worden gesleuteld, in relatie tot dat deel dat wordt gevonden in het uitvoerende werk.
Met de bij de ombuigingsoperatie gehanteerde uitgangspunten en criteria zijn wij het in
grote lijnen eens. Voor wat betreft punt 4.2. van deze uitgangspunten en criteria, dat gaat
over het doorgeven van rijksbezuinigingen, hebben wij gisteren een voorbehoud gemaakt met
betrekking tot het sociaal-cultureel werk. Daarover moeten in januari beslissingen worden
genomen
De opvatting over het medebewind gesteld onder punt 4.1. van de uitgangspunten en
criteria - de gemeente moet niet meer middelen beschikbaar stellen dan het rijk overhevelt
voor medebewindstaken - is niet toepasbaar op de beleidssector Onderwijs, maar daarover
verschillen wij niet van mening met het college.
Punt 2.1.2. van de uitgangspunten en criteria gaat over het niet automatisch afstoten
van de dienstverlening. Eerst moet worden nagegaan of de gemeentelijke diensten de dienst
verlening ook efficiënter kunnen uitvoerenWij willen graag dat daar voor april enig onder
zoek naar wordt gedaan
Dan ga ik nu even de verschillende beleidsterreinen langs. Ik begin bij de beleidssector
Algemeen Beheer. Wat het meest ingrijpt op de algemene dienst, de secretarie, is de bespa
ring door personeelsvermindering. Het college denkt deze besparing te bereiken door het
treffen van efficiency-bevorderende maatregelenhet minder intensief uitvoeren van taken
het afstoten van taken en een afgeleide vermindering, omdat in de uitvoerende sector minder
gebeurt. Wij weten dat er taakstellingen en suggesties naar de verschillende afdelingen zijn
gegaan. Daar is veel onrust over op de secretarie. Wij dringen er sterk bij het college op
aan veel aandacht te schenken aan de opvattingen, die bij de betreffende afdelingen zelf le
ven. Als de gedane suggesties echt te zwaar blijken te zijn, dan willen wij graag dat het col
lege tot heroverweging van de verdeelsleutel overgaat. Voorop staat: geen gedwongen ont
slagen. Verder zijn wij van mening dat bij vermindering of verandering van taken de priori
teiten met betrekking tot beleidsterreinen, die genoemd staan in het collegeprogramma, als
richtsnoer moeten dienen.
Wij gaan akkoord met de vermindering van de storting in het stadsvernieuwingsfonds,
voor zover daardoor het takenpakket niet wordt aangetast. Wel vragen wij ons af wat er ge
beurt als de posten rente en kostenstijgingen weer oplopen. Wij gaan ervan uit dat deze ma
terie dan opnieuw aan de raad wordt voorgelegd. Zulks vloeit ons inziens voort uit het feit
dat stadsvernieuwing de eerste prioriteit heeft in het gemeentelijk beleid. Er is in de loop
van de bezuinigingsronden al een gigantische aanslag gepleegd op het onderhoud van de
plantsoenen. Het mindere onderhoud wordt zichtbaar, terwijl, dat vermoed ik, nog niet alle
maatregelen uit vorige ronden zijn ingevoerd.
Wij zouden het college willen aanraden contact op te nemen met de woningcorporaties
over de groenstroken, meestal een soort bosbeplanting naast woningen, die in veel gevallen
gemakkelijk bij de tuinen van de huurhuizen kunnen worden getrokken. Het verkopen van
onrendabele overhoeken kan gewoon doorgaan. In Camminghaburen zou bij de verkaveling
beter op dit verschijnsel moeten worden gelet
Over de beleidssector Onderwijs het volgende. Bij de vorige herwaardering hebben wij
sterk aangedrongen op onderzoek naar het kostenaspect bij de Buitenschool. Tot nu toe is
daar, voor zover wij weten, alleen uitgekomen dat andere gemeenten geen nieuwe leerlingen
meer mogen plaatsen, tenzij zij de kosten daarvoor betalen. Verder breidt de school zich
vooralsnog alleen maar uit, onder anderen met een medisch kinderdagverblijf en een afdeling
voor voortgezet beroepsonderwijsHoe zit het met de nieuwe kosten en wat zijn de afspraken
met het bestuur?
Er is waarschijnlijk een mogelijkheid het spraakonderwijs via het ziekenfonds te laten
verlopen. Als dat niet mogelijk is, zijn wij tegen het voorstel de uitbreiding van het spraak
onderwijs te schrappen. Wij menen dat kinderen met deze handicap moeten worden geholpen.
Als over de mogelijkheden via het ziekenfonds meer bekend is, willen wij dat te zijner tijd
graag horen
Dan kom ik nu bij de Schooladviesdienst (SAD). In de aanvullende raadsbrief wordt
voorgesteld dat de dekking voor het ontstane tekort in de ontwerp-begroting 1984 van
f.270. 000,zal worden verwerkt in de bijstelling van de begroting 1984 en de opstelling
van het beleidsplan 1985-1989. Wij vinden dat het college, samen met andere gemeenten die
een eigen schooladviesdienst hebben - onder anderen Opsterland -, bij de minister moet aan
dringen op het wel toekennen van de normvergoeding. Dat het een en ander wordt gekop
peld aan de grootte van de begeleidingsdienst is ons inziens een te centralistische gedachte.
Verder zijn wij van mening dat de invloed van de gemeenteraad in het bestuur van de SAD
moet worden vergroot
Het lijkt ons geen goede zaak de cursussen aan oud-leerlingen van het buitengewoon on
derwijs te stoppen. Bij het openbaar onderwijs wordt één avond per week een "avondschool"
gehouden en bij het bijzonder onderwijs twee keer per week. De oud-leerlingen vinden voor
de besteding van hun vrije tijd geen of moeilijk aansluiting bij bestaande clubs of sociaal-
cultureel werk. Deze "avondschool" biedt een stukje veiligheid en hulp bij problemen waar
zij dagelijks tegenaan lopen. Met het stoppen van de cursussen zouden wij de zwaksten in de
103
samenleving treffen. De problemen zouden via andere kanalen weer bij ons terugkomen en
zijn dan waarschijnlijk niet voor f. 27.000,— op te lossen. Ik dien daarom de volgende motie
(nr. 3) in.
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 21
december 1983,
van mening zijnde:
- dat de cursussen aan oud-leerlingen van het buitengewoon onder
wijs in een behoefte voorzien;
- dat die zorg niet door andere instanties kan worden overgenomen,
besluit op dit onderdeel van de onderwijsbegroting niet te bezuini
gen
De motie is mede-ondertekend door de heer Meijerhof. (De Voorzitter: De motie is voldoende
ondersteund en maakt deel uit van de beraadslagingen.) Wat de dekking betreft willen wij
graag onderzocht zien de verlaging van de bijdrage aan de DGGD ad f. 30.000,die staat
opgenomen in de B-lijst onder de beleidssector Volksgezondheid. Dat bedrag is voor deze
post meer dan voldoende
Beleidssector Maatschappelijke Aangelegenheden. Op dit moment gaan wij akkoord met de
bezuinigingen op het Waarborgfonds Schuldsanering. Het college stelt voor om de storting
ongeveer te halveren. Wij willen wel graag weten wat de criteria zijn om uit dit fonds te kun
nen putten.
Wij zijn het niet eens met het niet door laten gaan van een halve formatieplaats bij het
dienstencentrum Huizum. Het aantal bejaarden neemt sterk toe in de samenleving. De opna
memogelijkheden stijgen niet mee, zij nemen waarschijnlijk zelfs af. Wij vinden het uitbreiden
tot twee formatieplaatsen - de halve formatieplaats zat nog altijd in het vat - passen binnen
ons uitgangspunt: ouderen zo lang mogelijk in eigen buurt handhaven. Dit uitgangspunt
speelt ook in op het beleid zoals dat verwoord is in de nota Flankerend beleid van minister
Brinkman van het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur. In deze nota wordt
met name het belang van de dienstencentra beklemtoond. Bovendien wordt in de nota aange
kondigd dat in ieder geval geen uitbreiding van bedden in de bejaardenverzorging zal
plaatsvinden
Beleidssector Cultuur. Vooralsnog zijn wij van mening dat de storting in het Fonds Frie
se Kunst niet moet worden beëindigd. Het fonds is een stimuleringsfonds. Vanuit onze op
stelling bij de rijksmaatregelen met betrekking tot de BKR, zijn wij van mening dat wij deze
storting moeten handhaven. Ik dien hierover een motie (nr. 1) in die als volgt luidt.
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 21
december 1983,
overwegende dat de produktie van kunst in deze tijd van bezuini
gingen op de BKR-regeling door de gemeente gestimuleerd moet
worden, besluit de storting in het Fonds Friese Kunst te handha
ven
De motie is mede-ondertekend door de heer Meijerhof. Voor de dekking wijzen wij aan het
resterende bedrag van de DGGD en het Fonds voor Culturele Doeleinden uit de B-lijst.
Ik realiseer mij dat ik de motie met betrekking tot de halve formatieplaats bij het dien
stencentrum Huizum niet heb ingediend. Ik doe dat dan maar bij dezen. De motie (nr. 2)
luidt als volgt
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 21
december 1983,
van mening zijnde dat het toekennen van een halve formatieplaats
aan het dienstencentrum Huizum aansluit bij de opvatting binnen
het gemeentelijk bejaardenbeleid, namelijk "de oudere mens zolang
mogelijk te laten wonen in eigen buurt",
besluit de door het college voorgestelde bezuiniging van een halve
formatieplaats niet te volgen."
De motie is mede-ondertekend door de heer Meijerhof. (De Voorzitter: Beide moties maken
deel uit van de beraadslagingen. Ik stel voor, ter wille van de helderheid straks bij de stem
ming, de nummering te volgen die de PvdA-fractie heeft aangegeven op de moties.)
Dan wil ik nog iets zeggen over de herwaarderingsprojecten die genoemd staan in de B-
lijst. Het college stelt in de aanvullende raadsbrief voor alleen de voorstellen uit de A-lijst
te onderzoeken. Aangezien het college de B-lijst voor april als inwisselmogelijkheid hand
haaft, lijkt het ons zinvol om er toch iets over te zeggen. Wij vinden datgene wat het college
in de B-lijst zegt over de Stichting JOL op dit moment te voorbarig. De Stichting JOL moet
ons inziens, wat het functioneren betreft, worden gebonden aan een termijn waarbinnen zij
haar recht van bestaan moet hebben bewezen. Wij denken daarbij aan een termijn van twee of
drie jaar. Voor het leveren van dat bewijs is het wel een voorwaarde dat over een goede
huisvesting kan worden beschikt.