443 Punt 30 (bijlage nr. 141). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. Punt 31 (bijlage nr. 158). De Voorzitter: Aan de orde is het preadvies inzake het te voeren kwijtscheldingsbeleid. De heer Meijerhof: Ik wil een paar opmerkingen maken. De belangrijkste daarvan is dat onze frac tie akkoord gaat met het collegevoorstel. Uit de discussie over het voorstel in de Commissie voor de Fi nanciën hebben wij begrepen dat de technische uitwerking van een en ander nog moet plaatsvinden, maar wij nemen aan dat het allemaal wel goed komt. Een tweede opmerking - minder belangrijk mis schien maar toch wel aardig om te horen - is dat wij waardering hebben voor deze raadsbrief die vrij uitgebreid is, maar desalniettemin erg duidelijk is samengesteld. Mijn derde opmerking is een verzoek aan het college bij het provinciaal bestuur en bij de besturen van de waterschappen te bevorderen dat ook daar een werkwijze zal worden gevolgd met betrekking tot het kwijtscheldingsbeleid zoals hier van daag aan de orde is. De heer Pruiksma: Ook van mijn kant een korte opmerking. Onze fractie stemt in met de hoofdlij nen van de notitie over het te voeren kwijtscheldingsbeleid. Het mag echter niet onvermeld blijven dat een van de belangrijkste conclusies niet in de raadsbrief zelf staat maar op pagina vier, eerste gedach- tenstreepje, van een van de bijlagen. Het betreft de constatering dat de gedachte om op iets ruimere schaal afschrijving van belastingen te verlenen een reeds in 1923 in de wet opgenomen mogelijkheid is. Nieuw is wel dat wij daaraan nu, 60 jaar later, concreet bekendheid geven. In dat licht bezien is het misschien nuttig van het bestaan van publikaties van het Ministerie van Financiën te weten, waarin alle ins en outs van afschrijving van belasting zijn opgenomen. De publikaties zijn verkrijgbaar bij het Be lastingkantoor aan de Tesselschadestraat. De heer Buurman: Wij zijn het er wel over eens dat een bepaalde categorie burgers in deze stad de opgelegde belastingen niet of nauwelijks kan opbrengen. Dit preadvies geeft vorm aan een oplossing. Enerzijds is er een aantal bezwaren aan te voeren zoals: Wij gaan in zekere mate over van passief naar actief beleid. Dit is nog maar het begin. Waar is het eind? Is de schatting juist dat ongeveer 2.500 adressen een verzoek tot kwijtschelding zullen indienen? Is het bedrag van 525.000,— toereikend? Hoe is de dekking van dit bedrag? Werkt een en ander niet als een sneeuwbaleffect en als een prece dent? Bewegen wij ons indirect toch niet op het terrein van de inkomenspolitiek? Het zijn alle legale vragen die meespelen bij een zorgvuldige afweging. Anderzijds is er onze meevoelende zorg met een groep burgers die als gevolg van de economische recessie onder grote druk is komen te staan. Wij zullen oog voor die nood moeten hebben en moeten afwegen wat het zwaarst weegt. Hier past zeker niet de vraag Ben ik mijn broeders hoeder? Uit christelijk oogpunt en de daaruit voortvloeiende sociale be wogenheid zal daarom van een handreiking sprake moeten zijn aan hen die qua draagkracht in de pro blemen zijn geraakt of dreigen te raken. Het is deze overweging die bij mijn standpuntbepaling de doorslag heeft gegeven. Ik ben echter van mening dat normen en richtlijnen zorgvuldig dienen te wor den gehanteerd en dat afschrijving uitsluitend moet worden toegepast in uitzonderingsgevallen. Zoals blijkt uit mijn woorden, stem ik in met de in de raadsbrief geformuleerde voornemens. De heer Bijkersma: Velen zullen zich afvragen of er inkomenspolitiek wordt bedreven wanneer men regels inzake kwijtschelding en afschrijving van belastingen propageert. Ook de VVD vraagt zich dit af want zij is van mening dat een gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid er nimmer toe mag leiden dat er uit voering wordt gegeven aan een al of niet verkapt streven naar een plaatselijke inkomenspolitiek. Inko menspolitiek is en blijft een landelijke zaak. Aangezien kwijtschelding en afschrijving van belastingen tot de mogelijkheden behoren die in de wet geregeld zijn, zal de uitvoering daarvan bij mijn fractie geen weerstand oproepen. Wij zijn echter van mening dat het opstellen van uitgangspunten en regels zeer verhelderend kan werken. Een ieder weet dan waar hij aan toe is. Zoals ook de rijksoverheid al heeft doen weten moet er aan een aantal criteria worden voldaan. Deze komen er in het kort op neer dat een en ander een sterk individueel karakter moet krijgen, dat de belastingplichtige niet in staat moet zijn anders dan met buitengewoon bezwaar de heffingen te betalen en dat een en ander moet worden aangevraagd. Er mag geen automatisme ontstaan. Aangezien het college bij het uitstippelen van het be leid eveneens is uitgegaan van deze criteria ontmoet het voorstel in zijn geheel bij mijn fractie geen grote bezwaren. 445 Wij willen echter toch enkele kanttekeningen plaatsen bij de raadsbrief. Op bladzijde één stelt het college dat het de raad binnenkort wil informeren omtrent het gemeentelijk beleid ten aanzien van de zogenaamde echte minima. Onze fractie is van mening dat bij het opstellen van dit beleid er voor moet worden gewaakt dat er door het verschuiven van lasten binnen de bevolking van Leeuwarden geen nieu we minima worden gecreëerd; anders komen wij in een vicieuze cirkel terecht. Wij zouden graag zien dat het college dit punt mee in overweging neemt bij het opstellen van het toegezegde preadvies. Op bladzijde vier van de raadsbrief komen wij een interessante passage tegen. Het college vraagt zich daar af of de gemeente wellicht moet afzien van een verdere verhoging van gemeentelijke belastingen. Ik denk dat het college daar de zogenaamde nullijn in gedachten heeft. Mijnheer de voorzitter, nog maar kortgeleden, bij de algemene beschouwingen in december 1983, heeft het college deze gedachte, waarop toen door de VVD-fractie is aangedrongen, volstrekt afgewezen. In de notulen die gisteren door de raad zijn goedgekeurd is duidelijk na te lezen wat wethouder Kessler daarover heeft gezegd. Wij zijn uiteraard gevleid dat het college onze gedachte van toen nu wellicht toch nog eens in de praktijk wil brengen. Maar genoeg daarover. Het zal in de praktijk wellicht zo zijn dat sommige mensen gelijk tijdig meerdere aanvragen om kwijtschelding en afschrijving van belastingen bij verschillende instanties indienen. Naar ons gevoel moet er daarom bij de behandeling van een aanvraag rekening worden ge houden met een mogelijk positieve beslissing over een aanvraag elders. De controleur der gemeentelijke belastingen dient derhalve ingelicht te worden over een dergelijke beslissing, opdat die kan meespelen in zijn beoordeling Samenvattend wil ik stellen dat wij de opgestelde richtlijnen onderschrijven en dat wij ervan uit gaan dat deze worden gehanteerd zoals in de raadsbrief neergelegd. Onze fractie zal dus met het colle gevoorstel mee gaan. De heer Van der Wal: Onze fractie heeft meermalen aangedrongen op het actiever voeren van een kwijtscheldingsbeleid en wij zijn dan ook verheugd dat deze uitgebreide, vrij duidelijke raadsbrief thans in behandeling is. In grote lijnen kunnen wij met dit preadvies instemmen, alhoewel wij ons heel goed realiseren dat een en ander slechts een druppel op een gloeiende plaat is. Dit is nog maar het be gin en nog lang niet het einde. Wij zijn daarom benieuwd naar het op pagina één door het college aan gekondigde preadvies omtrent het gemeentelijk beleid in algemene zin ten aanzien van de echte mini ma. Op pagina vier zegt het college dat er wel eens een moment kan komen dat het belastingen- en heffingenbeleid zelf aan een nadere beschouwing dient te worden onderworpen door af te zien van ver dere verhogingen en/of over te gaan tot een verlaging. Uit deze woorden blijkt - tenminste zo hebben wij dat geïnterpreteerd - toch ook een verregaande zorg van het college ten aanzien van de zaken waarover wij nu spreken. Een en ander zou uiteraard consequenties hebben voor het dekkingsplan. Uit de tegenbegroting die onze fractie in december j.l. heeft ingediend en uit ons stemgedrag heeft u kun nen afleiden dat wat onze fractie betreft het moment waarop wij ons moeten buigen over een nadere be schouwing van het belastingen- en heffingenbeleid reeds is gepasseerd. Zoals wij reeds hebben aange geven bij de herwaardering en het dekkingsplan zijn wij van mening dat wij ons reeds nu moeten bera den op het verhogen c.q. verlagen of stabiliseren van gemeentelijke belastingen en heffingen. Op bladzijde vijf haalt het college een brief van de minister van Binnenlandse Zaken aan waarin nogal be nadrukt wordt dat het regionaal toepassen van inkomensafhankelijke regelingen een doorkruising van het algemene inkomensbeleid zou kunnen betekenen. Het college trekt daaruit de conclusie dat afschrijven of kwijtschelden wel kan zolang het een individueel karakter heeft, maar het mag geen algemeen ka rakter krijgen. Wij zijn het niet eens met deze conclusie. Wij vinden dat er een sterke solidariteit in de maatschappij moet bestaan en dat de zwaarste lasten op de sterkste schouders moeten drukken. Indien de rijksoverheid om politieke redenen daarin in gebreke blijft is het naar onze mening een onontkoombare zaak, binnen de beperkingen van de gemeentelijke autonomie - dat realiseren wij ons heel goed -, toch op te komen voor de zwakkeren in onze samenleving. Het college stelt voor de normen van de rijksover heid te hanteren bij de bepaling van de al of niet gehele of gedeeltelijke kwijtschelding. Vooralsnog kunnen wij daarmee instemmen, maar wel duidelijk met de kanttekening dat in de praktijk nog moet blijken hoe een en ander uitpakt. Ik heb dit in de Commissie voor de Financiën ook reeds gezegd. Ver der wordt er in de raadsbrief een evaluatie aangekondigd. Ik zou willen vragen hoe en op welke termijn het college deze evaluatie denkt op te zetten en op welke manier de raad daarbij betrokken wordt. Voor het overige is er in formele zin niet zoveel nieuws onder de zon. De mogelijkheid tot kwijtschel ding en afschrijving bestaat al lang, maar de gemeente Leeuwarden gaat er nu meer publiciteit aan ge ven. In de raadsbrief worden al enkele mogelijkheden aangegeven hoe er meer bekendheid aan de rege ling kan worden gegeven. Wij willen in ieder geval aandringen op een maximale publiciteit. Samenvattend wil ik zeggen dat wij akkoord gaan met het te voeren kwijtscheldingsbeleid. Wij houden echter overeind dat ook de lokale overheid verantwoordelijkheid heeft voor de inkomenspositie

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 24