42 Hl plicht een stuk duidelijkheid vooraf. Vanuit die kant hebben wij een benadering ontwikkeld. Ondanks de smalle marges waar wij ons als gemeente aan hebben te houden is dat ons toch in redelijke mate ge lukt. Wij hebben aangesloten bij een ervaringsfeit, namelijk dat na anderhalf jaar werkloos zijn voorc meeste mensen hun kansen om een baan te vinden aanzienlijk zijn teruggelopen. Wij hebben dan ook gekozen voor de individuele benadering, waarbij na anderhalf jaar voor iedereen die daar om verzoekt nagegaan wordt of er redenen zijn om de sollicitatieplicht tijdelijk op te schorten. Soms zal dat n iet he geval zijn en dat betreft dan personen die wel kansen op werk hebben. In veel gevallen zal dat, ten minste in deze tijd, wel het geval zijn en krijgt degene die daar om verzoekt een ontheffing van de sol licitatieplicht. Een praktische werkwijze die, naar onze indruk op dit moment, vermoedelijk redelijk tot goed werkbaar zal zijn. Vanuit deze achtergrond wil ik de motie van de PAL-fractie becommentari ëren Ik kan nu alvast zeggen dat het college deze motie afwijst. Belangrijkste argument daarvoor is dat met deze motie de individuele benadering in feite niet wordt toegepast, ontkend wordt. Het college vindt deze individuele benadering juist van groot belang, omdat de ene werkloze de andere werkloze niet is. Ik geef een voorbeeld. Iemand die een heao-opleiding heeft genoten zal in deze arbeidstijds omstandigheden toch nog redelijk tot goede kansen hebben om binnen een niet al te lange periode werk te vinden. Voor zo iemand is een sollicitatieplicht geen zinloze of frustrerende verplichting, want eer dergelijk persoon maakt reële kansen op het vinden van werk. Op het moment dat je ook dit soort werk lozen - dit is maar een voorbeeld, want er zijn meerdere situaties denkbaar waarbij mensen reële kansr hebben op het vinden van werk - de ruimte biedt om niet te solliciteren, voer je in feite via een ach terdeur toch het principe in van een arbeidsloos inkomen. Samenvattend, onder de noemer van een praktische oplossing pleit de PAL-fractie in feite voor een benadering die qua uitwerking ons inziens vergaande principiële consequenties heeft. Daarom ontraden wij de motie. Ik kom hiermee tegelijkertijd bij een vraag van de heer Burg of er geen automatisme dreigt te slui pen in de hele benadering die het college voorstaat en die straks door de GSD moet worden uitgevoerd, Ik hoop dat uit mijn antwoord duidelijk is geworden dat wij als college de individuele benadering voor opstellen. Ik wil wel toezeggen dat wij dat nogmaals, maar het is eigenlijk overbodig, in het overleg met de GSD zullen inbrengen. Mijnheer de voorzitter, ik denk dat ik het hierbij kan laten. De andere fracties, behalve de PAL- fractie, hebben instemming betuigd met het voorstel. Ik heb volgens mij een en ander in grote lijnen wel behandeld. De heer Burg: Het zal uit mijn betoog van gisteravond voldoende duidelijk zijn dat wij geen enkelf behoefte hebben om de motie van de PAL-fractie te ondersteunen. De heer Sijbesma: Ik heb gisteravond het kader aangegeven waarbinnen wij menen en het college ook meent dat deze materie behandeld moet worden. Ik ben het met de wethouder eens dat de principië le discussie op landelijk niveau moet plaatsvinden. De motie van PAL gaat in tegen de mogelijkheden die het col lege heeft binnen het kader van de wettelijke regelingen. Wij zullen de motie niet steunen, Mevrouw Vlietstra: Ik hoef niet te reageren op het betoog van de wethouder. Het zal wel duidelijk zijn dat wij zijn verhaal ondersteunen. Wel wil ik nog even reageren op de motie van de PAL-fractie. De motie valt in twee delen uiteen, Het eerste deel gaat over het aandringen bij de rijksoverheid op opschorting van de actieve sollicitatie plicht. Wij hebben daarover in onze fractie uitvoerig gediscussieerd en wij zijn tot de conclusie geko men dat wij dit deel van de motie niet zullen steunen. Dat is niet zozeer vanwege de spookbeelden of de angst, die de heer Siemonsma op tafel heeft gelegd, voor een arbeidsloos inkomen, want daar zijn wij niet bang voor, hoewel wij er in principe tegen zijn. Er speelden bij ons twee argumenten. Het eer ste argument was de psychologische werking die uitgaat van een arbeidsloos inkomen. In feite betekent dat dat je tegen iedereen die werkloos wordt zegt dat hij of zij afgeschreven is voor de arbeidsmarkt en dat vinden wij te ver gaan. Het tweede argument is dat je ontkent dat er verschillen bestaan tussen groepen werklozen op de arbeidsmarkt en daarmee verschillen in kansen om weer een baan te krijgen. Wat het tweede deel van de motie betreft. Wij staan achter het voorstel van het college. Als je aan het handhaven van de sollicitatieplicht niet verbindt dat je sancties nodig hebt om op de naleving daarvan toe te zien, dan zeg je in feite dat je de sollicitatieplicht toch afschaft. Wij zijn dus ook te gen dit gedeelte van de motie. Wij zijn voor het voorstel van het college. De heer Siemonsma: Het valt mij op dat in de reactie van de wethouder en ook in die van de frac- 43 42 ties steeds gezegd wordt dat wij voorstellen om de sollicitatieplicht af te schaffen en dat wij een princi piële benadering zouden kiezen van de problematiek. In feite voeren wij een heel praktische benade ring van deze problematiek. Het enige wat voorgesteld wordt - mevrouw Vlietstra leest daar nu ook weer over heen - is opschorten van de actieve sollicitatieplicht. De passieve sollicitatieplicht blijft dan altijd nog bestaan. De actieve sollicitatieplicht is niet noodzakelijk voor het goed functioneren van de arbeidsmarkt volgens het bestel zoals wij dat op dit moment kennen. Degenen die de meeste kans hebben op een baan - ik reageer nu op datgene wat wethouder Kessler heeft gezegd - ontplooien vanuit zich zelf activiteiten om weer aan werk te komen. Het gaat juist om de grotere groep, daarover heb ik gisteren al cijfers genoemd, van langdurig werklozen. De harde kern van langdurig werklozen neemt schrikbarend toe. Die toename kan men zien aan het kleiner aantal mensen dat zich in 1983 ten opzichte van 1982 heeft laten uitschrijven bij het arbeidsbureau. Als zoda nig betekent het opschorten van de actieve sollicitatieplicht helemaal geen afschaffing of iets dergelijks van het principe dat achter het systeem van de sollicitatieplicht zit. Het schijnt dat ik dat niet duide lijk kan maken. Er schijnt een soort blokkade te zijn, omdat men meteen denkt dat er uitgekomen moet worden op een arbeidsloos inkomen. Welnu, dat is absoluut niet het gevalWij kennen op dit moment een vrij praktische benadering, in afwachting ook van verdere principiële discussies om op praktische gronden te bepleiten dat de actieve sollicitatieplicht opgeschort wordt. Dan nog een opmerking over de individuele benadering. Er wordt gedaan alsof dat een groot goed is. Men moet zich eens voorstellen: nu wordt er nog gezegd: mijnheer of mevrouw u moet solliciteren, u hoort er nog bijStraks krijgt iemand individueel een briefje thuis of krijgt te horen: mijnheer of me vrouw u bent uitverkozen om niet meer aan de actieve sollicitatieplicht te hoeven voldoen. Dan wordt zo iemand er als persoon uitgelicht, terwijl men nu bij het bestaan van de actieve sollicitatieplicht nog in een totaal is opgenomen en zich met een groep kan identificeren. In die zin bedoelen wij dat indivi duele ontheffing van de actieve sollicitatieplicht stigmatiserend zal werken. Op grond van dit feit, ge voegd bij het naar ons gevoel niet meer bestaan op dit moment van de noodzaak van de actieve sollici tatieplicht om de arbeidsmarkt te laten functioneren en bij de problemen van de individuele benadering, zeggen wij: de actieve sollicitatieplicht moet op dit moment worden opgeschort. Opschorten is de meest voor de hand liggende maatregel die kan worden bepleit om de problemen op korte termijn te lijf te gaan. Wij handhaven onze motie, ondanks dat er op dit moment niet zoveel steun voor bestaat. Dit maakt echter wel duidelijk dat met name vanuit de beweging van haanlozen enorm veel werk verzet zal moe ten worden om duidelijk te maken dat, als het gaat om een deelaspect van plichten zoals die nu bestaan en dat tijdelijk op non-actief moet worden gezet, daarmee niet heel ons maatschappelijk systeem op de helling gezet wordt. Het is een uitdaging aan ons allemaal om daarover de komende tijd meer helder heid te krijgen. De heer Kessler (weth.): Het wordt volgens mij een herhaling van zetten. Nogmaals, als er sprake is van een praktische benadering van de PAL-fractie, dan is het wel een praktische benadering met wat mij betreft verdergaande principiële consequenties. Het betekent gewoon dat iemand die van een hoog waardige opleiding komt en die serieuze kansen heeft op het vinden van een baan, niet zou hoeven te solliciteren als hij of zij dat niet zou willen. Dan kies ik liever voor onze benadering, want die is net zo praktisch, in feite praktischer. Een aantal door de heer Siemonsma genoemde nadelen geldt niet. Het stigmatiserend effect geldt niet en dan wijs ik op het volgende. Mensen moeten nadrukkelijk zelf een verzoek voor ontheffing van de sollicitatieplicht indienen. Op het moment dat men denkt dat men wel kansen op werk heeft, hoeft men dat verzoek niet in te dienen en zal er ook niet nagegaan worden of de sollicitatieplicht opgeschort dient te worden. Een ander punt is dat ook in onze benadering de lang durig werklozen heel nadrukkelijk aan hun trekken komen. Als zij op een gegeven moment denken dat ze geen kansen op werk hebben, dan dienen ze een dergelijk verzoek in dat individueel zal worden na gegaan. Ik vind onze benadering dus minstens zo praktisch, zo niet veel praktischer. De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over de door de heer Siemonsma ingediende motie. De motie van de heer Siemonsma en mevrouw Van der Werf wordt verworpen met 32 tegen 4 stemmen. (Voor de motie stemmen de leden van de PAL-fractie.) Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de toezegging van de wethouder.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 22