16
een vrouwenhuis of een actiecomité. Er is reeds-gezegd dat wij de motie mede hebben ondertekend. Het
zal dus duidelijk zijn dat wij die ondersteunen.
Dan de concrete punten. Wij hebben ons hogelijk verbaasd over de stellingname van het college
met betrekking tot het subsidieverzoek van het JOL. In een vorige raadsvergadering verwees vrijwel ie
dereen het JOL voor de bekostiging van zijn houtwerkplaats en het project Custompainting naar een
aanvraag in het kader van het sociaal-culturele plan. Daar is deze nagekomen aanvraag uit voortgeko
men. Je verwacht dan op zijn minst een positieve houding met betrekking tot deze aanvraag. Ik weet
mij nog te herinneren uit de vorige raadsvergadering dat door iedereen beweerd werd dat het hier om
een goede zaak ging, enz., maar dat het een en ander nou net niet paste binnen de projecten Mensen
Zonder Werk. Nu zegt het college dat er houtwerkplaatsen zijn bij andere jongerencentra. Ik wil de
discussie niet herhalen, want wij hebben het al eerder over deze kwestie gehad. Op deze manier kun je
alle jongerencentra wel sluiten, behalve één, want ze zullen ongetwijfeld heel veel dezelfde activitei
ten verrichten. Zij hebben alleen verschillende doelgroepen en daar gaat het natuurlijk om. Het JOL
heeft in onze ogen veel meer dan zijn goede wil getoond. De begroting is teruggebracht van ongeveer
89.000,naar ongeveer 8.900, mij dunkt. En dan nog wordt er op alle manieren op beknib
beld. Ik sluit mij aan bij de woorden die mevrouw Vlietstra daarover heeft gesproken. Wij hebben de
betreffende motie mede ondertekend. Het zal duidelijk zijn dat wij dus ook die ondersteunen.
Ik heb nog een vraag over een concreet subsidieverzoek. In de Commissie voor Welzijnsaangele-
genheden heeft de wethouder toegezegd dat hij nog eens opnieuw zou overwegen of het subsidieverzoek
van D'ouwe Weide voor sportieve recreatie-activiteiten niet toch gehonoreerd zou moeten worden. De
wethouder had namelijk begrepen dat het om een gesloten activiteit ging, maar in de mondelinge toe
lichting in die vergadering werd duidelijk gesteld dat het om een open activiteit ging. Ik heb het een
en ander niet terug kunnen vinden in de raadsbrief en ik zou graag willen weten hoe dat zit.
Dan de algemene opmerkingen. In grote lijnen kunnen wij instemmen met het programma zoals dat
hier ligt, met uitzondering van de punten die ik net genoemd heb en nog een drietal punten. Ten eerste
de aangekondigde wijziging van de subsidiestructuur voor buurtactiviteitenTen tweede de financiële
dekking van de te verwachten korting op de rijksbijdrage 1984. Ten derde de criteria voor het verlagen
van de eigen bijdragen voor activiteiten
Wat het eerste punt betreft het volgende. In het Sociaal-cultureel Plan 1982-1985 werd vastgelegd
dat in de loop van de planperiode een nieuwe subsidiëringsstructuur tot ontwikkeling zou moeten worden
gebracht, waarin meer het accent zou liggen op de werkuitvoering in wijken en buurten. Dat had toen
onze instemming en dat heeft het nog. Waar wij bezwaar tegen hebben, en daarin sluiten wij aan bij
een aantal bezwaren genoemd in de bezwaarschriften, is de wijze waarop in dit programma een voor
schotje wordt genomen op die wijziging. In hoofdstuk één van het Programma Sociaal-cultureel Werk
1984 staat op bladzijde tien dat het college ons alvast wil informeren over en attenderen op voorstellen
die er liggen. Een en ander staat niet ter discussie. Inhoudelijk wordt dan ook niet ingegaan op de naar
voren gebrachte bezwaren, want daarvoor wordt verwezen naar de nadere standpuntbepaling inzake de
subsidieverordening die nog steeds in de raad aan de orde moet komen. Wij hebben nogal bezwaar tegen
dit soort procedures. Een echte discussie wordt hier niet gevoerd, die wordt naar een later stadium ver
wezen. De hier gepresenteerde voorstellen gaan echter wel een eigen leven leiden. Instellingen gaan
zich erop voorbereiden en raadsleden wennen alvast aan het idee. Beiden gaan zich in hun kritiek en
eventuele alternatieven baseren op dit voorstel. De raadsadviescommissie verklaart zich, zij het met
een aantal kanttekeningen, akkoord met het voorgestelde normeringsprincipe en de nieuwe subsidië
ringsmethodiek. Dat alles met betrekking tot het voorstel dat nog niet ter discussie staat. Mijn fractie
wil graag duidelijk stellen dat zij zich met de vaststelling van dit programma op geen enkele manier
vastgelegd wil zien op de voorstellen die nog ter discussie moeten komen en die zogenaamd informatief
in dit programma staan. Inhoudelijk wil ik er dan nu ook niet op ingaan en een en ander volledig ver
wijzen naar de discussie die wij nog moeten voeren.
Met betrekking tot het tweede punt het volgende. Al verschillende keren hebben wij ons tegenstan
ders verklaard van het college-uitgangspunt dat rijkskortingen op rijksbijdragen aan de gemeenten zon
der meer doorberekend moeten worden in de betreffende sectoren. Bij de laatste behandeling van de
herwaarderingsvoorstellen kregen wij van de zijde van de PvdA steun voor dit standpunt. Reden waarom
ik had verwacht dat ook de PvdA niet akkoord zou gaan met de wijze waarop het college voorstelt de
rijksbijdragekorting van zo'n 20% structureel door bezuiniging op het gemeentelijk muziekinstituut, het
Kreativiteitscentrum, het COL en de SSKWL en een vacaturestop binnen de sector van het sociaal-cul
tureel werk op te vangen. Mijn fractie gaat daar uitdrukkelijk niet mee akkoord. Nogmaals, wij vinden
dat zowel door rijkskortingen als door gemeentelijke herwaarderingsoperaties de sector sociaal-cultureel
werk al erg veel heeft ingeleverd. Wij stellen het college dan ook voor de tekorten, die ontstaan ten
gevolge van deze korting, te dekken vanuit de voorstellen die gedaan zijn en worden in het kader van
17
de totale herwaardering van het beleid. Met andere woorden, bij de beleidsplanbehandeling 1985-1989
aan het eind van dit jaar willen wij hierop terugkomen. Met de voorgestelde incidentele dekking voor
1984 kunnen wij wel instemmen.
Dan het derde punt. Wij vinden het juist dat in sommige situaties een lagere eigen bijdrage aan ac
tiviteiten van deelnemers wordt gevraagd. Wij kunnen instemmen met de criteria die het college daar
voor heeft opgesteld, met uitzondering van het laatste punt. Evenals de PvdA vinden ook wij dat de
doelgroepen zoals die hier nu omschreven staan te stringent geformuleerd zijn. Wij zouden liever op ba
sis van het algemene inkomenscriterium willen stellen dat er uitzondering gemaakt kan worden op de re
geling van 2,aan eigen bijdrage per activiteit. Dat geeft meer ruimte om ook bij toekomstige sub
sidieverzoeken die uitzonderingsgrond te hanteren.
Mevrouw De Jong: Ook ik wil beginnen met het uitspreken van mijn grote waardering voor het Pro
gramma Sociaal-cultureel Werk 1984. Ik onderschrijf de manier waarop de rijkskorting door het college
is opgevangen. In grote lijnen ben ik het eens met het voorgestelde. Ik wil echter wat dat betreft twee
uitzonderingen maken, mijnheer de voorzitter.
In de eerste plaats de Stichting Lesbisch Archief Leeuwarden. Vooraf wil ik een woord richten tot
de heer Buurman. De woorden die de heer Buurman gemeend heeft te moeten zeggen vind ik zonder meer
discriminerend. In dezen onderschrijf ik volledig de woorden van mevrouw Van der Werf. De heer Buur
man heeft het over een isolement dat hem is opgedrongen. Ik zou willen zeggen: mijnheer Buurman, ik
hoop van harte dat u in dat isolement, u opgedrongen, zal blijven, want anders worden er hoe langer
hoe meer minderheidsgroepen door u in het isolement gedrongen en dat vind ik veel laakbaarder.
Wat het Lesbisch Archief betreft spreken wij duidelijk over de aanschaf van materiaalledereen die
regelmatig in een boekwinkel komt, weet wat de aanschaf van een goed boek is. Wij spreken hier over
een archief. Ik meen dat een archief slechts draaiende kan blijven op de aanschaf van materiaal, onder
anderen boeken. Daarmee is een vrij fors bedrag gemoeid, zeker als men bezig is een dergelijk archief
op te zetten. Het woord "archief" heeft een duidelijk structureel karakter. Ik zal daarom van harte de
motie in dezen van PvdA en PAL ondersteunen om een subsidie van 4.500,aan het Lesbisch Archief
toe te kennen.
In de tweede plaats het JOL. Wat betreft het JOL ben ik het niet eens met het standpunt van b. en
w. Ook in dezen zal ik de motie van PvdA en PAL ondersteunen.
De heer Heere (weth.): Vanavond is dan ten slotte, na een hele procedure te hebben doorlopen, de
vaststelling aan de orde van het Programma Sociaal-cultureel Werk 1984. Er is alom door de raad waar
dering uitgesproken voor het werk dat hier voor ligt en voor de wijze waarop dat is gedaan. Ik zal graag
de dank, die ik namens het college in ontvangst heb genomen, deponeren op de plaatsen waar die thuis
hoort. Het lijkt mij verstandig dat ik de spreeksters en sprekers in de volgorde waarin zij hebben gespro
ken op de voet volg in de hoop zo doublures te voorkomen.
De heer Boelens heeft een vraag gesteld met betrekking tot de toetsing van de activiteiten zoals die
door de verschillende instellingen zijn en worden gepleegd. Hij vraagt of die activiteiten worden ge
toetst en zo ja, hoe. Het antwoord op de eerste vraag luidt: ja. Het antwoord op de tweede vraag is als
volgt. Door de instellingen worden verslagen, jaarverslagen of andere verslagen, geproduceerd. Deze
verslagen worden nauwkeurig bestudeerd en als het nodig is wordt navraag gedaan op punten die ondui
delijk zijn. Aan de hand van deze verslagen wordt tot voorlopige conclusies gekomen. Vervolgens wor
den gesprekken gevoerd met besturen en werkers. Ook aan de hand van deze gesprekken kunnen wij ko
men tot de bedoelde toetsing. Tenslotte vinden er ook regelmatig besprekingen plaats met vertegen
woordigers van de verschillende departementen en de provincie. Naar aanleiding van al deze bespre
kingen komen wij tenslotte tot een eindoordeel, waarna eventueel nadere actie wordt genomen.
De heer Boelens heeft gezegd dat hij het eens is met de wijze waarop de bezuinigingen worden ge
dekt. Overigens is het zo dat voor de aangegeven dekking in het algemeen, met uitzondering van me
vrouw Van der Werf, waardering bestaat. Zij heeft gezegd voor 1984 wel akkoord te gaan met de aan
gegeven dekking, maar voor 1985 en volgende jaren wil zij terugkomen op dit punt in het kader van de
herwaardering. Het college kan niet veel anders doen dan kennis nemen van deze opmerking en het een
en ander afwachten. Mevrouw Van der Werf heeft zich in dit kader afgevraagd of de rijkskortingen nog
verder kunnen worden doorberekend. Het college is gehouden aan de ter zake geldende raadsuitspraken
en zal dat ook blijven doen totdat de raad anders heeft beslist. Overigens is de korting zoals die zich
aanvankelijk liet aanzien, namelijk 20% van een bedrag van ongeveer twee miljoen aan rijksuitkerin
gen - dus ongeveer vier ton -, uiteindelijk terecht gekomen op een bedrag van ongeveer drie ton. Ach
teraf viel het een en ander dus nog mee, hoewel het uiteraard om een erg fors bedrag gaat.
De heer Boelens heeft ook nog gevraagd naar de Wielenpolle. Hij heeft gezegd dat hij akkoord