42 in beroep wordt gegaan nog wel veel langer - is er een blokkade van de zijde van b. en w. om de nuts voorzieningen aan te sluiten. De voorzitter antwoordt, als ik hem goed heb beluisterd, dat er een blok kade is geweest. Moet ik daar uit afleiden dat die blokkade er dan nu niet meer is en dat de nutsvoor zieningen bij wijze van spreken morgen kunnen worden aangesloten? Dat lijkt mij een heel goed stand punt van b. en w. Mocht ik de voorzitter verkeerd hebben begrepen, dan maak ik nu van de gelegen heid gebruik het volgende voorstelletje in te dienen. "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 12 maart 1984, besluit, in het belang van de (brand)veiligheid en de volksgezondheid, het de betreffende nutsbedrijven mogelijk te maken de voormalige panden van de DRB aan de Schrans onverwijld van gas, elektra en water te voorzien." De motie is mede-ondertekend door de heer Niemeijer. De Voorzitter: De motie is volledig ondersteund en maakt deel uit van de beraadslagingen. De hear Jansma: Sjoch ik it goed wannear't ik stel dat wy, wannear't wy jun beslute ta in gewoane proseduere foar de Arrondissemintsrjochtbank - dat duorret lang -, op elk momint fanwege it "spoedei sende karakter" ek noch de kan tonr joch ter ynskeakelje kinne? As dat nammentlik sa is, dan begryp ik it stdnpunt van de PvdA net sa goed. Wat de moasje fan PAL oanbelanget, neffens üs is it gjin needsaak dat dizze minsken der sitte; dêr- om sille wy tsjin de moasje stimme. Mevrouw Van Dijk—van Terwisga: De voorzitter heeft op mijn vraag geantwoord dat er nog geen op dracht tot sloop was gegeven, omdat het college bezig was na te gaan of er kredieten voor wareni Ik heb die vraag met opzet gesteld, omdat er in Amsterdam wel een middel is gevonden om panden te ont ruimen door opdracht tot sloop te geven. Als de sloper daarin gehinderd wordt, kan hij een kort geding aanspannen. Ik weet niet of die methode ook door het college is overwogen. Met betrekking tot de voorgestelde procedure wordt gezegd dat een en ander nogal langdurig zal zijn. Het lijkt mij dan ook zaak om een dergelijke procedure zo spoedig mogelijk te starten en er niet mee te wachten, te meer omdat het altijd nog mogelijk is een kort geding aan te spannen. Wij hebben geen behoefte aan de ingediende motie. Daar zullen wij dus tegen stemmen. Mevrouw De Jong: Er is inderdaad een democratische beslissing in deze raad genomen, namelijk sloop van de panden van de DRB. Wij zitten nu met deze onvoorziene situatie. Ik blijf echter van me ning dat het verstandiger zal zijn het kort geding aan te spannen zodra het spoedeisende karakter aan wezig is. Wat dat betreft denk ook ik met name aan het kostenaspect. Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Mag ik nog even reageren op de motie die, nadat ik heb gespro ken, is ingediend? Als ik de motie goed begrijp, dan komt het er op neer dat de krakers de betreffende zaken zelf moeten regelen en dat alleen de blokkade wordt opgeheven. De gemeente hoeft dus nergens in te voorzien, dat doen de krakers zelf. Als de motie zo wordt uitgelegd, dan stemmen wij er voor. De Voorzitter: Ik constateer uit de reactie van de indieners van de motie dat mevrouw Brandenburg de motie goed heeft begrepen. Een kort slotwoord van mijn kant. Over de duur van de verkorte procedure ben ik, op grond van el ders opgedaan hebbende ervaringen, iets optimistischer dan sommigen uwer. Het moet mogelijk zijn een en ander zelfs binnen een termijn van drie maanden rond te krijgen. /Vlogelijkheden tot beroep zijn er altijd, ook bij een kort geding. Als men geen actie voert en bewust tijd laat verstrijken in een periode waarin men wel actie kon ondernemen, verwerkt men de mogelijkheid om op een later moment het spoedeisende belang te stellen. Wanneer men met een actie bezig is en er ontstaat opeens een spoedei sende situatie, dan is het alsnog mogelijk een kort geding aan te spannen. Wat wij dus zeggen is het volgende. Er is hier sprake van een situatie waaraan een eind moet worden gemaakt. Ik constateer dat er enig verschil in benadering is over het moment waarop dat eind daar moet zijn, maar dat neemt niet weg dat men, wanneer er willens en wetens geen actie wordt ondernomen op het moment dat men dat wel kan doen, daarmee de mogelijkheid om op een later moment een spoedeisend belang te stellen voor een deel heeft verwerkt. Tegen die achtergrond achten wij het niet raadzaam nu niet tot actie over te gaan, omdat daarmee de positie van de gemeente beduidend wordt verzwakt. De heer Van der Wal heeft het nog weer gehad over zijn oneigenlijk middel. Dat oneigenlijke mid del zou oneigenlijk zijn wanneer de gemeente als mede-exploitant van openbare nutsbedrijven zou ver hinderen dat aansluiting plaatsvindt. Het gemeentebestuur i.c.' het college van b. en w. heeft hier ge 43 handeld als eigenaar, dus vanuit een andere positie dan als exploitant van openbare nutsbedrijven. Op deze manier ontstaat dezelfde situatie als wanneer het gaat om een particulier eigendom en de eigenaar een dergelijke blokkade invoert. (De heer Van der Wal:;Daarmee kan toch niet het publieke belang van volksgezondheid en brandveiligheid opzij worden geschoven?) Er is hier sprake van een onrechtmatig verworven positie; dat kan moeilijk worden bestreden. Vanuit de besluitvorming, zoals die in de raad heeft plaatsgevonden, stond het college niets anders te doen dan dit met zoveel woorden te onderkennen en de daarmee voor de hand liggende maatregelen te treffen en niet over te gaan tot het mogelijk maken van aansluiting op de openbare nutsbedrijven, omdat daarmee min of meer een erkenning van een zeker recht van de krakers wellicht zou kunnen worden geconstrueerd. Het Amsterdamse middel dat mevrouw Van Dijk heeft genoemd is onzes inziens niet zoals zij heeft gesteld. Hoe het ook zij, wij zijn van mening dat, als een normale actie kan worden aangespannen bij de rechterlijke colleges om tot een ontruiming te komen, dat moet worden gedaan. Dat is beter dan rau welijks tot sloop over te gaan en dan langs een omweg een kort geding-situatie te construeren. Onzes inziens is het beter om de normale rechterlijke colleges te benaderen die daarvoor geïndiceerd zijn. Ik denk dat ik hiermee de gemaakte opmerkingen heb beantwoord. Dan rest nog de ingediende mo tie van de heer Van der WalHet zal duidelijk zijn dat wij, tegen de achtergrond van de gemaakte op merkingen, aanneming van deze motie ontraden. Ik breng dan nu de motie van de heer Van der Wal in stemming. De motie van de heren Van der Wal en Niemeijer wordt verworpen met 19 tegen 17 stemmen. (Voor de motie stemmen van de fractie van de PvdA de dames Brandenburg-Sjoerdsma, De Haan-Laag land, Jongedijk-Welles, Visscher-Bouwer, Vlietstra en Wielinga-Graansma en de heren Bron, Ten Hoe ve, Janssen, Meijerhof, Schagen en Timmermans, alsmede de leden van de fracties van PAL en D'66.) De Voorzitter: Dan is nu aan de orde de stemming over het voorstel van b. en w. Het voorstel van b. en w. wordt aangenomen met 19 tegen 17 stemmen. (Tegen het voorstel stemmen van de fractie van de PvdA de dames Brandenburg-Sjoerdsma, De Haan- Laagland, Jongedijk-Welles, Visscher-Bouwer, Vlietstra en Wielinga-Graansma en de heren Bron, Ten Hoeve, Janssen, Meijerhof, Schagen en Timmermans, alsmede de leden van de fracties van PAL en D'66.) Punt 28 (bijlage nr. 106). De Voorzitter: Aan de orde is de wijziging van de gemeentebegroting en van de begrotingen van het Woningbedrijf en de Dienst Stadsontwikkeling voor het dienstjaar 1984. Woningbedrijf. Mevrouw Visscher-Bouwer: In punt 1, onderhoud en verbetering onder- en bovenwoning Joubert- straat 8 en 8a, wordt voorgesteld een krediet te verlenen voor de verbouwing van dit pand, dat deel uitmaakt van het verspreid woningbezit van het Gemeentelijk Woningbedrijf. Het verbaast ons eigenlijk dat dit voorstel wordt behandeld, omdat wij twee jaar geleden als raad hebben vastgesteld dat wij als bezuinigingsmaatregel het verspreid woningbezit van het Woningbedrijf zullen afstoten. In een raads vergadering van enige tijd geleden heb ik hierover ook al gesproken; ik heb het toen gehad over de lijst die het Grondbedrijf maar steeds niet boven tafel brengt. Dit voorstel betreft een woning die onder en boven wordt bewoond. Het pand staat beneden al heel lang leeg en ik denk dat dan toch eindelijk eens een keer ernst moet worden gemaakt met de uitvoering van het beleid dat de raad heeft voorgesteld. Deze investering kost geld. Een en ander is niet rendabel, dat zal althans jaren duren. Wij weten trou wens allemaal wel dat het verspreid woningbezit in zijn algemeenheid niet rendabel is en ook niet kan zijn. Het betreft panden die wij om een of andere reden indertijd hebben verworven, hetzij voor stads vernieuwing hetzij voor wegenaanleg. In feite gaat het dus om een oneigenlijk bezit van het Woningbe drijf. Wij vinden als fractie dat er een goed overleg moet komen tussen Woningbedrijf en Grondbedrijf. Onzes inziens is het op dit moment niet verantwoord dit krediet te verlenen. Er zijn volgens ons belang rijker zaken en daarom zullen wij in meerderheid tegen dit voorstel stemmen. De heer Van der Wal: Inderdaad hebben wij ongeveer twee jaar geleden aangekaart dat er een nota moet komen waarin staat hoe ons verspreid onroerend goed, waar wij vaak om een of andere duistere re den aan gekomen zijn, moet worden beheerd. Even in het midden latend of wij de panden die wij niet nodig hebben zullen afstoten of op een andere manier zullen beheren - een en ander zal in een discussie aan de hand van de nota moeten plaatsvinden - vinden wij wel dat het veel en veel te lang duurt voor-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 22