28 van bestuur met betrekking tot de rechtspositie en dergelijke eruit ziet, zullen wij terug gaan naar het onderwijsveld en de betrokkenen zo goed en uitvoerig mogelijk informeren over de stand van zaken van dat moment. Samenvattend, mijnheer de voorzitter, de beide ingediende moties geven het college geen aanlei ding hierover nadere voorstellen te doen. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over de ingediende moties. De meest vergaande motie is die welke is ingediend door de heer Siemonsma. Die breng ik dan ook eerst in stemming. De motie van de heer Siemonsma en mevrouw Van der Werf wordt verworpen met 33 tegen 4 stemmer (Voor de motie stemmen de leden van de fractie van PAL.) De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over de motie ingediend door mevrouw De Haan. De motie van de dames De Haan-Laagland en Vlietstra wordt verworpen met 20 tegen 17 stemmen. (Voor de motie stemmen van de fractie van de PvdA de dames Brandenburg-Sjoerdsma, De Haan-Laag land, Jongedijk-Welles, Visscher-Bouwer, Vlietstra en Wielinga-Graansma en de heren Bron, Ten Hoe ve, Janssen, Meijerhof, Schagen en Timmermans, alsmede de leden van de fracties van PAL en D'óó.) De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over het voorstel. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 25 (bijlage nr. 160). De Voorzitter: Dit punt luidt: Innovatieplan voor het openbaar primair onderwijs in de gemeente Leeuwarden De heer Bron: Reeds enige jaren zijn wij op nationaal en lokaal niveau en op schoolniveau doende met de voorbereiding van de integrale invoering van de nieuwe basisschool. De gemeente heeft daarin haar eigen verantwoordelijkheid voor het overgangsproces van de gemeentelijke kleuterscholen en lage re scholen. In dat kader is het innovatieplan gereedgekomen. Op één augustus volgend jaar treedt de Wet op het basisonderwijs in werking. Of en in hoeverre de basisschool dan ook het bedoelde nieuwe en betere onderwijs zal realiseren is een interessante vraag. Dat het voorwaardenscheppend beleid en de bestuurlijke activiteiten in het innovatieplan de nadruk krijgen, neemt niet weg dat de onderwijskundi ge vernieuwing vanzelfsprekend voorop staat en de eerste doelstelling vormt. Wij zijn toe aan het ont vangen en geven van nieuwe vormen van onderwijs. Dit wordt in hoofdstuk één van het innovatieplan geformuleerd via de zes onderwijskundige uitgangspunten die, naar ik aanneem, bijna niemand uitzijn hoofd kan opzeggen en daarom overal gemakshalve als "beroemd" worden gekwalificeerd. Het onderwijs dient bijvoorbeeld bij te dragen aan de opheffing van achterstanden en onderdeel te zijn van het maat schappelijk gebeurenIndividualisatie, emancipatie, participatie, kortom prachtige doelstelIingen Maar hoe nu verder? Welke strategie kies je om in alle openbare scholen van de gemeente nieuwe on derwijsinhouden en -methoden, werkvormen en een nieuwe organisatie te verkrijgen? Het innovatie plan, dat onze fractie waardeert als duidelijk en helder uitgangspunt, probeert daar voor een deel ant woord op te geven. Mijn kwalificatie "duidelijk en helder" lijkt in tegenspraak met de brieven met re acties uit het veld. Gesteld kan worden dat een groot deel van deze reacties terecht zijn met betrek king tot de eerdere concepten, maar niet geheel opgaan voor de eindredactie. Een aantal waardevolle suggesties werd namelijk meegenomen in de uiteindelijke versie van het innovatieplan. Centraal in het onderwijskundige innovatieproces staat de ontwikkeling van het schoolwerkplan als doel en middel tegelijk. Bevoegd gezag, onderwijsgevenden en ouders zullen gezamenlijk vorm dienen te geven aan het schoolwerkplan. De scholen die met onderwijsveranderingen bezig zijn moeten een be roep kunnen doen op hulp van buiten: de Schooladviesdienst (SAD), de opleidingsinstituten, het (Creati viteitscentrum, het Natuur Educatief Centrum, lokale welzijnsinstellingen, enz. Op het lokale vlak zullen de applicatiecursussen en integratiebegeleidende bijscholing georganiseerd moeten worden. Een duidelijk coördinatie pa troon is een goed onderdeel van het voor ons liggende innovatieplan. Mijnheer de voorzitter, ondanks alle projecten en onderwijskundige begeleiding en ondersteuning zal de onderwijsvernieuwing zich niet kunnen realiseren wanneer niet tegelijkertijd maatregelen worden genomen op het gebied van de personeelsformatie, de huisvesting en andere verlening van faciliteiten. Bij de behandeling in de Commissie voor het Onderwijs heb ik mijn twijfels ten aanzien van het rege ringsbeleid al geuit. Ik treed niet nogmaals in details. 29 Wij tasten omtrent uitwerking en vormgeving nog in het duister, maar een centralistische tendens en een blokkering van de mogelijkheden in de voorwaardenscheppende sfeer voor het lokale niveau kunnen de Wet op het basisonderwijs worden aangerekend, gezien haar structuur en opzet. In het laatste hoofd stuk van het innovatieplan is getracht een globale indruk te geven van de gigantische hoeveelheid werk die er in onderwijskundig, randvoorwaardelijk en bestuurlijk opzicht nog moet worden verricht. Voor waarde en tevens belangrijk knelpunt is dat de genoemde elementen van het innovatieproces op elkaar moeten worden afgestemd. Het heeft geen zin om de inwerkingtreding van de Wet op het basisonderwijs door te voeren, wanneer de leerkrachten er niet terdege op zijn voorbereid. Het heeft geen zin om hoog op te geven van de doelstellingen van het nieuwe basisonderwijs, wanneer de wijze van huisvesting de realisering blokkeert. Bovendien is het triest dat een van de belangrijkste operaties in de Nederlandse onderwijsgeschiedenis gaat plaatsvinden in een periode van steeds verdergaande achteruitgang van de financiële randvoorwaarden. In dit kader past ook onze zorg rond tekorten op de storting in het Fonds Onderwijsontwikkeling, maar daarover morgen waarschijnlijk meer. De tijd van idealisme zonder illu sies zal voor vele onderwijsgevenden aanbreken. Er kan van alles, maar niet alles kan. Het gemeente lijk innovatieplan geeft evenwel uitstekende uitgangspunten voor een goed beleid. Daarvoor nogmaals onze waardering. De heer Visser: Het voorliggende innovatieplan is uitvoerig gefaseerd aan de orde geweest in de Commissie voor het Onderwijs. Wat dat betreft zou ik het zwijgen ertoe kunnen doen. Niettemin wil ik toch een paar opmerkingen plaatsen. Naast een schets van de basisschool en het weergeven van de hui dige stand van zaken is in hoofdstuk twee van het plan een aantal aspecten van het vernieuwingsproces belicht. Ik wil daar één onderdeel uitpikken en dat is de interne organisatie op schoolniveau. Wat dit onderdeel betreft komt onder meer naar voren de betrokkenheid van de ouders bij het hele gebeuren op school. Die betrokkenheid wordt steeds groter en veelzijdiger. Onze fractie heeft dat altijd een goede zaak gevonden en wij hopen dat dit proces zich ook in versterkte mate zal kunnen doorzetten. Niette min zijn er signalen hoorbaar uit het onderwijsveld - ik denk dan met name aan de Wet medezeggen schap in het onderwijs - die nogal twijfel doen oproepen, in die zin dat de ouders een beetje drempel vrees krijgen voor alle werk dat op hen afkomt. Ik weet niet wat de oorzaak daarvan is, hoewel ik wel een vermoeden heb. Ik help het college hopen dat deze gesignaleerde ontwikkeling zich niet in ongun stige zin zal doorzetten, ook niet in onze gemeente. Een andere opmerking betreft hoofdstuk vier van het innovatieplan waarin het gaat over de beleids voornemens. Er is een scala van beleidsvoornemens gepresenteerd. Ik wil daar alleen uitpikken de ge bouwensituatie en de lokaties. Het meest ideale zou zijn wanneer straks per één augustus 1985 het woord "lokatie" niet meer in stukken voorkomt, met andere woorden dat er geen sprake zal zijn van dïs- lokatie. Maar dat is, de heer Bron heeft dat woord zostraks ook al gebruikt, een illusie. Wij moeten blij zijn dat er straks nog bouwkundige voorzieningen/aanpassingen zijn te verwezenlijken. Wanneer het om grotere voorzieningen gaat zijn wij als gemeente natuurlijk afhankelijk van het goedkeuringsbe- leid van Den Haag en dan komen de apen en beren wel op onze weg. Een laatste opmerking betreft het niveau van de ondersteuning, waarbij ik dan in het bijzonder denk aan de SAD, de schoolbegeleiding. Onze fractie hoopt dat het niveau van de SAD ook in de toe komst gehandhaafd kan blijven. Wij weten dat het mes van de bezuinigingen ook hier behoorlijk heeft gesneden. Wij zijn en blijven van mening dat het niveau niet mag dalen beneden dat van het Gemeen schappelijk Centrum voor Onderwijsbegeleidingsdiensten (GCO). Treedt die situatie in, en dat is niet denkbeeldig, dan wordt het volgens mij op het punt van de schoolbegeleiding in de gemeente Leeuwar den een moeilijke zaak. De heer De Beer: Zoals uit dit innovatieplan blijkt staan wij voor een gigantische klus in het on derwijs. Ik hoop alleen maar dat dit uitstekende rapport kan dienen om deze operatie te doen slagen. Een groot vraagteken blijft uiteraard het financiële probleem. Ik ben bang dat wij over niet al te lange tijd zelfs prioriteiten moeten stellen ten aanzien van de vele ambitieuze punten die in dit innovatieplan worden genoemd. Wij zullen overigens in de praktijk ook nog wel andere problemen tegenkomen, er is onder anderen al genoemd het punt van de huisvesting, maar ik hoop dat wij met behulp van de school teams en onder anderen de SAD deze problemen kunnen oplossen. Dit innovatieplan kan alleen maar dienen om dit besluit wat te vergemakkelijken. De heer Siemonsma: Ik wil mij aansluiten bij de vorige sprekers wat betreft de waardering voor het innovatieplan. Met name het afstemmen van het gehele aanbod van ondersteuning op het vernieuwings proces in de scholen wordt hier op een goede manier uitgelijnd naar de scholen toe via de onderwijsbe geleidingsdienst en de gemeente. Wat dat betreft wil ik instemmen met de strekking van het verhaal van de heer Bron.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 15