Minnemastraat en Over de Kelders binnen een halfjaar ter visie te leggen, wordt door onze fractie niet gesteund. Niet omdat wij er bezwaar tegen hebben dat het bestemmingsplan binnen die tijd gereed zou zijn, integendeel, want dat zouden wij allemaal toejuichen, maar gewoon omdat wij het een wat onre delijke eis vinden. In onze gemeente wordt een ruimtelijk ordeningsbeleid gevoerd dat breed van opzet is, wat onder anderen blijkt uit de vrij omvangrijke aanpak van de stadsvernieuwing. Een en ander be tekent dat wij erg veel gebieden als zodanig hebben aangewezen, projectgroepen dienaangaande heb ben samengesteld en automatisch, want dat is de afspraak voor dit soort gebieden, een voorbereidings- besluit hebben genomenHet gevolg van deze aanpak is duidelijk, namelijk dat niet in alle gevallen aan de termijnen, die verbonden zijn aan de voorbereidingsbesluiten, voldaan kan worden. Wij vinden het wel zinvol om te bekijken of bij een dergelijke zeer brede aanpak ook sprake moet zijn van het stellen van prioriteiten. Ik heb begrepen dat wij op dit moment in onze stad met 135 bestemmingsplan nen, waarvan de voortgang verschillend is, bezig zijn. Het is ons bekend dat een en ander in het kader van het organisatie-onderzoek van de Dienst Stadsontwikkeling (DSO) aan de orde zal komen. Wij wachten het resultaat daarvan af. De heer Van der Wal: Onze fractie kan moeilijk tegen de voorliggende voorstellen zijn, want an ders zouden er helemaal brokken kunnen gebeuren. Feit blijft echter, ik kom dan bij de brief van Wo nen in de Binnenstad, dat binnen relatief korte tijd de voorbereidingsbescherming zal vervallen. Voor met name Molenpad en Achter de Hoven/Vegelin weten wij nu al dat, wanneer het bestemmingsplan niet tijdig ter visie wordt gelegd, er zeer ongewenste ontwikkelingen dreigen. Op het ogenblik zijn die ongewenste ontwikkelingen voor de plangebieden Minnemastraat en Over de Kelders niet bekend, maar dat is meer geluk dan wijsheid. Dergelijke ontwikkelingen kunnen echter de komende tijd wel komen en dan staan wij voor dezelfde problemen. De discussie in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening heeft uitgewezen dat met name de plangebieden Molenpad en Achter de Hoven/Vegelin erg veel gevaar lopen. Mochten wij de termijn die onder punt II van de raadsbrief vermeld staat niet halen, dan zullen er ontwikkelingen op gang komen die zeer strijdig zijn met de bedoelingen van het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan. Bovendien zal dat de geloofwaardigheid van de gemeente, als maakster van het ruimtelijk beleid, bepaald niet ten goede komen. Ik wil er met klem op aandringen de bestemmingsplan nen voor de plangebieden Molenpad en Achter de Hoven/Vegelin op tijd ter visie te leggen. Anders ge zegd: deze bestemmingsplannen moeten de hoogste prioriteit krijgen. Voor de rest kan ik mij aansluiten bij de woorden van de heer Timmermans. De heer Geerts (weth.): Wij hebben met elkaar afgesproken dat voor veel gebieden bestemmings plannen en stadsvernieuwingsplannen zullen worden gemaakt. Wat dat betreft hebben wij te maken met een capaciteitsprobleem. Aan de andere kant kan het afwikkelen van een aantal procedures nogal een tijd duren. Als wij zien naar de extra voorwaarden die de Wet op de geluidhinder stelt, dan is het bij zonder moeilijk om de procedure binnen de gestelde termijn af te handelen. Wij hebben afgesproken dat wij een voorbereidingsbesluit nemen op het moment dat er een opdracht door de projectgroep verstrekt wordt. Dat hebben wij gedaan omdat men, als men plannen gaat maken, de situatie in de hand moet houden. Het gaat om een logisch besluit, maar het houdt wel in dat de procedures zodanig krap zijn dat het voor kan komen, voor zal komen en voor zal blijven komen dat het tijdstip, waarop het bestem mingsplan gereed zou moeten zijn, niet gehaald wordt. Ik zie daar ook geen goede oplossing voor, want dat probleem is inherent aan de werkwijze die wij met elkaar hebben afgesproken. Wij zijn inderdaad op een breed terrein bezig. Overal waar het maar enigszins kan, zijn wij bezig met het ontwikkelen van bestemmings- of uitvoeringsplannen. In het kader van het reorganisatie-onderzoek van de DSO is daar ook een vraagteken bij gezet. Het zou mooi zijn als wij met elkaar tot afspraken zouden kunnen komen over prioriteiten. Dat is een heel moeilijke opgave. Als men namelijk prioriteiten stelt, dan stelt men ook posterioriteiten en als men dat doet dan spreekt men daarmee uit dat iets minder belangrijk is dan iets anders. Het is te moeilijk om in dit verband gebieden aan te wijzen. Wij zullen wel moeten trachten dat te doen. Dan de opmerking van de heer Van der Wal over Molenpad en Achter de Hoven/Vegelin. Het is in derdaad juist dat daar ontwikkelingen dreigen die ongewenst zijn. Wij zullen er dan ook alles aan doen om de bestemmingsplannen op tijd klaar te krijgen. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 19 (bijlage nr. 100). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 20 (bijlage nr. 85). De Voorzitter: Dit punt luidt: Preadvies inzake voormalig schoolgebouw te Goutum. Mevrouw Van Dijk—van Terwisga: Wij hebben nog een enkele vraag naar aanleiding van het pread vies inzake het voormalig schoolgebouw te Goutum. In de raadsbrief wordt gesproken over overleg met Dorpsbelang Goutum. De resultaten van dat overleg hebben wij in de Commissie voor het Grondbedrijf reeds gehoord, maar onze fractie zou die ook nog graag in de raad zien meegedeeld. Wij hebben steeds een voorkeur gehad voor uitvoering van het groenplan voor de Terp en voor sloop van het oude schoolgebouw. Wij kunnen derhalve instemmen met het voorstel van het college inzake uitvoering van de oorspronkelijke plannen. In de raadsbrief kunnen wij lezen dat het college opdracht tot sloop heeft gegeven om ongelukken te voorkomen en dat het verstrekte inrichtingskrediet dienaangaande mogelijkheden biedt. In de op bladzijde twee van de raadsbrief, onder c., genoemde brief van de heer Holman wordt gesproken over de verkoop aan hem van een stukje grond. De heer Holman doet in zijn brief het aanbod om de school te laten slopen door het bedrijf waar hij werkzaam is. Over dit feit vinden wij niets terug in de raadsbrief. Is koppeling van deze twee zaken door het college besproken en is daar overleg over gepleegd met de heer Holman? Heeft het college nagegaan of het aanbod van de heer Holman een goedkopere oplossing kan zijn? Ik heb niet gelezen wat de heer Holman daarover wat de financiën betreft schrijft, maar mis schien is zijn aanbod voordeliger waardoor er meer geld beschikbaar blijft voor de groenvoorziening. Onze fractie wil graag antwoord op de door mij gestelde vragen. De heer Van der Wal: De voorzitter heeft reeds aangekondigd dat bij dit punt ook de brief van 10 maart 1984 van Dorpsbelang Goutum kan worden betrokken. In deze brief wordt gereageerd op een zin snede in de raadsbrief, namelijk: "Overeenkomstig het geldende bestemmingsplan en gebruik makend van het beschikbaar gestelde krediet voor de uitvoering van het inrichtingsplan hebben wij ter voorko ming van mogelijke ongelukken na overleg met de Vereniging Dorpsbelang Goutum inmiddels de op dracht tot sloop van deze opstal verstrekt." Even verder staat: "Nadat de sloop in de commissie Grond bedrijf aan de orde is geweest heeft Wethouder Ir. C.G.H. Geerts kontakt opgenomen met de heer J.A Jongema, voorzitter van Dorpsbelang Goutum. De heer Ir. C.G.H. Geerts deelde in dit gesprek mede dat: a) er nog een haalbaarheidsonderzoek zou worden gepleegd om woningbouw in het bestaande gebouw onder te brengen b) een ideële instelling zich had gemeld om het gebouw te gebruiken." Daarna heeft Dorpsbelang en ook de Commissie voor het Grondbedrijf, die bij dit soort zaken is betrok ken, niets meer vernomen. Ik ben lid van deze commissie en ik hoor er nogal van op dat er kennelijk overleg is geweest over deze mogelijkheden. Die mogelijkheden zijn namelijk nooit in de Commissie voor het Grondbedrijf gemeld. Uit de brief van Dorpsbelang Goutum blijkt dat die mogelijkheden na de commissievergadering naar voren zijn gekomen. Ik zou graag een reactie willen hebben van de wethou der op de inhoud van de brief van Dorpsbelang Goutum. De heer Geerts (weth.): Ik heb er toch behoefte aan om even wat geschiedenis op te halen, want dat maakt het verhaal compleet. Iets meer dan een jaar geleden is het voorstel voor het in deze raads brief genoemde krediet aan de orde geweest in de raad. Het college heeft toen op basis van argumenten die in de raadsbrief stonden en ook in de discussie naar voren zijn gebracht, het voorstel gedaan het schoolgebouw af te breken. Na enige discussie heeft de raad een motie aangenomen waarin - vrij ver taald - vermeld.stond dat, alvorens tot sloop wordt overgegaan, overleg met Dorpsbelang Goutum moet plaatsvinden om nog eens na te gaan of er alsnog mogelijkheden zijn om het gebouw een zodanige be stemming te geven dat het gehandhaafd kan worden. Ik heb daarna contact opgenomen met Dorpsbelang Goutum en gevraagd wat men zich aan mogelijkheden ter zake voorstelde. Dorpsbelang Goutum stelde zich een mogelijkheid tot wonen voor, met de mogelijkheid tot uitoefening van een bedrijfje. Dat uit gangspunt vond men haalbaar. De Commissie voor het Grondbedrijf heb ik toen gevraagd onder welke condities uitvoering van zo'n voorstel mogelijk was. Uit de discussie in de raad was al duidelijk naar voren gekomen dat er in ieder geval naar moest worden gestreefd het gebouw te vervreemden, om geen risico te lopen met toekomstig onderhoud. Het is namelijk een slecht gebouw. Daarover waren wij het i de Commissie voor het Grondbedrijf eens. Ook waren wij het erover eens dat een van de condities zou moeten zijn dat er een redelijke grondprijs zou worden opgebracht. Wij hebben toen nog helemaal niet gepraat over de prijs die de opstal zou moeten opbrengen. Het ging alleen over de grondprijs. Het be drag dat wat dat betreft in de advertentie is genoemd is opgebouwd door de oppervlakte te vermenigvul digen met een. redelijke grondprijs.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 4