4 De brieven en de petitie worden in handen gesteld van b. en w. om preadvies met inachtneming van de toezegging van de wethouder. Sub en J. Besloten wordt overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Sub K en L. De Voorzitter: Punt K luidt: Brief van 7 januari 1984 van het Platform Eén- en Tweepersoonshuis houdens te Leeuwarden met betrekking tot de bejaardenhuisvesting in Oud en Nieuw Sint Anthoon en Hofwijck (rapport Werkgroep De Hofwijck/Oud Sint Anthoon). Punt L luidt: Brief van 20 februari 1984 van Wonen in de Binnenstad met betrekking tot de bejaardenhuisvesting in Oud Sint Anthony Gasthuis en Hofwijck (naar aanleiding van rapport werkgroep Hofwijck/Sint Anthony Gasthuis). De heer Van der Wal: De punten K en L van de mededelingen handelen over de ontwikkelingen rond het Sint Anthony Gasthuis en De Hofwijck. Het is goed, zoals het college voorstelt, de inhoud van de ze brieven te betrekken bij de verdere planvoorbereiding en besluitvorming inzake de bejaardenhuisves ting in de binnenstad. In de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening heb ik het ook al even gehad over deze materie. In de ter inzage gelegde stukken heb ik gelezen dat b. en w. over de planvoorbereiding/ -ontwikkeling reeds een principe-besluit hebben genomen. Toen ik daar in de commissie naar vroeg, wist de wethouder niet zeker of dat wel zo was. Aanvankelijk ontkende de wethouder dat er een besluit was genomen. Het begon hem te dagen toen ik een citaat uit de stukken aanhaalde. B. en w. stellen voor het plan als volgt aan de orde te stel lenHet col lege neemt een principe-besluit en gaat in over leg met de belanghebbenden. Daarna komen b. en w., indien er een principe-akkoord wordt gesloten, bij de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening en de raad terug. Dit alles op basis van een verslag van een werkgroep, die eigenlijk helemaal niet thuishoort in het project- en contactgroepensysteem dat hier aan de orde is. Hoe denkt het college de raad op tijd, dus voordat er principe-besluiten worden geno men, te betrekken bij de planvoorbereiding en de inhoud van de plannen? Hoe denkt het college de be volking - de betrokkenen/de andere partijen - hierbij te betrekken? Tot nu toe hebben de briefschrij vers, die namens een deel van de betrokkenen reageren, alleen achteraf mogen horen hoe de vlag erbij staat. Wij zouden graag zien, ook in het licht van de discussie over de Handleiding functioneren pro ject- en contactgroepen, dat dit op een dusdanig tijdstip gebeurt dat er ook werkelijk nog wat in te spreken valt en dat er niet allerlei afspraken door het college worden gemaakt. De heer Geerts (weth.): Soms vraag ik mij wat af wat discussies in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening voor zin hebben, als de zaak toch onverkort in de raad behandeld wordt. Maar goed, ik zal hierop toch even ingaan. De heer Van der Wal vraagt hoe de plannen in procedure gebracht zullen wor den. Een werkgroep heeft gerapporteerd aan de projectgroep. Dit rapport zal besproken worden binnen het project- en contactgroepensysteem. Overigens heeft die bespreking al plaatsgevonden. Genoemd rapport is tevens naar b. en w. gezonden om tussentijds aan de weet te komen hoe zij erover denken en, als dat nodig is, hun het pad te laten effenen voor bepaalde oplossingen. Daar zijn wij op het ogenblik mee bezig. Er is een model waar in ieder geval b. en w. sterk de voordelen van zien. Wij weten alleen niet zeker of dat model bestuurlijk invulbaar is. Daarom is afgesproken dat een delegatie van b. en w. met de besturen van de instellingen zal overleggen of over het model te praten valt. Dit is een gegeven dat bij de procedure een rol kan spelen. Wij zullen namelijk eerst moeten afbakenen wat onze moge lijkheden zijn. Het enige wat hier aan de hand is, is dat er een gesprek zal plaatsvinden. Daarna zal een en ander in de procedure van de project- en contactgroepen gebracht worden en in de procedure naar de raad toe via, zoals dat gebruikelijk is, de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening. Eerst via de besloten verga dering van de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening, als de commissie functioneert als adviescommis sie aan b. en w., en daarna via de openbare vergadering van de commissie, als die functioneert als raadsadviescommissie. De procedure wordt dus volstrekt conform doorlopen zoals altijd het geval is. De heer Van der Wal: De wethouder zegt dat er een verslag van de projectgroep is - dat is mij niet bekend, maar dat kan aan de gebrekkige informatieverstrekking liggen - en dat er behoefte was om tus sentijds het standpunt van b. en w. te weten. B. en w. hebben duidelijk een standpunt ingenomen. Tot nu toe was het altijd de goede gewoonte dat b. en w. bij dit soort cruciale zaken naar de betreffende adviescommissie aan b. en w. terugkoppelden en dat daarna een advies werd uitgebracht. Aan de hand 5 daarvan kan men naar mijn smaak overleggen met derden. In ieder geval zal men eerst moeten bekijken of een oplossing, waar b. en w. de voordelen van zien, de goedkeuring van de betreffende commissie kan krijgen. In feite passeert het college de commissie van advies en bijstand aan b. en w. en dat vind ik een heel slechte zaak. Ik zou de toezegging willen hebben dat deze kwestie op de kortst mogelijke termijn ter discussie wordt gesteld in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening. Dat moet gebeuren voordat b. en w. in overleg gaan met de besturen. Dit lijkt mij een goede gang van zaken, want waar hebben wij anders een adviescommissie aan b. en w. voor. Wij moeten niet achteraf nog een keer na kauwen over voldongen feiten. De heer De Jong: Ik wil graag een opmerking maken, mijnheer de voorzitter, om te voorkomen dat het antwoord van het college onder de punten K en L van de mededelingen een eigen leven gaat leiden. In het antwoord staat: .inzake de bejaardenhuisvesting in de binnenstad.". Voor de goede orde wil ik mededelen dat de Stichting De Hofwijck een verklaring van geen bezwaar heeft gekregen voor 100 bedden. Het gaat dus niet om de binnenstad, maar heel duidelijk om De Hofwijck. De heer Geerts (weth.): Het is bekend dat het college tot taak heeft beleidsvoorbereiding te ple gen. Daar houdt het zich mee bezig, met niets meer en met niets minder. Een andere vraag is of de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening tijdig wordt ingeschakeld. Ja, die wordt tijdig ingeschakeld. Dat zal op zo kort mogelijke termijn gebeuren, maar wel nadat, ook via de project- en contactgroep, enig voorbereidend werk is gepleegd. Het lijkt mij niet nodig hierop nog verder in te gaan. De opmerking van de heer De Jong is juist. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. Sub M. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 4 (bijlage nr. 99) Benoemen twee leden van het bestuur van de Stichting tot beheer en exploitatie van de Théskinkerij Prinsetün en het complex Zalen Schaaf. Aanbeveling van burgemeester en wethouders: 1. mevrouw G. /Vlassolt-Jurgens, Leeuwarden; 2. de heer R. Burg, Leeuwarden. Benoemd worden de aanbevolenen met algemene stemmen. De heren Siemonsma en IJestra vormden met de voorzitter het stembureau. Punten 5 te.m. 17 (bijlagen nrs. 87, 88, 89, 95, 93, 97, 84, 90, 91, 94, 92, 83 en 82). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 18 (bijlage nr. 102). De Voorzitter: Aan de orde is thans: Voorbereidingsbesluit ex artikel 21 van de Wet op de ruimte lijke ordening voor de plangebieden Minnemastraat en Over de Kelders, alsmede verlenging van het voorbereidingsbesluit voor de plangebieden Molenpad e.o., Achter de Hoven/Vegelin, Zeeheldenbuurt, Nieuwesteeg/Oude Doelesteeg en Burmaniastraat/Haniasteeg. De heer Timmermans: Onze fractie gaat akkoord met het voorstel zoals het college doet. Wij wil len nog even reageren op de brief van Wonen in de Binnenstad over het voorbereidingsbesluit voor de plangebieden Minnemastraat en Over de Kelders. Hoewel bij ons de toonzetting van de brief niet hele maal redelijk overkomt, hebben wij toch wel enig begrip voor de teleurstelling die in de brief tot uit drukking komt en voor de angst voor ongewenste ontwikkelingen in dit plangebied. Wij betwijfelen ove rigens of het bestemmingsplan het juiste instrument/middel is om deze specifieke vorm van kamerverhuur in dit gebied tegen te gaan. Het voorstel van Wonen in de Binnenstad, om het bestemmingsplan voor de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 3