124
Mevrouw Brandenburg heeft ook een opmerking gemaakt over de i'. 650.000,die mee
genomen is in de algemene beheerskosten. Het was zo dat er een bedrag van 125 miljoen gul
den beschikbaar kwam. Uit de motivering van de kant van het rijk werd duidelijk dat deze
125 miljoen gulden bestemd was voor de bijstelling van de vergoeding voor de materiële uit
gaven Tegen die achtergrond is gezegd datal hoe pijnlijk het ook is voor de afdeling On
derwijs, dit bedrag principieel hoort te worden aangewend tot dekking van de reeds be
staande aanmerkelijke onderwijstekorten die wij in Leeuwarden hebben en zo is het dus ook
aan u voorgesteld. Inmiddels is vanuit de begroting van het Ministerie van Onderwijs duide
lijk geworden dat het in totaal gaat om een bedrag in vier jaar tijd van 243,5 miljoen, waar
van dus inmiddels 125 miljoen bekend is. De resterende 118 miljoen komen vrij op het moment
dat de basisschool zal worden ingevoerd en er nieuwe activiteiten, zoals muziek, Engels, de
verdere democratisering van het onderwijs, de uitbreiding van de vervoerskostenregeling
tot de vier- en vijfjarigen en zo zijn er nog wel een paar te noemen, worden voorgesteld.
De Buitenschool was vorig jaar hier een knelpunt en dat is het eigenlijk gebleven. Wij
hebben overleg met het bestuur van de Buitenschool gehad - niet één keer, maar één en an
dermaal - en het de mening van de raad overgebracht. Daarnaast hebben wij contacten ge
legd met de gemeenten van waaruit de leerlingen van de Buitenschool afkomstig waren. Er is
een brief naar die gemeenten uitgegaan, waarin wij hebben geschreven geen verzorgingskos-
ten voor die kinderen meer te kunnen accepteren. De raad vond dit eigenlijk nog te tolerant
en vond dat aan de betreffende gemeenten moest worden bericht dat die verzorgingskosten
meteen door hen moesten worden gedragen. De overlegsituatie is weinig opwekkend te noe
men. De buitengemeenten laten ons wat dit betreft eigenlijk in de kou staan. Men reageert
nauwelijks, ook niet op onze argumenten. De kwestie moet nu worden teruggespeeld naar de
Buitenschool zelf. Het bestuur zal geen nieuwe plaatsingen uit buitengemeenten meer mogen
aannemen, tenzij er vooraf een garantie is van de gemeente van herkomst dat men voor de
verzorgingskosten instaat. Met de kosten van onderwijs ligt het uiteraard anders, wat dat
betreft heeft men gewoon aanspraak en recht op de genormeerde kosten die voor het onder
wijspakket gelden. Mevrouw Brandenburg zegt dat de Buitenschool wordt uitgebreid met een
medisch dagverblijf voor peuters en kleuters. Dat is inderdaad juist, maar deze voorziening
valt onder de AWBZ en blijft als zodanig buiten de conceptie die hier in het geding is. Er is
ook nog overleg gevoerd met de inspecteur voor deze sector van het buitengewoon onder
wijs, maar die was erg terughoudend. Tevens hebben wij een brief geschreven naar het Mi
nisterie van Onderwijs, waarin wij hebben gezegd dat deze verzorgingskosten toch inherent
zijn aan de kosten van het onderwijs voor deze categorie kinderen. Met in ons achterhoofd
de wetenschap dat in Zwolle een dergelijk instituut onder een subsidieregeling voor maat
schappelijke dienstverlening valt, leven wij in de hoop - misschien is die ijdel - dat men ook
ten aanzien van onze Buitenschool nog over de brug zal komen. Het blijft echter een punt
van aanhoudende zorg. Wij kunnen nu wel gaan praten met het bestuur van de Buitenschool
en hen desnoods dwingen om de kosten van verzorging terug te brengen - die liegen er niet
om, het is een bedrag in de orde van grootte van f.6. 500,— per leerling per jaar -, maar
daar staat tegenover dat de hele infrastructuur van de Buitenschool geënt is op dit pakket.
Wanneer daar een schijfje van af wordt gehaald, blijven de andere kosten desalniettemin be
staan en ik denk dat dan de lak wellicht duurder gaat worden dan de brief.
De Schooladviesdienst. Mevrouw Brandenburg vindt het nodig dat b. en w., bijvoor
beeld samen met de gemeente Opsterland, eens naar Den Haag toe stappen. Ik kan u vertel
len dat wij met betrekking tot deze affaire overleg hebben gehad met het college van Opster
land en wij hebben inderdaad de afspraak gemaakt om na januari met het Ministerie van On
derwijs, in het bijzonder met de afdeling die over schoolbegeleiding en -verzorging gaat, te
praten. Wij zullen dan ook de motiveringen die mevrouw Brandenburg heeft genoemd naar
voren brengen. Wij willen proberen of er al pratende met het ministerie een deal kan worden
gemaakt. Het is toch redelijk dat de kosten die men over de gehele provincie voor ieder kind
beschikbaar stelt voor schoolbegeleiding ook voor de Leeuwarder kinderen kunnen worden
vrijgemaakt? Het is natuurlijk te gek om los te lopen dat er wordt gezegd: Jullie voldoen niet
aan de norm van 20.000, jullie zitten maar op de helft en daarom krijgen jullie geen subsidie.
Men zal ook de voorgeschiedenis als zodanig mee in de beschouwingen moeten betrekken en
men zal ook de beslissing die de raad heeft genomen eens op de tong moeten proeven. Me
vrouw Brandenburg heeft ook gezegd dat de bestuurlijke inbreng vanuit de raad in het ver
leden toch eigenlijk te gering is geweest. Het gaat dan om de befaamde artikel 61-commissie
waarover ik gister ook al een opmerking heb gemaakt. Wij zijn bezig om de herstructurering
van de Schooladviesdienst op een rij te zetten. Ik ben graag bereid om de betreffende op
merking van mevrouw Brandenburg mee te nemen naar het college.
Dan de affaire van de schuldsanering, waarbij volgens het ontwerp-dekkingsplan met
een lagere storting moet worden volstaan. Mevrouw Brandenburg vraagt zich af wat de cri
teria zijn voor een borgstelling. Eerst even over het bedrag zelf. U hebt in de toelichting bij
het ontwerp-dekkingsplan gezien dat er inmiddels door de regelmatige stortingen van de
laatste jaren een reserve is, een buffer. Die buffer is zo groot dat wij het verantwoord vin
den om de komende jaren met een lagere storting te volstaan. Dat wil niet zeggen dat zich
125
geen ontwikkelingen op dit punt voordoen. Een wat onplezierig verschijnsel is dat de terug
betaling van bij de Volkskredietbank afgesloten leningen hoe langer hoe meer onder druk
komt te staan, waardoor achterstanden ontstaan. Voor de Volkskredietbank.is dit een signaal
geweest om de voet goed bij de rem te houden, ten einde te voorkomen dat een en ander tot
enorme proporties oploopt. Maar nu de mensen die onder het borgstellingsfonds vallen, de
cliënten. Het gaat om mensen in een noodsituatie, voor wie een schuldsanering tot stand
moet worden gebracht. Die schuldsanering kan alleen tot stand komen wanneer de Volkskre
dietbank voor een x-bedrag aan leningen verstrekt. Het is normaal dat er voor iedere bona
fide cliënt een borgstelling is. Dat kan een particulier zijn, maar het kan ook een instelling
zijn die garant staat dat de terugbetaling effectief zal plaatsvinden. Voor de cliënten waar
het hier om gaat geldt dat noch de een noch de ander voor hen borg staatDan komt er een
soort noodsignaal via de Sociale Dienst bij de verantwoordelijke wethouder, dat er toe leidt
dat de gemeente zich borg stelt voor de terugbetaling aan de Volkskredietbank. En wat ge
beurt er dan in de praktijk? Deze cliënten worden precies zo behandeld als iedere andere
cliënt. De Volkskredietbank, hoe bescheiden van omvang dit apparaat op zichzelf ook is,
zorgt ervoor dat deze cliënten permanent worden herinnerd aan hun verplichtingen. Men
probeert ook tot het uiterste te gaan om de verstrekte lening binnen te halen. Op een gege
ven moment is er echter een grens, dan kan het niet meer. Op dat moment wordt een en an
der eerst voorgelegd aan het bestuur van de Volkskredietbank, daarna wordt het doorge
speeld naar de gemeente en dan komt er een voorstel in b. en w. om een x-bedrag aan niet
inbare vorderingen af te boeken. Dit bedrag is ten opzichte van het totaalbedrag dat aan le
ningen via het borgstellingsfonds is verstrekt tot dusver gelukkig vrij klein gebleven en ik
hoop ook dat het zo blijft. Vandaar ook dat wij hebben kunnen voorstellen deze storting te
beperken
Wat betreft de avondcursussen in het buitengewoon onderwijs kan ik mij welhaast richten
tot de gehele raad. Van vrijwel alle fracties zijn signalen gekomen dat dit herwaarderings-
voorstel weinig sympathie ontmoetIk deel die gevoelens van onlust van hartedat wil ik
vooropstellen. Op een gegeven moment hebben wij echter ten aanzien van de diverse posten
eens gekeken wat onverplichte uitgaven zijn voor de gemeente. Welnu, daar viel deze
categorie onder. Wij zijn toen tot de conclusie gekomen dat het eigenlijk gaat om volwassenen
educatie, volwassenenvorming. Het gaat immers om allemaal jonge mensen - weliswaar ex
buo-leerlingen - van 18 jaar en ouder. Onzes inziens hoort een en ander dan ook onder het
sociaal-culturele werk of volwassenenonderwijs te vallen en hoort het niet in deze sector
thuis. Voor de vbo-school gaat het om f. 6.000, voor de Da Costaschool om f. 21.000,--,
zodat het in totaal een bedrag betreft van f. 27.000,--. U hebt ons voorstel echter collectief
afgewezen. Volgens goed gebruik zijn wij als college bereid naar u te luisteren en de motie
te volgen.
De heer Pruiksma heeft het gehad over het avondgebruik van gymnastieklokalen. Wij
hebben ons in de pauze nog eens nadrukkelijk beraden op de ins en outs van dit probleem
en wij hebben besloten ook dit punt terug te nemen, het zal de heer Pruiksma genoegen
doen dat een en ander op deze manier wordt geregeld.
Over de kosten van beheer en bestuur in het onderwijs hoeven wij op dit moment nog
geen eindoordeel uit te spreken. De heren Pruiksma en Buurman hebben echter een schot
voor de boeg gegeven, althans zo heb ik het aangevoeld. Er ligt een notitie, waarin deze
kwestie via de Commissie voor het Onderwijs zal worden doorgelicht en in april in de raad
terugkomt. Dan hopen wij goed en verantwoord en ook gedetailleerd bestek te hebben opge
maakt, waarbij rekening zal worden gehouden met de genoemde argumenten. Een en ander
moet echter ook niet al te dramatisch worden voorgesteld. Ik hoor opmerkingen als zou het
om een nieuwe schoolstrijd gaan. Aan de ene kant is het zo dat dit ongenoegen voor een
groot deel wordt gewekt door de minister van Onderwijs, die ook tot het CDA behoort en ook
wel weet wat er allemaal in deze samenleving speelt. Een tweede punt is dat het CDA - de
Kuyperstichting - een notitie schijnt te hebben gemaakt. Misschien is deze in het bezit van
de heer Pruiksma. Ik zou graag eens willen zien welke suggesties daarin worden gedaan ten
aanzien van de besparingen in het onderwijs. Tevens kunnen wij dan eens kijken in hoever
re het een met het ander combineerbaar is. Overigens is het zo dat wij met de besturen van
het bijzonder onderwijs in onze gemeente een uitstekende relatie onderhouden. Wij kunnen
goed met elkaar praten en ik denk dat wij, wanneer wij met een voorstel dat juridisch goed
onderbouwd is in deze richting komen, ook in staat zullen zijn die redelijkheid daarvan over
te brengen naar onze mede-schoolbestuurders.
Er is een opmerking gemaakt door de heer Pruiksma over de combinatie van groenonder
houd DSR/DSO. Ook de heer Boelens heeft daar eerder het zijne van gezegd. Wij zullen pro
beren in de ingeslagen richting verder te gaan. Het feit dat deze kwestie even in een wat
rustiger vaarwater moet worden gebracht hangt ook samen met het DSO-organisatie-onder-
zoek. Wij kunnen niet in één keer van de vloer op de zolder stappen, dit vraagt even tijd.
De heer Siemonsma zegt dat het Fonds Onderwijsontwikkeling eigenlijk niet mag worden
afgeknot, maar dat daaraan juist op dit moment meer geld zou moeten worden toegevoegdIn
principe heeft hij gelijk, maar tot dusver is het zo geweest dat allerlei dingen die verband