrijgelaten in de
vormgeving van hun activiteiten. In geen geval mag, door middel van subsidievoorwaarden,
inbreuk worden gemaakt op de vrijheid van godsdienstig belijden of daaruit voortvloeiende
grondwettelijke vrijheden. Nogmaals, ik heb niet de indruk dat daarover de degens behoeven
te worden gekruist. Anders is het met datgene wat ik in mijn betoog naar voren heb gebracht.
Ik heb gezegd dat het onjuist is dat onthouden van subsidie de grondwettelijk gewaarborgde
vrijheid van drukpers zou aantasten en dat het niet verstrekken van gelden de vrijheid van
publikatie onverlet houdt. Ik heb de zaak van de censuur niet naar voren gebracht, dat heeft
het college gedaan in het antwoord op mijn schriftelijke vraag 3. In dat antwoord spreekt het
college over het feit dat een dergelijke bevoegdheid tot een hoogst ongewenste vorm van cen
suur zou kunnen leiden. Nu wij het toch over censuur hebben, censuur heeft betrekking op
een strafrechtelijk verbod op publikatie. Als men daarover praat dan komt men bij het Wet
boek van Strafrecht terecht. In artikel 111 van dit wetboek gaat het over opzettelijke beledi
ging van de koning. Dit artikel wordt in de praktijk praktisch nooit gehanteerd. Wat ik nu
tegen u zeg, heb ik ook in eerste instantie gezegd. Subsidiëren impliceert een positief oordeel
omtrent de waarde van de activiteit. Welnu, als er toch een negatief oordeel zou zijn, dan zou
men toch niet tot subsidiëring overgaan? Dit zijn de opmerkingen voor wat betreft de Werk
lozenkrant
Dan de publikatie van Margriet. De voorzitter is verbaasd over de heisa en de deining.
Ik heb dacht ik niet zoveel deining veroorzaakt. Ik heb mij vrij gematigd uitgedrukt in de
algemene beschouwingen. Als ik afga op het verslag van donderdag 13 oktober 1983 in de
Leeuwarder Courant, dan heb ik al gegeten en gedronken. Het is wel duidelijk, mijnheer de
voorzitter, dat de normen verschillen en vervagen in de loop van de tijd.
Ik wil dan nu ingaan op de antwoorden van de wethouders. Ik ben dankbaar dat wethou
der Kessler heeft gezegd dat de zaak van het rente-egalisatiefonds in de eerstkomende ver
gadering van de Commissie voor de Financiën aan de orde zal komen.
De wethouder heeft ook weer even gesproken over het emancipatiebeleid. Ik had gedacht
dat er nu echt eens een reactie van het college zou komen met betrekking tot het emancipatie-
1
1,1 I
'kW'},'1
Mi it