94
gelet op het geld, afviel. Wij hebben ook gesproken over de mogelijkheid in hoeverre een
deel van het archief naar andere delen van Leeuwarden zou kunnen worden overgebracht
Ook die oplossing was, gelet op het feit dat het voor het archief niet aantrekkelijk is en er
waarschijnlijk hogere kosten mee zijn gemoeid in verband met het feit dat de personele pro
blemen dan uitgesplitst worden over twee panden, niet erg voor de hand liggend. Wij hebben
uiteindelijk gekozen voor een uitbreiding van het archief in het pand Grote Kerkstraat 25.
Bij deze oplossing was natuurlijk ook sprake van een nadeel, hetgeen wij wel degelijk
hebben onderkend - ook de PvdA-fractie stelt dit nadeel aan de orde -, namelijk dat de woon
functie van de binnenstad voor een aantal jaren met weer een pand vermindert. Er moest dus
een afweging worden gemaakt; wonen in pand 25 en voor het archief een andere oplossing
zoeken of het archief in pand 25. Wij hebben uiteindelijk voor die laatste oplossing gekozen
en wel om een aantal redenen. Ten eerste omdat wij vinden dat het archief toch een wat je
zou kunnen noemen binnenstadsvriendelijke bestemming heeft, het is een openbaar gebouw,
het heeft duidelijke relaties met het verleden en het is zeker niet conflicterend met het karak
ter van de binnenstad. Ten tweede omdat daarmee twee vliegen in één klap worden geslagen;
het archief komt met deze oplossing uit de problemen en bovendien kan pand 25 worden opge
knapt. Daar komt bij dat het uiteindelijk om een relatief goedkope oplossing gaat; exclusief
inventaris en overige kosten zijn de kosten voor verbouwing een kleine 7 ton.
De eventuele alternatieve mogelijkheden die er zijn hebben wijmede naar aanleiding van
het gesprokene in de afdelingsvergadering, ook overwogen. Ik heb nog eens in het archief -
in dit verband een leuke opmerking - nagegaan wat er in het verleden allemaal op dit terrein
al heeft gespeeld. Het idee van een centraal archief depot leek mij toch niet zo aantrekkelijk -
ik heb dat tijdens de afdelingsvergadering ook al gezegd -, omdat het een hele lange weg zal
zijn om een en ander te realiseren. Er moet een gemeenschappelijke regeling worden ingesteld
en al dat soort zaken meer. Bovendien staan de gemeenten er ook niet om te springen. Er is
een aantal jaren geleden een initiatief in deze richting geweest van de gemeente Harlingen en
dat is toch binnen betrekkelijk korte tijd gesneuveld. Een andere oplossing van de PvdA-
fractie is om in de buurt van het gemeente-archief naar andere mogelijkheden te kijken. Het
lijkt het college uiterst onwaarschijnlijk dat die mogelijkheden op korte termijn zijn te reali
seren en bovendien zullen ze, als ze er zijn, vermoedelijk een stuk duurder zijn.
Gelet echter op de opvattingen van de raad en het feit dat ik niet de illusie heb dat mijn
verhaal de verhouding in de raad dermate zal beïnvloeden dat tegen de motie zal worden ge
stemd, zeg ik toe dat wij nog wel eens een poging willen doen om eventuele alternatieven op
een rijtje te zetten en die af te wegen tegen de voorkeur die het college op dit moment heeft
voor het pand Grote Kerkstraat 25.
De heer Timmermans: Ik wil toch nog even reageren, niet zozeer op hetgeen de wethouder
heeft gezegd, want mijns inziens worden onze argumenten voor een deel wel gedeeld, hetgeen
uit de woorden van de wethouder dat het toch nodig is om voor het archief op korte termijn
tot oplossingen te geraken duidelijk blijkt.
Ik wil nog wel even reageren op de woorden van de heer Bijkersma. Ik wil namelijk op
geen enkele manier twijfel laten bestaan over het feit dat de noodzaak van de uitbreiding van
het archief voor ons als een paal boven water staat en dat het absoluut onze bedoeling niet is
om op deze manier een bezuinigingsvoorstel in te dienen. Het gaat ons er vooral om dat er
weer een potentieel woonhuis wordt onttrokken aan de binnenstad.
De heer Kessler (weth.): Een reactie is dacht ik niet meer nodig, behalve dan dat wij de
motie overnemen.
De Voorzitter: Wil de heer Timmermans zijn motie nog in stemming hebben gebracht of
mag ik aannemen dat hij zijn motie intrekt na de toezegging van wethouder Kessler? (De heer
Timmermans: Ik trek mijn motie in.)
Thans wil ik graag overleggen hoe wij nu verder gaan. Ik had gehoopt dat wij vanavond
door de geclaimde punten heen zouden komen, maar het is inmiddels half 12 en dat blijkt dus
niet het geval te zijn. U kunt met mij alle kanten uit, ik wil wel tot vannacht 3 uur door
draaien, maar ik vrees dat enkelen uwer daar wat moeite mee zullen hebben. Wij kunnen ook
morgenmiddag 2 uur verder gaan, want dat zal toch moeten.
De heer Pruiksma: Een punt van orde, mijnheer de voorzitter. Het zal mijn fractie deugd
doen indien het aanvangstijdstip morgenmiddag na 2 uur wordt gesteld, omdat in ieder geval
twee leden van de fractie dan bezigheden elders hebben te verrichten.
De Voorzitter: Maar ik vrees dat wij dan niet rond komen. Eerst moet morgen dit punt
worden afgewerkt, waarna er nog enkele onderwerpen op de agenda staan die de nodige tijd
zullen vragen, onder andere het ontwerp-dekkingsplan 1984-1988. Ik ben wel van plan punt
2a en b morgenmiddag in zijn geheel aan de orde te stellenmaar dat neemt niet weg dat er
nog geruime tijd in gaat zitten; ik denk dat daarvoor de hele middag nodig is.
95
Mevrouw Brandenburg-SjoerdsmaIk zou willen voorstellen in ieder geval nog een half
uur door te gaan en te proberen de geclaimde punten zo ver als mogelijk af te werken, omdat
ik bang ben dat wij anders morgenmiddag sneuvelen.
De Voorzitter: Wij vergaderen nu nog een half uur door en wij beginnen morgenmiddag
weer om 2 uur.
Paragraaf 6. Beleidssector Nutsbedrijven.
De Voorzitter: De heer Niemeijer zal spreken over de noodzaak te komen tot een gemeen
telijk beleidsplan energiebesparing waarvan de kosten desgewenst ten laste van het energie
besparingsfonds kunnen worden gebracht
De heer Niemeijer: Ik zal proberen het kort te houden, hetgeen ik naar ik hoop mee mo
gelijk heb gemaakt door fotokopieën van een aantal artikelen uit te delen. In 1979, beseffende
dat energie een schaars middel begon te wordenheeft ook de raad beslist daarvoor een be
leid te ontwikkelen, hetgeen leidde tot de instelling van een energiebesparingsfonds en tot
het instellen van een aantal ambtelijke commissies. Het energiebesparingsfonds omvatte, als
ik goed geïnformeerd ben, twee keer een bedrag van f. 500.000, Met dat bedrag togen de
ambtelijke werkgroepen aan het werk en maakten een inventarisatie van een 140-tal gebouwen
op het gebied van beheer en besparingsmaatregelen. In 1982 werden wij als raad geconfron
teerd met een aantal randvoorwaarden, waarbinnen voorgesteld werd een aantal maatregelen
uit te voeren. Criteria daarbij waren - ze werden overigens aangenomen door de raad - dat
uitvoeringsmaatregelen kostendekkend moesten zijn bij de huidige gasprijs. Daarbij werden
enkele afschrijvingstermijnen gehanteerd die ook redelijk waren, namelijk 25 jaar voor bouw
kundige maatregelen en 10 jaar voor werktuigbouwkundige maatregelen. Daarop kon op basis
van een raamkrediet worden begonnen met de uitvoering. Er werd nauwelijks of geen beroep
gedaan op het budget van twee maal vijf ton Het enige beroep dat daarop werd gedaan was voor
bepaalde onderzoeken en financiering van literatuurfolders enz. Een en ander leidde ertoe dat
vorig jaar, beseffende dat het fonds nog zo groot was en dat er geen wezenlijk gebruik van werd
gemaakt, zes ton op het fonds werd bezuinigd. Op dit moment kunnen wij constateren dat in prin
cipe nog drie ton van dit fonds aanwezig is. Het beeld naar de raad is tot nu toe geweest dat wij
geconfronteerd werden met incidentele voorstellen tot uitvoeringsmaatregelen, waarbij voor de
uitvoering geen beroep op het fonds werd gedaan, maar waarvoor in de betreffende dienst, omdat
het exploitatiedekkende uitvoeringsmaatregelen waren, dekking kon worden gevonden. Onduide
lijk bleef voor ons hoe enkele zaken, die omvattender waren dan het beheer van het eigen vast
goed, binnen het gemeentelijk apparaat werden verwerkt. Bij de uitgereikte fotokopieën zit ook
een aandachtspuntenlijst energiebesparing en ruimtelijke ordening. Een aantal zaken daarvan is
na wat heen en weer gepraat teruggevonden in het bestemmingsplan Wiardaburen. Niettemin is het
voor ons niet geheel duidelijk in hoeverre een en ander als een stukje integrale beleidslijn
binnen de gemeentelijke beleidspunten aan de orde wordt gesteld. In die zin kan men zich ook af
vragen hoe het komt dat besparing op straatverlichting eerder werd geformuleerd vanuit een
bezuinigingsclub dan vanuit de werkgroep die met het energiebeheer en besparingsmaatrege
len bezig was.
De stand van zaken op dit moment is dus dat er nog drie ton in het fonds zitHet huis
werk is in principe gedaan, in die zin dat wij ons huidige vastgoedbestand hebben aangepast
aan de eisen van deze tijd, hetgeen betekent dat de zaken die in het verleden zijn georgani
seerd zijn aangepast aan de huidige criteria. Er is niet of nauwelijks iets gedaan aan het for
muleren van toekomstgericht beleid en dat is eigenlijk ook het punt waarover ik vanavond
het een en ander wil zeggen. Het is mijns inziens belangrijk dat de raad wordt betrokken bij
het formuleren van het toekomstgericht beleid, waarvoor middelen beschikbaar zijn. Ik heb
het idee dat dat toch te weinig gebeurtMijn fractie heeft daarover diverse keren vragen ge
steld. Er zijn zaken die dermate omvattend zijn dat bij ons duidelijk de behoefte bestaat om
hierbij verder te worden betrokken. De ambtelijke werkgroep denkt overigens ook al iets in
deze richting, hetgeen tot uitdrukking komt op de eerste pagina van de informatie die ik u
heb doen toekomen. Er zijn sommige projecten in overweging, die meer gericht zijn op het
demonstratieve karakter, het voorbeeldkarakter, dan andere in voorbereiding genomen pro
jecten. Er wordt gesproken over de mogelijkheid voor een warmte-krachtkoppeling bij de
Frieslandhal, over een warmtepomp bij een zwembad en over het gebruik van zonne-energie
bij zwembaden. Op zich zijn dat maatregelen waarvan wij de ontwikkeling met nieuwsgierig
heid afwachten. Deze maatregelen zijn echter hoogstwaarschijnlijk kostendekkend; voorbeel
den daarvan zijn nadrukkelijk aanwezig. Zowel zonne-energie bij zwembaden als warmtepompen
worden inmiddels verondersteld een bruikbaar middel te zijn voor energiewinning, terwijl
warmte-krachtkoppeling af en toe wordt toegepastmaar dan alleen in situaties dat een en
ander exploitatiekosten dekkend is. Ik denk dat wij datzelfde criterium ook voor de Friesland
hal moeten hanteren. Een en ander betekent dat eigenlijk nog steeds geen zinvol beleid is
geformuleerd voor de resterende drie ton van het energiebesparingsfondsIntussen is men