Wij denken dat op deze rr.anier recht kan worden gedaan aan de intentie van de meerhoofdige schoolleiding, door er een uitzonderingssituatie van te maken af te wijken van de meerhoofdige school leiding. Mevrouw De Jong: Ook mijn partij stelt een meerhoofdige schoolleiding voor. Ten eerste vanwege de verworvenheden van het kleuteronderwijs. Ten tweede beoordelen wij vanuit democratisch oogpunt een meerhoofdige schoolleiding zeer positief. Ook belangrijk is de continuïteit bij bijvoorbeeld ziekte, terwijl tevens de emancipatorische doelstellingen voor ons zeker niet onbelangrijk zijn. Ik ben van mening dat de PAL-fractie in haar motie te ver gaat met te stellen dat een meerhoofdigs schoolleiding als uitgangspunt wordt gehanteerd. In dat opzicht kan ik meer meegaan met de motie van de PvdA-fractie, die inspraak een zo belangrijke zaak vindt dat zij de keus aan de schoolteams over laat. Ik zal de PvdA-motie dan ook ondersteunen. De heer Buurman: De raadsbrief vermeldt op bladzijde 2 dat eenhoofdige schoolleiding in beginsel tot uitgangspunt moet worden genomen. Mijn fractie is van oordeel dat eenhoofdige schoolleiding zon der meer de voorkeur verdient. De voorstanders van meerhoofdige leiding wijzen wel eens op de top van een ziekenhuis waar veelal een economisch en een medisch directeur fungeren. Maar daar bestrijken zij juist een apart veld van het beheer. Bij de vorming van de basisscholen staat ons toch integratie voor ogen? Wil de beoogde integratie dan ook aan haar doel beantwoorden, dan is het aan te bevelen dat één persoon de eindverantwoordelijkheid heeft en beslist. Een goede teamgeest is uiteraard noodzakelijk en zal zijn of haar taak vergemakkelijken. De meest bekwame man of vrouw dient tot hoofd te worden benoemd. Wanneer de kandidaten even bekwaam blijken te zijn en over dezelfde onderwijskundige kwaliteiten beschikken, dan geven wij de voorkeur aan de alleenverdiener respectievelijk de kostwin ner. Kortom, de persoon die in het bijzonder belast is met het financieel overeind houden van een huis houding. In functies waarin vrouwen ondervertegenwoordigd zijn genieten zij de voorkeur, zo wordt ge steld. Ik wijs dit af. Ouders en andere gezagdragers wordt vaak betuttelend optreden verweten. Waarom wordt dit dan hier van de overheid gevraagd? De overheid dient naar mijn mening hier niet sturend en maatschappij veranderend bezig te zijn of, zoals de PAL-motie dit verwoordt, structureel te bevorderen, Het zal duidelijk zijn dat ik geen steun zal verlenen aan de moties van de PvdA en PAL. De heer De Vries (weth.): Uit de inleidingen van de diverse sprekers - ik begin bij mevrouw De Haan - is duidelijk dat zich in het onderwijsveld een proces voltrekt dat misschien wel de grootste ver andering is sinds de laatste 50 jaar. Wij gaan naar een nieuwe basisschool, waarin het kind van 4 tot 12 jaar straks gevormd wordt, waarin het zijn kansen op ontwikkeling krijgt en waarin het zijn weg in deze samenleving verder moet proberen te zoeken, nadat de school daarin zijn vormende en lerende functie heeft volbracht. Dat is niet gering. Op de onderwijsgevenden rust dan ook een grote verantwoordelijk heid. Een van de op de voor vanavond op de agenda staande voorstellen betreft het innovatieplan voor het basisonderwijs. Aan de hand daarvan hebt u kennis kunnen nemen van de stroom van activiteiten die op gang zullen moeten worden gebracht om de basisschool datgene te laten worden wat de wetgever daarvan verwacht en hoopt. Een van de dingen daarbij betreft de invulling in de personele sfeer. De verschillende spreeksters en sprekers hebben de kwestie nogal vanuit een theoretisch model be naderd. Met name mevrouw De Haan, de heer Siemonsma en mevrouw De Jong hebben zonder meer ge steld dat een meerhoofdige leiding bepaalde pluspunten heeft. Wij hebben als college in beginsel geko zen voor de eenhoofdige leiding, met name om een stuk duidelijkheid in het leidinggeven te verkrijgen. Bij een meerhoofdige schoolleiding ontstaat de situatie dat een team, bestaande uit 5, 6, 7 of 8 mensen, geleid moet worden door twee directeuren. Dat lijkt ons een hopeloos moeilijke zaak, terwijl er tevens een enorm stuk onduidelijkheid wordt geschapen. Bovendien is het zo dat de vrouw en de man, die het team zullen vormen, niet door middel van een selectie bij elkaar worden gebracht, maar gewoon op ba sis van hun aanwezigheid in het kleuteronderwijs en op de lagere school van dit moment tot een koppel worden gevormd. Zij zullen samen de directeursfunctie moeten uitoefenen. Wij weten helemaal niet of deze vrouw en deze man qua karakter goed bij elkaar passen, of zij goed op elkaar zijn afgestemd en of zij de management-kwaliteiten hebben die nodig zijn om een team te leiden. Enkelvoudig leiden van een team is al een moeilijkheid, maar wanneer twee personen leiding moeten geven aan een team wordt het dubbel zo moeilijk. Tegen die achtergrond hebben wij als college gekozen voor duidelijkheid. Dat wil niet zeggen dat wij niet gevoelig zijn voor een stuk democratisering in het onderwijs. Integendeel! Wij hopen en verwachten dat de hele samenwerking omtrent schoolwerkplannen en alles wat daaraan vastzit een stukje democratische procesvorming op gang heeft gebracht, hetgeen uiteindelijk zal door spelen in het functioneren van de toekomstige basisschool. Men is hier en daar al een jaar of wat "on derweg" met dit proces. Vooral in de beginfase bleek een en ander erg moeizaam te verlopen. Het was 25 helemaal niet zo gemakkelijk om als teamleden van kleuterschool en lagere school bij elkaar te stappen en gezamenlijk lijnen te trekken naar een schoolwerkplan. Tegen die achtergrond acht het college het nodig dat aan het eind van het besluitvormingsproces één man of één vrouw verantwoordelijk wordt ge steld voor de te nemen beslissing. Dat moet ook degene zijn die de externe contacten namens het team in de richting van het bevoegd gezag en andere instanties waarmee de school te maken heeft onder houdt. Dat wil niet zeggen dat de taken binnen zo'n team niet goed kunnen worden verdeeld. Door sommige raadsleden is gesuggereerd dat door het niet toetreden tot de leiding van de hoofdleidster van het kleuteronderwijs de verworvenheden van die sector dreigen verloren te gaan. Dat is echter een mis vatting. Uiteindelijk is het zo dat de hoofdleidster in de nieuwe conceptie directeur of plaatsvervanger respectievelijk adjunct-directeur wordt. Zij zit dus altijd mee in de top van de leiding van het onder wijsinstituut, öf rechtstreeks öf vanaf het tweede echelon. De motie van mevrouw De Haan gaat minder ver dan die van de heer Siemonsma. In wezen is het zo dat het college, materieel gezien, niet zo erg ver van de PvdA-motie af staat, zij het dat wij zeggen dat er alleen in die gevallen, waarin het team het nadrukkelijk wenst en de medezeggenschapsraad er mee instemt, sprake kan zijn van een meerhoofdige leiding. Dat wil echter niet zeggen dat die meer hoofdige leiding er kan komen, want er ligt nog een aantal barrières op die weg. Die barrières hebben te maken met de rechtspositie; ik kom dan meteen bij de heer De Beer die hierover een vraag heeft ge steld. Wij hebben vandaag nog geprobeerd bij het ministerie te sonderen op welke termijn wij de alge mene maatregel van bestuur, waarin deze hele zaak moet worden geregeld, tegemoet kunnen zien. Men heeft gezegd dat een en ander nog wordt bestudeerd. Strikt formeel is de situatie op dit moment zo dat de staatssecretaris in eerste aanleg een meerhoofdige leiding consequent heeft afgewezen en dat hij op dit moment studeert op een aantal verzoeken dat hem vanuit het onderwijsveld, met name vanuit de on derwijsbonden, heeft bereikt. Er is gezegd dat het nog wel kan duren tot het najaar voordat een en an der uitgekristalliseerd is. De heer De Beer heeft gevraagd wat de zinsnede "rechtspositioneel bestaan er nog wel enige knel punten. heel concreet betekent. Welnu, wij hebben niet in het overleg met de ABOP maar in het overleg met alle schoolleiders in Leeuwarden de volgende afspraak gemaakt: Wij zullen de procedure met betrekking tot de benoeming niet eerder opstarten dan nadat exact van de kant van het rijk bekend is hoe de zaak er rechtspositioneel voorstaat. Als onderwijsgevende heeft men er recht op exact te we ten waar men voor kiest en dat kan niet eerder dan op het moment waarop wij van de kant van het rijk weten hoe een en ander wettelijk wordt geregeld. Dat kan nog wel ettelijke maanden duren, zoals ik al zei. Als raad stellen wij de procedure vast, maar het opstarten van de procedure kan niet eerder plaats vinden dan wanneer men in het onderwijsveld de consequenties van het geheel volledig kan overzien. Tegen die tijd - ik kom dan meteen bij een deel van de motie van mevrouw De Haan - zullen wij naar het onderwijsveld zo uitvoerig mogelijk informatie geven over de wettelijke mogelijkheden die er be staan. Wanneer ook het rijk kiest voor een meerhoofdige leiding, dan zullen wij daarvan mededeling doen. Misschien is het dus erg prematuur om vanavond zo uitvoerig over deze kwestie van gedachten te wisselen, want wanneer de minister van Onderwijs meedeelt dat een en ander wettelijk anders wordt ge regeld, dan zullen wij ons daaraan moeten houden. Als ik de beide ingediende moties vergelijk, dan gaat de motie van PAL nogal wat verder dan de motie van de PvdA. Als wordt gezegd dat de verworvenheden van het kleuteronderwijs in de basisschool in zijn totaliteit dienen door te dringen, dan zijn wij het daarmee volledig eens; dat is een uitgemaakte zaak. Ik zeg er echter bij dat de hoofdleidster, in welke situatie zij straks ook terecht komt, altijd deel uitmaakt van de schoolleiding, hetzij als directeur, hetzij als adjunct-directeur respectievelijk plaats vervanger. In de motie van PAL wordt verder gezegd dat de doelstellingen van basisonderwijs een meer horizontale organisatie en leiding nodig maken. Mijns inziens is dat op zichzelf best de moeite waard, maar in een goed functionerend team zal deze horizontalisering van het overleg automatisch zijn vorm vinden. Als derde punt van overweging staat in de PAL-motie dat de deelname van vrouwen aan de lei ding van de basisscholen dient te worden bevorderd in relatie met het emancipatiebeleid. Ons antwoord daarop is: Akkoord, dat mag, maar voor ons komt dit wel op het tweede plan. Voorop staat bij ons dat wij er onderwijsinhoudelijk voor moeten zorgen dat de toekomstige basisschool zo optimaal mogelijk moet kunnen functioneren. Daarom wijzen wij hetgeen bij het laatste gedachtenstreepje in de PAL-mo tie is aangegeven, namelijk dat het de taak is van het bevoegd gezag om het voorgaande structureel te bevorderen, van de hand. In eerste aanleg blijven wij bij ons uitgangspunt, zoals wij dat in de raads brief hebben verwoord. De motie van mevrouw De Haan en mevrouw VIietstra ligt qua materi'éle inhoud niet zo bijzonder ver af van onze opstelling. Weliswaar is het zo dat wij in principe kiezen voor een eenhoofdige school leiding. Onder bepaalde voorwaarden zijn wij echter bereid na te gaan of twee personen deze functie kunnen vervullen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 13