84
Ik wil ook nog even ingaan op het punt dat het college volgens mevrouw Van der Werf
steeds minder waardering heeft voor het meedenken van de bevolking. Zij baseert dat op de
discussie die wij hebben gehad over de Handleiding functioneren project- en contactgroepen.
Ik heb toen ook al gezegd dat het de bedoeling van b. en w. is om het meedenken van de be
volking zo goed mogelijk gestalte te geven. Wij denken dat wat dat betreft de wijze die gefor
muleerd is in deze handleiding de beste wijze van meedenken is. Ook tijdens die discussie was
het al duidelijk dat PAL er wat anders over denkt, maar dat verschil van mening zal wel blijven.
Een opmerking die ik mij toch wel aantrek is de suggestie dat het college een mentaliteit
heeft die voorkeur geeft aan sloop en het opzetten van grootschalige projecten. Het blijkt dat
die gedachte is gebaseerd op twee gevallen, namelijk het geval met het voormalige gebouw van
de Dienst voor Reiniging en Brandweer en het geval dat iets te maken heeft met de School
straat. De afgelopen maand hebben wij een discussie gehad over het voormalige gebouw van
de Dienst voor Reiniging en Brandweer. Ik wil die discussie nu niet herhalen, maar ik wil wel
constateren dat de gemeenschappelijke mening van de raad was dat dit gebouw weg moet. De
enige vraag die toen aan de orde was, was de vraag of het gebouw tijdelijk nog op een andere
wijze gebruikt zou kunnen worden. In het verleden is beslist dat dit gebouw weg moet. Uit
het bestemmingsplan is 5 miljoen gulden betaald om de Dienst voor Reiniging en Brandweer
over te brengen naar een ander gebouwmet de bedoeling op de plaats van het voormalige
gebouw wat anders te realiseren. De enige kwestie die nu nog loopt - de in dat kader inge
diende motie moet opnieuw in stemming worden gebracht - is de vraag of het gebouw nog
tijdelijk gebruikt zou kunnen worden. Een deel van de raad en ook het college denkt daar wat
verschillend over.
De Schoolstraat. Ik kan mij niet herinneren dat het college met een voorstel bij de raad
is gekomen om wat dan ook maar te slopen in de Schoolstraat. Volgens mij doelt mevrouw
Van der Werf op mijn persoonlijke mening - als dat niet zo is, dan moet zij mij maar aanvullen
- dat ik dit gebied uitstekend geschikt zou vinden om op wat grotere schaal woningen te
bouwen die ook voor gezinnen geschikt zijn. De binnenstad heeft erg grote behoefte aan
dit soort woningen. Ik vind het onterecht van mevrouw Van der Werf dat zij mij een sloop-
beleid verwijt. Ik heb alleen maar gezegd dat ik dit gebied uitermate geschikt vind voor de
doelstelling die ik zojuist heb aangegeven. Wij krijgen hierover echter nog een discussie in
de raad. Deze twee gevallen geven de aanleiding tot de ver gaande beschuldiging en daar heb
ik wat moeite mee.
In de maand februari zullen de raad voorstellen bereiken over de Snekerkade. (De heer
Van der Wal: Ik wil wethouder Geerts nog even vragen hoe hij denkt over de ambtelijke onder
steuning van het inspraakproces, want die is de laatste tijd nogal afgekalfd. Afkalving is ook
als een van de symptomen genoemd. Hoe denkt de wethouder dat de ambtelijke ondersteuning
in de toekomst zal moeten geschieden?) De heer Van der Wal heeft het over "afgekalfd". Ik
heb geen enkel objectief gegeven omtrent die constatering. Dezelfde mensen zijn ermee bezig;
de contactgroepen draaien. (De heer Van der Wal: De ambtelijke ondersteuning is gegaan van
80 uur per week naar 60 uur per week en zit nu op 40 uur per week. Er is dus sprake van
een afkalving. Dezelfde mensen zitten er nog wel, maar die krijgen andere taken. De wethou
der moet mij niet vastpinnen op deze ronde getallen, maar er zijn de afgelopen jaren duidelijk
en fors uren afgehaald.) Ik weet er te weinig vanaf, om een goede reactie te geven.
De heer De Vries (weth.): Ik wil in telegramstijl nog even de opmerkingen langsgaan.
Mevrouw Brandenburg en mevrouw Van der Werf zijn nog even teruggekomen op mijn op
merkingen over een meerhoofdige schoolleiding. Het zal mevrouw Brandenburg inmiddels wel
duidelijk zijn dat het "nee, tenzij" van het college al vooruitloopt op het standpunt van de
minister zoals dat vermeld staat in de toelichting op de Overgangswet Wet op het basisonder
wijs. Met betrekking tot deze aangelegenheid heeft ook overleg plaatsgevonden met de rijks
inspectie. Toen ik mededeelde hoe de beslissing van b. en w. luidde, werd ik toch nog even
gewezen op de inhoud van de betreffende stukken aan de Tweede Kamer. Deze zaak komt
omstreeks begin februari terug en wij zullen dan proberen om de verschillende invalshoeken
van waaruit deze materie door de raad is benaderd in de beschouwingen te betrekken. Ik wil
één ding vooropstellennamelijk dat de keuze van het hoofd van de toekomstige basisschool
een zaak is die heel zorgvuldig en procesmatig begeleid en ingevuld zal moeten worden.
Wanneer zich een situatie voordoet waarin het hoofd van de kleuterschool even bekwaam is
als het hoofd van de lagere school, dan behoort het hoofd van de kleuterschool benoemd te
worden tot hoofd van de basisschool. Een en ander is in overeenstemming met de richtlijnen
die wij ten aanzien van de emancipatie hebben afgesproken. Wanneer wij nu zouden zeggen
dat wij maar een meerhoofdige leiding moeten hebben, dan zouden wij wat betreft de eman
cipatie van de vrouwelijke hoofden te kort schieten.
Mevrouw Brandenburg en de heer Bijkersma hebben de bezuinigingsvoorstellen in het
onderwijs genoemd. Mevrouw Brandenburg heeft gewezen op de brief van de ABOP en de
heer Bijkersma heeft een toelichting gegeven op wat hij eigenlijk bedoelt met de budgetbe
waking. Beide elementen spreken mij wel aan. Het hoofd van de afdeling Onderwijs en ik zijn
momenteel bezig met het bezoeken van de ongeveer 40 openbare lagere scholen en kleuterscholen.
85
Wij hebben in dat kader verschillende contacten met de teams van deze onderwijsinstituten.
De informatie en de mededelingen die wij krijgen, kunnen wij in relatie brengen met zowel de
brief van de ABOP als met de suggesties die de heer Bijkersma op tafel heeft gelegd. Deze
zaak heeft onze aandacht en wij zullen het een en ander in ieder geval meenemen.
De heer Pruiksma heeft gezegd, toen hij nog even terugkwam op de zaak van het weten
schappelijk onderwijs en het hoger beroepsonderwijs, dat de gemeente niet moet afwachten
wat er komt, maar dat zij ook duidelijk zelf standpunten moet innemen. Dat laatste is inder
daad een goede zaak, hoewel wij ten aanzien van het hbo een eigen bevoegdheid hebben. Wat
betreft de andere instituten zitten wij als bevoegd gezag in een wat afhankelijke positie. Ener
zijds moeten wij een beroep doen op het algemeen onderwijsbelang en anderzijds hebben wij
te maken met de hoogwaardige werkgelegenheid die met het vestigen van universitair onder
wijs in onze gemeente gediend is.
Mijnheer de voorzitter, ik heb hiermee de gemaakte opmerkingen beantwoord.
De heer Miedema (weth.): De heer Bijkersma heeft de suggestie gedaan om in het kader
van de bodemsanering van twee projecten één project te maken. Ik neem aan dat het niet zijn
bedoeling is dat ik hier serieus op in ga. Ik doe dat dan ook niet.
De heer Bijkersma heeft nog een opmerking gemaakt over de vervuiling van de binnen
stad, met name rond het station, en over het functioneren van de veegdienst. Ik heb goed
geluisterd, mijnheer Bijkersma, en ik zal trachten verbetering in het een en ander te brengen.
In de betreffende commissie is gezegd dat de binnenstad, daar hoort ook het station bij, de
volle aandacht verdient en krijgt
De heer Bijkersma heeft een aantal opmerkingen gemaakt over het economisch gevoel van
het college en over het voldoende aandacht geven, wat betreft de economische zaken, aan het
bedrijfsleven. Wat dat betreft onderhouden het college en zijn medewerkers een erg intensief
contact. Wij hebben contacten met de provincie, met rijksinstanties, zoals de rijksinspectie,
en met de NOM. Wij zijn voornemens deze zaak verder te intensiveren. Nu er met name in de
administratieve sfeer door automatisering minder werkgelegenheid ontstaat, is ook voor onze
stad een goed bedrijfsklimaat erg belangrijk. De grote werkloosheid onder de jeugd moet ons
allemaal aanspreken. De raad kan ervan overtuigd zijn dat het contact met het bedrijfsleven
ter plaatse optimaal aandacht krijgt van het college.
Mevrouw Van der Werf is terecht teruggekomen op een vraag die zij in eerste instantie
heeft gesteld. Als ik het goed begrijp komt zij terug op vraag 244 van de Memorie van Ant
woord naar aanleiding van de ontwerp-begroting 1984 en het ontwerp-beleidsplan 1984-1988.
Bij die vraag was ook de brief van de Friese Milieuraad en de FNV aan de orde. De laatste
zin van het antwoord op deze vraag luidt: "Nieuwe initiatieven zullen wij daar waar mogelijk
en gewenst ondersteunen." In de betreffende afdelingsvergadering is niet gereageerd op dit
antwoord. Ik ben echter best bereid op dit moment een enkele opmerking over deze materie
te maken. Er zijn gesprekken gevoerd met de firma Malta die in Leeuwarden glasbakken heeft
staan. Wanneer wij vergunning willen verlenen aan mensen voor het ophalen van afvalstoffen,
dan moeten wij dat op grond van artikel 10 van het contract met Malta in overleg met deze
firma doen. Inmiddels heeft een aantal burgers uit onze stad zich gemeld voor een gesprek
over initiatieven op het terrein van het gescheiden ophalen van afvalstoffen. Dat is een erg
goede zaak. Een van de aanvragers, de firma Brandaris, heeft door middel van een brief
laten weten dat men contact heeft gehad met de firma Malta over een eventuele samenwerking
tussen beide bedrijven. Deze samenwerking zou beide partijen redelijk goede oplossingen
kunnen bieden. In dat kader is er op 29 november een gesprek geweest tussen Malta en
Brandaris en twee medewerkers van onze afdeling EBO over de mogelijkheden dienaangaande.
Hierbij is gebleken dat het ophalen van alleen glas niet economisch verantwoord is. Het op
halen van glas zou dan gekoppeld kunnen worden aan het ophalen van etensresten, maar de
verwerking daarvan is op dit moment nog niet duidelijk. De besprekingen gaan door. De raad
kan ervan overtuigd zijn dat, wanneer er een opening aanwezig is, wij die aangrijpen.
De Voorzitter: Het zal de raad duidelijk zijn dat de Malta van vanavond een andere is dan die
van morgenavond.
De heer De JongDe materie over het glas komt toch volledig aan de orde in de
Commissie voor de Dienst Reiniging en Brandweer?
De heer Miedema (weth.): Ja, maar als mevrouw Van der Werf een vraag stelt, dan mag
ik daar toch wel een antwoord op geven?
De heer Heere (weth.): Nog een enkele opmerking, mijnheer de voorzitter. Om te begin
nen het Frysk Orkest. Een aantal sprekers heeft gevraagd of ik bedoeld heb dat Leeuwarden
voortaan alleen de accommodatie ter beschikking stelt. Ik heb dat inderdaad bedoeld, alleen
wel in een bepaalde context. Voor 1985 zullen wij een bedrag van 1,1 miljoen ter beschikking
stellen en voor 1986 9 ton. Voor 1987 hebben wij goede hoop dat de verantwoordelijkheids-
-W'Si
'li
'v'V'-s
'i i p