30
Als raad zijn wij het er wel over eens dat de knelpunten eigenlijk liggen in de te kleine dorpsscho
len, in het bijzonder toegespitst op de situatie in Hempens. Hempens heeftal enige jaren achtereen de
bui zien aankomen en heeft op alle mogelijke manieren, via allerlei organisaties die in zo'n kleine ge
meenschap functioneren, aandacht gevraagd van het gemeentebestuur. Er liggen adressen bij de docu
mentatie die wij ter inzage hebben gelegd, waarin nauwkeurig is uiteengezet waarom men in het dorp
meent dat de school in stand moet blijven. Het college staat achter deze opvatting. Wij hebben van tijd
tot tijd gezegd aan de inwoners van Hempens dat wij alle mogelijkheden, die de onderwijswetgeving ons
biedt, zullen benutten om de school in stand te houden.
Vanavond stellen wij met elkaar het spreidingsplan vast. Wij gaan er vanuit dat ook de school in
Hempens wordt voorgedragen op grond van artikel E3 van de OWBO. Het antwoord omtrent de handha
ving van de school in Hempens moet in eerste aanleg komen van gedeputeerde staten. De heer Visser
heeft gevraagd wat dienaangaande te verwachten is. Dat weten wij niet exact, leder college heeft zijn
eigen verantwoordelijkheid. Ik denk echter dat een uitspraak van de raad van Leeuwarden niet zonder
meer voorbij zal gaan aan de aandacht van het provinciaal bestuur en dat het deze uitspraak nauwkeurig
mee zal wegen. De dorpsschool in Hempens vertegenwoordigt niet alleen een stuk dorpshistorie, maar
ook een stuk moderne aanpak in het onderwijs. Al een aantal jaren is hier een dependance gevestigd in
het kader van het project Zorgbreedte basisschool. De wijze waarop door de jaren heen een aantal kin
deren, dat eigenlijk bestemd zou zijn voor het buitengewoon onderwijs, op deze school is opgevangen,
heeft allerwege waardering ondervonden. Wij willen proberen om na de afbouw van het project Zorg
breedte basisschool deze zaak te handhaven.
De heer Buurman heeft gezegd dat de bouw van de acht woningen statistisch gezien maar twee kin
deren zal opleveren voor de school. Hij heeft daar gelijk aan als wij een en ander in onze stedelijke
verhoudingen meten. Er zit natuurlijk wel een "maar" bij. Wij kunnen via de woningcorporatie, die
straks voor de bouw van deze woningen zal zorgen, proberen selectieve criteria aan te leggen en daar
door juist de woningen toe te wijzen aan gezinnen die niet alleen graag in een dorpsgemeenschap willen
wonen, maar ook enige aanhang achter zich hebben. Vroeger was het zo dat, wanneer er per twaalf mei
een nieuwe arbeider bij een boer moest komen, de boer aan de arbeider vroeg hoeveel kinderen hij had.
Een van de criteria was: hoe meer kinderen, hoe hoger de kwaliteit van de arbeider steeg. Welnu, iets
dergelijks zullen wij nu ook met elkaar moeten bedenken. Wie weet wat voor schone dingen er wat dat
betreft nog kunnen opbloeien. In dit kader heeft de heer Siemonsma nog opgemerkt dat wij er niet mee
kunnen volstaan alleen naar het onderwijs te kijken, maar dat er sprake moet zijn van een samenhan
gend geheel. Hij heeft wat dat betreft gel ijkWillen wij dat ook in de toekomst in Hempens een basis
school in stand blijft, dan zal er aan de dorpsuitbreiding meer moeten gebeuren dan de bouw van de
acht woningen die nu op het programma staan. Het gaat hier om een zaak die wij met elkaar moeten be
kijken en waarvoor de raad een stuk verantwoordelijkheid draagt. De heer Bron heeft de suggestie ge
daan om de formule die in Tietjerksteradeel wordt toegepast toe te passen. Wij geloven er niet in dat
een dergelijke formule veel uitzicht op een redelijke uitkomst zal bieden.
Samenvattend. Wij beslissen vanavond dat de dorpsschool van Hempens als basisschool wordt voor
gedragen. Wij rekenen erop dat het provinciaal bestuur deze beslissing zal honoreren, met inachtneming
van alle bezwaren die er zijn wanneer deze school weggeprogrammeerd zou moeten worden. Mocht zich
eventueel een situatie voordoen waar de heer Visser naar heeft gevraagd, dan zullen wij ons daarop op
nieuw moeten beraden.
De heer Buurman heeft nog gevraagd of de rechtspositionele situatie voor het onderwijzend perso
neel ongunstiger wordt wanneer wij nu besluiten tot instandhouding van de school in Hempens, maar la
ter blijkt dat de school weggeprogrammeerd zou worden. De heer Buurman heeft wat dat betreft gelijk.
Wij zullen dit aspect echter moeten incalculeren in de beslissing die wij vanavond nemen.
Naast de drie dorpsscholen is er één school in het stedelijk gebied die mogelijk ook gevaar loopt,
namelijk de St. AnthonyschoolHet college zal zijn uiterste best doen om deze school in de binnenstad
te handhaven. Wij kunnen ons nauwelijks voorstellen dat er in de binnenstad geen onderwijsvoorziening
voor het openbaar onderwijs meer zou kunnen functioneren. De heer Bron heeft de suggestie gedaan om
eens te kijken naar een stukje specifieke identiteit. Het college zal deze suggestie graag meenemen.
Wij zijn op het ogenblik bezig om een nieuwe school voor te bereiden. De raad heeft reeds een krediet
uitgetrokken voor de herbouw van de St. Anthonyschool. Het is nu een goed moment om het geheel sa
men te bekijken en te bezien of er in deze richting ook extra stimulansen naar de kant van de St. An
thonyschool kunnen uitgaan.
Samenvattend, de raad stemt in met de situatie zoals die in de raadsbrief aan hem is voorgelegd.
Wij wachten met bijzondere belangstelling af hoe gedeputeerde staten op onze beslissing zullen reage
ren. /Vlochten er zich onverhoopt situaties voordoen waardoor toch knelpunten naar voren komen, dan
zullen wij in ieder geval de Commissie voor het Onderwijs en de raad daarover informeren.
31
De heer Visser: Ik heb naar voren gebracht dat er vrees bestaat dat, wanneer de school in Hempens
mocht blijven bestaan, eventueel een stadsschool zal moeten worden ingewisseld. Acht de wethouder
deze vrees gegrond? Ik heb gezegd dat ik een en ander in het kader van de hele overgangsregeling niet
logisch zou vinden. Ik zou graag antwoord op deze vraag willen hebben.
De heer Siemonsma: Ik wil even iets zeggen naar aanleiding van de opmerking van de heer Visser.
Ik vind het eerlijk gezegd wat voorbarig om op dit moment op zo'n manier over het inruilen van scholen
te praten. Het is op dit moment niet mogelijk om op gemeentelijk niveau te bekijken hoe in andere ge
meenten de zaken zullen lopen, hoe van provincie tot provincie het beleid geformuleerd zal worden en
hoe in het overleg tussen provincie en rijk de bezuiniging verdeeld zal worden tussen het openbaar en
bijzonder onderwijs. Het lijkt mij eerlijk gezegd heel voorbarig om op dit moment al op deze kwestie in
te gaan
De heer De Vries (weth.): Ik wil verwijzen naar het antwoord van de heer Siemonsma op de vraag
van de heer Visser. Toch wil ik er nog dit aan toevoegen. Aan het eind van mijn betoog heb ik bedoeld
te zeggen dat wij, waneer zich een situatie voordoet zoals de heer Visser verwoordde, dan in ieder ge
val eerst intern en met de raad nader overleg zullen plegen. De logica van een dergelijke beslissing van
de kant van gedeputeerde staten zie ik op dit moment niet. (De heer Visser: Het is niet mijn vrees, maar
het is de vrees die in de straat merkbaar is.) U heeft gelijk, mijnheer Visser.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door de voorzitter gewijzigde voorstel van b.
en w.
Punt 25 (bijlage nr. 86).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 26 (bijlage nr. 96).
De Voorzitter: Aan de orde is thans: Oprichten van de Stichting Jonge Bedrijven Centrum Leeuwar
den (JBC)
De heer Siemonsma: Wij hebben waardering voor de poging om de prioriteit, die gelegd wordt bij
de werkgelegenheid, te concretiseren. Ik wil vooraf duidelijk stellen dat wij het van harte eens zijn
met deze prioriteitsstelling. Een JBC kan een heel belangrijke stimulans betekenen voor nieuwe werkge
legenheid. Wij hebben grote moeite met het voorstel zoals dat nu voor ons ligt en de wijze van voorbe
reiding daarvan. Volgens ons getuigt het voorstel van een ongegrond optimisme. Ik wil daar aan de hand
van een paar hoofdpunten op ingaan.
Naar ons idee is een grondig behoefte-onderzoek noodzakelijk. Uit dat onderzoek kan blijken welk
type bedrijvigheid onder welke condities iets ziet in het starten in het JBC, om vervolgens de gewenste
opzet te kunnen realiseren. Verschillende soorten bedrijvigheid stellen verschillende eisen aan de loka-
tie, aan beperking van overlast, aan de faciliteiten die aanwezig zouden moeten zijn, aan de huisves
ting en aan de op te brengen kosten. Een aantal voorbeeldjes. Een houtzagerij naast een bedrijfje voor
micro-electronica of naast een administratief bureau kan niet. Een dienstverlenend bedrijfje heeft
meestal belang bij aanloop en is daarom niet gediend met vestiging op een industrieterrein als de Hem-
rik. De behoefte aan ondersteuning uit een dienstencentrum zal ook verschillend zijn, terwijl toch ieder
daarvoor eenzelfde bedrag in rekening wordt gebracht bovenop de huur van de unit. Het zou erg stimu
lerend kunnen werken als een deel van de activiteiten elkaar zou aanvullen, in de zin van onderlinge
toelevering van produkten en diensten; een soort kruisbestuiving en ondersteuning. Dit soort zaken is
niet onderzocht.
In feite is de omgekeerde weg bewandeld en is eigenlijk een behoefte-onderzoek, waar ik ook al
eerder naar gevraagd heb, vrij bewust nagelaten. Het voorstel dat nu ter discussie staat draagt daar dan
ook de kenmerken van en kan als volgt worden gekarakteriseerd. Wij bieden een JBC met die en die fa
ciliteiten aan, tegen een zus-en-zo prijs en nu maar hopen dat er genoeg starters op af komen. Het is
voortborduren op wat er voorhanden/aanwezig is qua leegstaande gebouwen, waarvoor wij nog een be
stemming moeten vinden, en qua subsidies/financien, die ervoor vrijgemaakt kunnen worden, om een
redelijk sluitende begroting te krijgen, althans zo op het eerste oog. Dit getuigt wel van optimisme,
maar de kans is erg groot dat het met het JBC dezelfde kant opgaat als met de Nederlandse schaatsploeg
in Serajewo. Als je alles wilt winnen en geen rekening houdt met de specifieke omstandigheden, is de