10 subsidie te betekenen. Ik wil wel een signaal geven. Het lijkt mij verstandig dat er met het bestuur over deze zaak in afkeurende zin wordt gesproken. De hear Jansma: Us fraksje is ek benadere wurden troch guon minsken fan dizze belangeferiening mei de fraach wat wy hjir no fan fine. Wy fine dat yn dit gefal itjinge de feriening docht net sadanich is dat wy tsjin it subsydzje, dat no foarsteld wurdt, stimme sille. Wy wolle hjir dus yn meigean. Op dat punt hawwe de hear Buurman en ik deselde miening. De heer Burg: De behandeling van het subsidieverzoek van de Belangenvereniging Arbeidsonge schikten Noord-West Friesland heeft in onze fractie niet veel moeilijkheden ondervonden. Na inzage van de doelstellingen en de werkzaamheden van dit door vrijwilligers verrichte werk, stellen wij ons hier zonder meer positief tegenover. Wel zou ik b. en w. willen vragen de voorzitter van de belangen vereniging erop te wijzen dat het, wanneer hij zich op persoonlijke titel politiek wil profileren - dat is natuurlijk zijn volste recht -, discutabel is de ledenlijst van zijn vereniging te gebruiken voor politieke doeleinden. Bovendien is het op zijn zachtst gezegd onverstandig voor het benaderen van deze leden het briefpapier van de vereniging te gebruiken en politiek-gerichte advertenties te laten plaatsen in het verenigingsblad. Ik heb het ontwerp van de Algemene Subsidieverordening, subverordening Specifiek Welzijn, erop nageslagen en daarin staat in artikel 25, sub c, onder anderen: "Het behoort niet tot de taak van de gemeente om specifieke kerkelijke en politieke activiteiten te ondersteunen, d.w.z. acti viteiten die tot doel hebben de godsdienstige, levensbeschouwelijke of politieke identiteit van groepen in stand te houden of te versterken. Aktiviteiten, die door kerken, levensbeschouwelijke instellingen of politieke partijen worden georganiseerd en die gericht zijn op de algemene maatschappelijke en/of po litieke ontplooiing van de deelnemers, komen in principe wel voor subsidiering in aanmerking." Nu zijn beide genoemde gevallen hier niet van toepassing. Weliswaar probeert de voorzitter zijn leden over te halen zich politiek aan te sluiten, maar wanneer die het daar niet mee eens zijn moeten zij hun be stuur ter verantwoording roepen. Zijn zij het er wel mee eens en zou de gehele vereniging zich achter een politieke groepering willen opstellen, dan ontstaat er een gewijzigde situatie. Het een en ander doet echter niets af aan het maatschappelijk nuttig werk waarmee deze vereniging zich bezighoudt. Op grond van deze overwegingen zullen wij het subsidieverzoek van de belangenvereniging ondersteunen. De heer Heere (weth.): De sprekers hebben gezegd dat zij instemmen met het voorstel zoals dat hier is gedaan. Dat verheugt het college uiteraard. Een bijkomend punt waarover is gesproken is de brief die de voorzitter van de Belangenvereniging Arbeidsongeschikten Noord-West Friesland gemeend heeft te moeten schrijven en waarvan de inhoud bij de sprekers kennelijk bekend is. Ik ga er maar van uit dat dat laatste ook bij de andere leden van de raad het geval is. Overigens zou ik geen moeite willen doen om, indien dat niet het geval zou zijn, de inhoud van de brief aan de raad bekend te maken. Het college is namelijk van mening dat een dergelij ke brief niets te maken heeft met het subsidieverzoek dat hier in behandeling is. Eenzelfde conclusie hebben de leden van de raad die zojuist hebben gesproken in feite ook getrokken en ook zij hebben bei de zaken ontkoppeld. De heer Buurman heeft daaraan wel de vraag toegevoegd of het college bereid is om in negatieve zin een reactie in de richting van genoemde voorzitter te sturen. De heer Buurman is namelijk van mening dat deze activiteit in strijd is met de doelstelling die wordt beoogd. Ik ben het daar niet mee eens. Datgene wat de heren Burg en Jansma hebben opgemerkt is juist, namelijk dat het primair een zaak is van de leden van deze belangenvereniging om het bestuur op een zodanige wijze in het spoor te houden of te brengen zoals het hun goeddunkt. Het past het college en de raad alleen in te grijpen in het geval er wordt afgeweken van de doelstellingen waarvoor wij geld verstrekken. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punten 21 t.e.m. 25 (bijlagen nrs. 48, 35, 16, 17 en 18). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 26 (bijlage nr. 46). De Voorzitter: Dit punt luidt: Subsidiëring projecten voor mensen zonder werk 1984. De heer Schagen: Ik wil eerst in zijn algemeenheid een opmerking maken over dit voorstel. Wij kunnen ten opzichte van vorig jaar een toename van het aantal ingediende projecten constateren. Deze 11 toename heeft geleid tot een begrotingsoverschrijding, die het college van plan is eenmalig te dekken door een beroep te doen op het werkgelegenheidsfonds. Wij zullen er de komende tijd niet aan ontko men, wat sterker dan tot nu toe het geval is geweest, prioriteiten te stellen in de sector Projecten voor mensen zonder werk. In de commissievergadering is de wethouder gevraagd welke ideeën hij heeft over de criteria die hij dienaangaande zou willen hanteren. Wat dat betreft heeft de wethouder toen ge noemd de relatie tussen het aantal deelnemers en de verstrekte subsidiegelden. Ik heb daar toen onmid dellijk aan toegevoegd - dat kan ik nu ook namens onze fractie doen - dat de mate van gerichtheid op herintreding in het arbeidsproces ook een belangrijk criterium is bij het beoordelen van dit soort voor stellen. Een andere constatering is dat de subsidiestructuur voor deze projecten nogal ingrijpend gewijzigd is door het optreden van een nieuwe consulent. Er is namelijk sprake van een verrekening achteraf op basis van het aantal deelnemers. Wij hebben eerder in de raad een discussie gehad tussen mevrouw Van der Werf en wethouder De Vries over de vraag wie deel kunnen nemen aan deze projecten. Door het nieuwe subsidiestelsel zullen wij alleen een geldelijke vergoeding ontvangen voor de deelnemers met een WW-uitkering en een WWV-uitkering. De discussie waaraan ik net refereerde ging over de vraag in hoeverre gehuwde vrouwen en niet gehuwde vrouwen - in ieder geval vrouwen die geen WW-uitkering of WWV-uitkering hebben, maar wel werkloos zijn - deel kunnen nemen aan dit soort projecten. Wij hebben daar steeds voor gepleit. De wethouder heeft dat ten lange leste ook aanvaard en gezegd dat ook voor die categorie deze cursussen en activiteiten open moeten staan. Wij hebben de indruk dat door deze andere subsidiestructuur de doelgroep ontzettend versmald gaat worden, juist door de financiële druk die er achter gaat zitten. Ik spreek nu een verwachting uit, maar het lijkt mij zinvol dat wij na verloop van een jaar, wanneer wij met deze nieuwe subsidiestructuur ge werkt hebben, gaan kijken of die verwachting ook inderdaad is uitgekomen. Onze fractie wil er met klem op wijzen dat zij het belangrijk vindt dat ook voor werkloze vrouwen deze cursussen en activitei ten open zullen blijven. Een ander punt dat samenhangt met de gewijzigde subsidiestructuur is de kwestie van de registratie. Omdat per deelnemer met een WW-uitkering of een WWV-uitkering een bijdrage zal worden verstrekt, zal er geregistreerd moeten worden. Ik neem aan - het college moet daarover maar afspraken maken met de consulent - dat alle privacyregels, die ons tot op heden bekend zijn en een groot goed worden be vonden, daarbij in acht worden genomen. Het is namelijk heel gemakkelijk om deze registratie uit de hand te laten lopen. Ten aanzien van de projecten zelf hebben wij niet zoveel problemen, behalve op één na dat ook samenhangt met een algemeen punt. Uit de raadsbrief valt niet zo duidelijk op te maken welke criteria het college gebruikt heeft bij de goedkeuring van de projecten. Er zitten gelijksoortige projecten bij waarvan je denkt: waarom die wel en andere niet. In de mondelinge toelichting van de wethouder in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden is daarover wat meer naar voren gekomen, maar uit de raads brief blijkt vooralsnog niet duidelijk welke criteria het college gehanteerd heeft. Volgens onze fractie heeft dat ten aanzien van één project dat is ingediend nogal tot onrechtvaardigheden geleid. Het gaat daarbij om twee projecten van de Stichting Jongeren Ontmoetingscentrum Leeuwarden (JOL), namelijk ten aanzien van de houtwerkplaats en de cursus custom-pa in ting. Het JOL is ten aanzien van deze projecten uit de boot gevallen. Het college zegt hierover in de raadsbrief dat deze twee projecten binnen het reguliere activiteitenpakket van het JOL passen en der halve bekostigd dienen te worden uit het reguliere gemeentelijk subsidie. Op zich kunnen wij het met die uitspraak eens zijn, hoewel ik moet zeggen dat het JOL vorig jaar op basis van deze titel wel geld heeft gekregen. Het JOL moet echter wel de middelen hebben om deze projecten voor 1984 als sociaal- culturele activiteit op te voeren binnen zijn eigen instelling en begroting. In dit kader wil ik ook refe reren aan de uitspraken die wij kort geleden nog hebben gedaan bij de herwaarderingsronde. Wij hebben toen gezegd dat wij het JOL twee, drie jaar een kans moeten geven en dat wij de stichting de middelen en mogelijkheden moeten geven om zichzelf te bewijzen. Door deze subsidie af te wijzen zullen wij het JOL geen dienst bewijzen in het kader van de uitspraak die ik net heb aangehaald, namelijk het ver schaffen van voldoende middelen en mogelijkheden. Er zijn wat dat betreft twee mogelijkheden. De ene mogelijkheid is een motie indienen om zodoende alsnog een subsidie voor het JOL voor elkaar te bok sen, hetgeen wij niet zullen doen. De andere mogelijkheid is - en dat zullen wij wel doen - dat onze fractie bij de vaststelling van het Programma Sociaal-cultureel Werk voorstelt - wellicht kan het colle ge ons voor zijn, maar dat zien wij dan wel - een bedrag van 19.000,op te voeren voor de kosten van de activiteiten voor het houtwerkplaatsproject en het custom-paintingproject. Nu geen motie, maar bij de vaststelling van het Programma Sociaal-cultureel Werk willen wij deze subsidie-aanvraag wel ge waardeerd zien. Is dat niet het geval, dan zal het college van onze zijde wel merken wat wij daaraan menen te moeten doen. Het college kan wel raden wat dat zal zijn.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 6