12
Ik wil een opmerking maken over het gestelde op bladzijde twee van de raadsbrief. Onze fractie
gaat akkoord voor dit programma een op deze bladzijde genoemde bevoegdheid aan het college te ge
ven, mits de wethouder ons de toezegging geeft een wijziging aan te brengen in de op bladzijde twee
van de raadsbrief genoemde zin: "Bij het gebruikmaken van die bevoegdheid zal, indien mogelijk,
vooraf de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden worden gehoord." In deze zin moeten de woorden
"indien mogelijk" worden geschrapt. De commissie heeft dan namelijk de zekerheid dat zij wordt ge
hoord. "Indien mogelijk" vinden wij te vrijblijvend.
Een andere opmerking gaat over de eigen bijdrage van 2,-- waarover wordt gesproken op bladzij
de drie van de raadsbrief onder punt 1De gehanteerde regels met betrekking tot de eigen bijdrage.
Onze fractie maakt er bezwaar tegen dat ten aanzien van deze eigen bijdrage een uitzondering wordt
voorgesteld voor de vermelde doelgroepen. Onze fractie vindt het niet juist bepaalde doelgroepen van
de eigen bijdrage van 2,te ontheffen. Wij hebben hiervoor een motie gemaakt, die als volgt luidt.
"De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 12 maart
1984, overwegende dat in bijlage 107, op bladzijde 3 wordt gesteld:
"3. Indien het gaat om activiteiten voor doelgroepen voor welke een eigen
bijdrage van 2,een onoverkomelijke belemmering voor deelname
zou kunnen zijn. Tot die doelgroepen worden gerekend: meiden-groe
pen, de doelgroepen van de Stichting Blijf van m'n Lijf en vrouwen be
horende tot de culturele minderheden. Voor deze groepen wordt een ei
gen bijdrage van minimaal ƒ1,per deelne(e)m(st)er per dagdeel aan
vaardbaar geacht."
besluit geen uitzondering te maken zoals vermeld in bovengenoemd voorstel
en de eigen bijdrage te handhaven op 2,
De motie is mede-ondertekend door de heer Burg.
Wat het Lesbisch Archief betreft wil ik de volgende opmerking maken. Allereerst wil ik een zinsne
de citeren uit een brief, gericht aan onze fractie, die gaat over de 4.500,subsidie. In deze brief,
gedateerd 6 maart 1984, schrijft het Lesbisch Archief dat het veronderstelt dat de VVD een beleid voert
waarin homo's en lesbiennes niet worden gediscrimineerd. Deze veronderstelling is juist. Met de ge
vraagde 750,-- kunnen wij akkoord gaan, maar nog eens een extra subsidie van 4.500,heeft on
ze instemming niet. Een eventuele motie daarover zullen wij dan ook niet steunen. Mocht onze fractie
met deze stellingname bij het Lesbisch Archief de indruk hebben gewekt discriminerend te hebben ge
handeld, dan is dit onjuist.
Mijn laatste opmerking betreft het JOL. Onze fractie kan akkoord gaan met de toekenning van een
subsidie van 2.220, zoals wordt voorgesteld in de raadsbrief op bladzijde vier, onder punt vijf.
Het JOL maakt grote bezwaren tegen het eenmalig karakter van de extra subsidietoekenning. Na enig
rekenwerk komt het JOL nog vragen een bedrag van 3.200,boven tafel te krijgen. Onze fractie
wijst deze laatste toekenning echter van de hand. Er wordt straks een motie ingediend voor toekenning
van dit bedrag, maar wij zullen die niet steunen.
Wij ondersteunen het verzoek van de Wielenpolle.
Mijnheer de voorzitter, dit waren de opmerkingen van de VVD-fractie. U zult hebben begrepen dat
wij voor het overige akkoord kunnen gaan met het Programma Sociaal-cultureel Werk 1984.
De heer Pruiksma heeft inmiddels de vergadering verlaten.
Mevrouw Vlietsta: Het ontwerp-Programma Sociaal-cultureel Werk 1984 en de bij dit programma
behorende Nadere Standpuntbepaling en Nota van Wijzigingen zijn uitvoerig besproken in de Commissie
voor WelzijnsaangelegenhedenAan de meeste van onze bezwaren is inmiddels tegemoetgekomen. Ik
zal mij nu dan ook beperken tot een aantal algemene opmerkingen en enkele punten waarover wij in de
commissie geen overeenstemming konden bereiken.
Wat de algemene opmerkingen betreft het volgende. Het college kondigt in de raadsbrief aan dat
ernaar gestreefd wordt het Programma Sociaal-cultureel Werk 1985 gelijktijdig met het beleidsplan
1985-1989 aan ons voor te leggen. Wij betreuren het dat dit, om overigens begrijpelijke redenen, voor
1984 niet is gelukt. Wij gaan er vanuit dat dit streven voor 1985 zal worden gehaald. Zeker als door de
Tweede Kamer wordt besloten tot intrekking van de Kaderwet specifiek welzijn en tot rechtstreekse stor
ting in het Gemeentefonds van het voor het sociaal-cultureel werk en emancipatiewerk beschikbare
geld, is het van het grootste belang programma en beleidsplan te laten sporen. Overigens wil ik in dit
verband nog wel mijn ongerustheid uitspreken over de voornemens van de minister om de Kaderwet spe
cifiek welzijn en de rijksbijdrageregelingen voor kinderdagverblijven en Blijf van m'n Lijf-huizen in te
13
trekken. Ik ga er voorlopig maar vanuit dat dit voornemen voor het college geen reden zal zijn om het
tot nu toe gevoerde beleid in negatieve zin te wijzigen.
Dit jaar is door het rijk een korting van 20% doorgevoerd op de rijksbijdrageregeling voor sociaal-
cultureel werk. Het college heeft deze korting dit jaar niet doorberekend aan de instellingen, maar
heeft het tekort incidenteel gedekt uit een aantal meevallers. Ik wil daar mijn waardering voor uitspre
ken, want ik vind dat het college wat dat betreft op een bijzondere creatieve manier oplossingen ge
vonden heeft. Voor 1985 en volgende jaren is het tekort structureel gedekt in de vorm van een vacatu
restop, bezuinigingen bij het gemeentel ijk muziekinstituut en het Kreativi tei tscentrum en een besparing
in verband met samenwerking tussen COL en SSKWL. Wij zijn het ermee eens dat de korting op deze
wijze is doorberekend. Dat betekent echter niet dat wij er op voorhand mee instemmen dat dat in een
volgende bezuinigingsronde weer moet gebeuren. Wij willen wat dat betreft dus uitdrukkelijk een voor
behoud maken.
In het ontwerp-Programma Sociaal-cultureel Werk 1984 heeft het college een voorschot genomen op
de ontwerp-Algemene Subsidieverordening. Op zich vinden wij dat een wat merkwaardige manoeuvre.
Wij hebben ons in de commissievergadering beperkt tot een aantal algemene kritische opmerkingen daar
over. Ik wil er nu ook niet verder op ingaan. Bij de nadere standpuntbepaling met betrekking tot de Al
gemene Subsidieverordening zullen wij erop terugkomen.
Dan een laatste algemene opmerking. In de raadsvergadering van 14 november 1983 heeft het col
lege mij toegezegd ernaar te zullen streven bij de behandeling van het Programma Sociaal-cultureel
Werk 1984 ook de resultaten van het onderzoek naar peuterspeelzalen te betrekken. Dat is dus niet ge
lukt, zoals wij kunnen constateren, en dat betreuren wij uiteraard. Ik zou graag willen weten op welk
moment genoemde resultaten wel aan ons worden voorgelegd. Wat dat betreft wil ik op spoed aandrin
gen.
Ik kom dan nu bij de meer specifieke punten. Eerst het punt van de eigen bijdrage. Hoewel het
voorstel van het college verder gaat dan de tot nu toe gevolgde lijn, zijn wij er niet helemaal tevreden
over. De formulering op bladzijde drie van de raadsbrief vinden wij te absoluut, omdat het andere doel
groepen dan de daarin geformuleerde uitsluit. Voor het Programma Sociaal-cultureel Werk 1984 heeft
dit geen consequenties, maar wij delen het college nu alvast mede dat wij ons voor volgende program
ma's niet gebonden achten aan de formulering zoals die op bladzijde drie van de raadsbrief vermeld is.
Dan de Stichting Lesbisch Archief Leeuwarden. De stichting heeft subsidie aangevraagd voor een
aantal activiteiten, waaronder de aanschaf van materiaal. Voorop wil ik stellen dat onze fractie het
Lesbisch Archief een warm hart toedraagt. In onze maatschappij is heterosexualiteit de norm en wordt
homosexualiteit onderdrukt. Lesbische cultuur, en dan cultuur in de ruimste zin van het woord, heeft er
nooit mogen zijn. Tegen de verdrukking in wordt nu al een aantal jaren door de vrouwen van het Les
bisch Archief pionierswerk verricht om de lesbische cultuur en de geschiedenis daarvan zichtbaar te ma
ken en vast te leggen. Wij vinden dat een moedig en belangrijk streven dat door ons gestimuleerd dient
te worden. Vanuit deze intentie beoordelen wij het subsidieverzoek van de Stichting Lesbisch Archief
Leeuwarden
Ik vind het eigenlijk een treurige zaak dat de discussie in de Commissie voor Welzijnsaangelegen
heden zich toespitste op de vraag hoe het subsidieverzoek geïnterpreteerd moet worden. Door het Les
bisch Archief is 6.500,aangevraagd voor het zoeken naar en het verzamelen van materiaal van en
over vrouwen uit het lesbisch bestaan. Daarbij moet met name worden gedacht aan de onderbelichte
groepen, zoals zwarte vrouwen, joodse vrouwen en arbeidersvrouwen. Volgens de aanvraag van het Les
bisch Archief gaat het om de aanschaf van materiaal en de verwerving en verwerking daarvan. Wat zegt
het college daar nu over? Ik citeer niet letterlijk, maar ik geef een samenvatting. Het college zegt dat
het in de aanvraag gaat om verwervings- en verwerkingskosten. Verwerkingskosten zijn niet subsidiabel,
gezien het eenmalige startsubsidie dat het Lesbisch Archief in 1983 heeft gekregen. Blijven over de ver
wervingskosten. Daarvoor is 750, naast een eigen bijdrage van 2.000, voldoende. Er wordt
met andere woorden gesuggereerd dat het Lesbisch Archief 5.000,aan zou vragen voor kosten van
leges, kosten van correspondentie, etc.
Ik heb de aanvraag verschillende malen gelezen en ik heb een aantal dingen gevonden die ik even
wil voorlezen. Wat dit gedeelte betreft staat in de aanvraag dat het gaat om "het zoeken, het informe
ren en de aanschaf van materiaal van en over het lesbisch bestaan, waarbij het materiaal van en over
zwarte vrouwen een voorkeursbehandeling geniet, plus verwervingskosten plus verwerkingsmateriaal".
Op de bladzijde van de aanvraag waar boven staat Specificatie begrotingen activiteit is onder de kop
Argumentatie 1.500,begroot voor archiefmappen, kaartjes en dergelijke plus kopieerkosten, enz.
Onder de kop Specifieke kosten en kosten van activiteit is een bedrag van 5.000,opgevoerd voor
materiaal. In het bezwaarschrift van het Lesbisch Archief wordt, naast de noodzaak van aanschaf van
boeken, nota's, tijdschriften, brochures en dergelijke, nog gesproken over het ordenen van elk boek,