22
Dat heeft niets met levensbeschouwing te maken. U suggereert dat zelf ook door mij uit te nodigen om
daarop in ander verband nog eens in te gaan. Ik nodig u uit om nu duidelijkheid te brengen over het
geen u bedoelt.) (De heer Pruiksma: Mag ik bij mevrouw Van der Werf het licht ontsteken? Bij vorige
gelegenheden is uitvoerig over deze materie gesproken. Aangedragen is dat op grond van levensbe
schouwelijke opvattingen andere standpunten, dan de toen door de meerderheid verdedigde, denkbaar
zijn binnen onze politieke groepering. Die discussie hebben wij verloren, maar dat kaarten wij niet op
nieuw aan. Ik constateer nu met enige verbijstering hoe mevrouw Van der Werf tegen het functioneren
van de democratie aankijkt.) (Mevrouw Van der Werf: Dit is wel al te gemakkelijk om u erop deze ma
nier vanaf te maken, mijnheer Pruiksma. Zowel in deze discussie als in de vorige discussie heeft u nooit
omschreven wat de levensbeschouwelijke bezwaren zijn.) (De heer Pruiksma: Dan bent u zeker niet bij
de laatste algemene beschouwingen aanwezig geweest. Ik heb toen namelijk in tweede instantie, als re
actie op datgene wat de heer Buurman naar voren bracht, uitvoerig geciteerd uit een artikel van Siebold
Hartkamp dat onze fractie uit het hart was gegrepen.) (Mevrouw Van der Werf: Wilt u dat nog eens cite
ren, mijnheer Pruiksma?) (De heer Pruiksma: Aan uw ogen mankeert toch niets? U kunt het een en an
der zo nalezen in de handelingen. Wat u zegt is verwerpelijke onzin.) (Mevrouw Van der Werf: Dat is
dan duidelijk.) (De Voorzitter: Ik stel voor dat de heer Boelens zijn betoog voortzet. Enkelen uwer
hebben nog een beurt tegoed in deze tweede termijn.)
Ik vervolg mijn betoog, mijnheer de voorzitter. Gezien onze stellingname en ons stemgedrag in
1983 bij de vaststelling van het Programma Sociaal-cultureel Werk 1983 hebben wij er geen behoefte
aan om nu voor een motie te stemmen, waarin een uitbreiding van middelen wordt gevraagd. Wij zullen
de betreffende motie niet steunen.
Wij zullen de motie, die is ingediend door de VVD over de verlaging van de eigen bijdrage van
2,naar 1,ook niet steunen. Er kan natuurlijk gediscussieerd worden over de hoogte van de
eigen bijdrage. Wij kunnen ons wel vinden in de gevraagde eigen bijdrage van 1,
Dit waren onze opmerkingen in tweede instantie, mijnheer de voorzitter.
De heer IJestra: Ik wil nog even reageren op de toelichting die de wethouder gegeven heeft. Hij
heeft ons in de pauze gevraagd wat wij gaan doen met de woorden "indien mogelijk". Wij hebben alle
vertrouwen in het college. "Indien mogelijk" mag van ons in bedoelde zinsnede blijven staan. Wij heb
ben er vertrouwen in dat het college deze woorden op de juiste wijze zal hanteren. (De Voorzitter: Mag
ik hieruit afleiden dat de door u ingediende motie wordt ingetrokken?) Nee, de motie blijft overeind;
dat is iets anders.
Mevrouw Vlietstra: Ik wil beginnen met het geven van een reactie aan het adres van de heer Buur
man, want ik vind dat ik zijn opmerkingen niet over mijn kant mag laten gaan. Ik moet eerlijk zeggen
dat ik een klap in mijn gezicht kreeg toen ik de heer Buurman hoorde praten over verloedering, be
scherming openbare samenleving, enz., gekoppeld aan het Lesbisch Archief. Dat vind ik nogal wat. Ei
genlijk verbaas ik mij erover dat dit soort discriminerende en intolerante opmerkingen gemaakt kunnen
worden in een bijeenkomst als deze. Maar kennelijk kan daten ik vind dat diep treurig. Ik wil mij van
harte distantiëren van dergelijke opmerkingen. Het valt mij tegen dat noch het CDA noch de VVD zich
van de opmerkingen van de heer Buurman gedistantieerd heeft. De heer Boelens houdt een onduidelijk
verhaal, waaruit ik niet meer kan halen dan het getuigen van een soort levensbeschouwing. Dat is ken
nelijk een alibi om verder niets meer te hoeven zeggen. Ik vind het beneden peil en ik moet eerlijk
zeggen dat ik er ook heel boos over word. (De heer Boelens: Ik vind uw opmerking beneden peil, me
vrouw Vlietstra. Ik dacht dat ik duidelijk genoeg ben geweest. U moet ook de moeite nemen om die
stellingname na te gaan, want die is uitgebreid in de raad verkondigd. Als u dan zegt dat het beneden
peil is, dan had uw fractie dat toen moeten zeggen.) Ik vind het beneden peil, mijnheer Boelens, dat u
zich niet distantieert van de opmerkingen die de heer Buurman gemaakt heeft. Ik heb gezegd dat ik dat
wel van u verwacht had, maar er is wat dat betreft op geen enkele manier in voorzien. (De heer Pruik
sma: Als u zegt, mevrouw Vlietstra: Ik vind het beneden mijn peil, dan heb ik vrede met die opmer
king.) Ik kan in dit geval namens mijn fractie spreken, mijnheer Pruiksma.
Dan even over de zaken waarvoor wij vanavond eigenlijk bij elkaar zijn. De heer Heere heeft aan
gekondigd dat het college het collegevoorstel met betrekking tot het Lesbisch Archief op dit moment te
rugtrekt. Dat overvalt mij een beetje en ik ben er ook niet onverdeeld blij mee. Eigenlijk vind ik het
triest dat het college dat voorstel terugtrekt, want ik had het idee dat de zaak toch behoorlijk was
doorgepraat in alle bijeenkomsten die daaraan gewijd zijn. Het terugtrekken van het collegevoorstel
betekent feitelijk dat de onzekerheid voor de vrouwen van het Lesbisch Archief nog verder verlengd
wordt. De vorige keer is dat ook gebeurd, want toen staakten de stemmen over de door ons ingediende
motie, maar dat kunnen wij het college uiteraard niet kwalijk nemen. Het effect is echter wel dat de
23
vrouwen van het Lesbisch Archief opnieuw moeten wachten op een raadsuitspraak. Ik wil toch even in
gaan op datgene wat de wethouder daarover in eerste instantie gezegd heeft, want misschien draagt dat
klj een verandering in het standpunt van het college.
De wethouder heeft tegen mij gezegd dat ik mij bezig heb gehouden met een tekstexegese en dat
mijn interpretatie van de tekst afwijkt van de zijne. Wat het laatste betreft heeft de wethouder gelijk,
dat klopt inderdaad. Overigens had ik niet zozeer het idee dat ik bezig was met een exegese, want ik
heb gewoon voorgelezen wat er staat. Kennelijk lees ik datgene wat er staat toch wat anders dan de
wethouder. De wethouder zegt dat uit de aanvraag op geen manier valt af te leiden dat het gaat om
boeken, tijdschriften, enz. Vervolgens maakt hij er een heel principiële kwestie van, waarbij woorden
worden gebruikt als "rechten en plichten", "eenduidigheid" en "het moet maar een keer afgelopen
zijn". Ik wil hierover twee opmerkingen maken. In de eerste plaats vind ik het nog steeds onvoorstel
baar dat, als het gaat over materiaal in relatie tot het Lesbisch Archief, dan niet gedacht wordt aan
boeken, nota's, jaargangen, tijdschriften en noem maar op. Ik kan mij niet voorstellen waar het anders
om zou gaan bij een archief. Ik was eerlijk gezegd niet op het idee gekomen om daar op een andere
manier tegen aan te kijken. De wethouder doet dat echter wel.
Wat de rechten en plichten betreft het volgende. Als ik in het programma lees hoe ontzettend soe
pel het college reageert op een aantal nagekomen subsidieverzoeken - aan de ene kant wordt geconsta
teerd dat men te laat is en dat er geen enkele reden is om dat te accepteren, maar aan de andere kant
wordt de hand over het hart gestreken omdat anders de continui'teit in gevaar komt -, dan zit er volgens
mij nog wel wat rek in, en terecht. Ik vind dat dan ook geen reden om daarover in dit geval zo ver
schrikkelijk dierbaar te doen. Ik ben eigenlijk ook wel nieuwsgierig naar de overwegingen om het col
legevoorstel met betrekking tot het Lesbisch Archief terug te trekken en het alsnog een keer in de raad
aan de orde te laten komen.
De wethouder heeft terecht opgemerkt dat ik aanvankelijk in de commissie op een bedrag van
3.000,ben gaan zitten. Ik zal uitleggen hoe dat gekomen is en waarom ik daar nu weer van afge
stapt ben, hoewel het op zich niet slecht is als je bereid bent op ingenomen standpunten terug te komen.
De uitspraak in de commissie was gebaseerd op informatie die wij tot dan toe gekregen hadden van het
college. Het verhaal in het ontwerp-programma en de daarbij behorende nadere standpuntbepaling kwam
erop neer dat 5.000,voor materiaal en 1 .500,voor verwerkingskosten was aangevraagd. Wij
hebben aanvankelijk dat verhaal voor waar aangenomen. In het verlengde van de motie, die wij vorig
jaar hebben ingediend, hebben wij gezegd dat de 1.500,niet subsidiabel is en dat dat bedrag in
mindering moet worden gebracht. Wat dat betreft hebben wij echter twee dingen vergeten. In de eerste
plaats hebben wij vergeten dat er een forse eigen bijdrage, namelijk ongeveer 2.000,van het Les
bisch Archief staat naast de aanvraag van 6.500, Halen wij de 1.500,eruit, dan betekent dat
dat de eigen bijdrage van ongeveer 2.000,-- wordt verhoogd tot 3.500, Het Lesbisch Archief
zou dan van de 6.500,-- een bedrag van 3.500,als eigen bijdrage moeten ophoesten. Het gaat
dan bijna om de helft van het gehele bedrag. Wij vinden dat bij nader inzien een te forse aanslag op de
portemonnaie van de vrouwen die bij het Lesbisch Archief betrokken zijn.
In de tweede plaats blijkt het bedrag van 1.500,-- ook niet geheel gebruikt te worden voor ver
werkingskosten. In dit bedrag zijn ook de verwervingskosten opgenomen. Dat staat ook heel nadrukke
lijk in de aanvraag. Het gaat zowel om kaartjes en dergelijk materiaal als om kopieerkosten, leges,
enz. Dit bedrag moet dus op zijn minst met één-derde of de helft worden verminderd.
Met name de overweging dat er een forse eigen bijdrage van het Lesbisch Archief tegenover staat,
heeft ons na de laatste commissievergadering van standpunt doen veranderen. Tot zo ver het Lesbisch
Archief.
Ik wil nog een korte opmerking maken over het JOL. Op zich heeft de wethouder gelijk dat de re
gel is dat 75,per dagdeel vergoed wordt voor de kosten van de docent. Ik kan dat niet ontkennen.
Ik heb uitgelegd waarom wij vinden dat er in dit geval een uitzondering op die regel gemaakt moet wor
den. De betreffende docent is namelijk de enige deskundige in deze techniek in ons land. Het project
kan dus geen doorgang vinden als deze docent niet naar Leeuwarden kan komen. De wethouder heeft
gezegd dat het zou gaan om 400,per dagdeel. Nou, dat lijkt mij wat erg overdreven. Informatie
bij het JOL heeft mij geleerd dat de betreffende docent 275,per deelnemer vraagt - de deelnemers
betalen hiervan zelf 162,50 - en dat hij daar een halfjaar lang elke week voor naar Leeuwarden reist
om de cursus te verzorgen. Deze informatie werpt toch wel een iets ander licht op de zaak dan wanneer
je het hebt over 400, per dagdeel
Ik moet ook nog reageren op de motie van de heer IJestra. Het zal duidelijk zijn dat wij de motie
niet steunen. Wij zijn het met het college eens dat het mogelijk moet zijn om af te wijken van de norm
2,eigen bijdrage, vanwege het simpele feit dat in het sociaal-cultureel plan gesproken wordt over
bijvoorbeeld extra aandacht voor groepen in maatschappelijke achterstand en over doelgroepen die prio-