64 6* daar nog niet helemaal uit. Er ligt ook nog niet een definitief voorstel op tafel wat dat betreft, dus daar zullen wij nog op terugkomen. De heer Pruiksma heeft een aantal inhoudelijke opmerkingen op verschillende terreinen gemaakt. Ik zal ingaan op het punt dat met name mijn portefeuille betreft en dat is de kwestie van het informeren van de burgers over de bezuinigingen die tot stand worden gebracht. Dit punt is ook heel nadrukkelijk in het GO aan de orde gesteld. De informatie moet op een zodanige wijze gebeuren dat niet de mensen die in de plantsoenen of waar dan ook werken erop aangezien worden dat het onderhoudsniveau is gedoo Ik ben het daarmee volledig eens en ik kan mij voorstellen dat wij eens in Aan de grote klok aan de burgers van Leeuwarden uitleggen welke bezuinigingsvoorstellen er in de afgelopen jaren zijn geweest en welke daarvan specifiek consequenties hebben voor de manier waarop straten, pleinen en plantsoener er uitzien. Wij moeten daarbij duidelijk naar voren brengen dat dat niet de schuld is van de individuele werknemer, maar dat dat het gevolg is van het beleid dat wij hier met elkaar vaststellen. De heer Bijkersma heeft zich grotendeels aangesloten bij de opmerkingen van de heer Meijerhof. Ik ben daar al op ingegaan. Hij heeft ook gevraagd wanneer er duidelijkheid komt over de voorstellen die op dit moment nog niet helemaal zover zijn ontwikkeld dat wij daarover vanmiddag een definitief besluit kunnen nemen. Die duidelijkheid kan ik de heer Bijkersma op dit moment niet geven. Er wordt aan gewerkt. Dit geldt voor de DSO, voor de bezuinigingen bij de SAD en nog een paar objecten. Wij zullen proberen een en ander zo snel mogelijk in de vorm van concrete raadsvoorstellen aan de raad aan te bieden. Voorts heeft de heer Bijkersma gevraagd of de resultaten van de afgelopen herwaarderingsoperaties aan de raad zouden kunnen worden aangeboden. Zoals ik al bij de begrotingsbehandeling heb toegezegc zullen wij een poging doen om in het kader van het beleidsplan 1985-1989 in ieder geval een overzicht te geven van de herwaarderingsvoorstellen die wij in de afgelopen jaren hebben gehad, welke daarvan tot besluitvorming hebben geleid en welke daarvan ook tot effectuering hebben geleid en welke voor stellen op dat moment nog op de een of andere manier in discussie zijn. Ik wil die toezegging hier nog eens herhalen. Verder vroeg de heer Bijkersma of het punt van de gemeentegaranties in zijn algemeenheid nog een: een keer aan de orde zou kunnen komen. In de Commissie voor de Financiën is daarover al een keer ge sproken. Er is toen gezegd dat het niet zinvol was daarop heel specifiek in te gaan, maar dat het wellicht aanbeveling zou verdienen een aantal algemene voorwaarden aan gemeentegaranties te stellen, Men denkt dan bijvoorbeeld aan het recht op hypotheek, het punt dat wij bij het bespreken van de pro blemen bij de manege aan de orde gehad hebben. Er is in de commissie afgesproken dat er nog eens een vervolggesprek over deze materie zou komen en het lijkt mij goed toe dat gesprek inderdaad te houden, Mevrouw Van der Werf heeft net als de heer Meijerhof de behandelingsprocedure van de onderzoek: resultaten en de wijze waarop het herwaarderingsonderzoek heeft plaatsgevonden naar voren gebracht. Ik ben daar al op ingegaan. Zij heeft nog eens op de discussie van december 1983 gewezen toen de PAL fractie een aantal herwaarderingsvoorstel len heeft afgewezen en een aantal alternatieven heeft gegever Deze opmerkingen neem ik voor kennisgeving aan. De opmerkingen van mevrouw Van der Werf ten aanzien van de sector Algemeen Beheer zullen door de voorzitter worden beantwoord. Tot slot een reactie op een opmerking van de heer Buurman over het ongedekte bedrag van 3.192.000,--. Bij het ontwerp-dekkingsplan 1983 dachten wij nog dat wij met de rekeningsoverschot ten die toen bekend waren het incidentele gat konden dekken, doch dat blijkt achteraf jammer genoeg niet te kloppen. Wij hebben 3,5 miljoen extra nodig. Wij zullen de raad nog nadere voorstellen doen toekomen over de dekking daarvan. Wij verwachten dat dat kan uit aanvullende rekeningsoverschotten die ons te wachten staan. Een en ander komt aan de orde bij de behandeling van het beleidsplan 1985-1989. Ik heb hiermee de belangrijkste vragen beantwoord, mijnheer de voorzitter. De heer Geerts (weth.): De heer Meijerhof heeft in zijn opmerkingen over de in te voeren leges ten behoeve van gemeentegarantie in de woningsector gevraagd of het te overwegen valt daarvan een getrapt systeem te maken. Die mogelijkheid is nog niet onderzocht, maar ik heb er geen moeite mee toe te zeggen dat daartoe een nader onderzoek zal worden ingesteld. De legesheffing zal toch op basis van een verordening moeten gebeuren en bij het maken van die verordening kan over deze mogelijkheid nagedacht wordenMen zou een dergelijk systeem afhankelijk van het inkomen kunnen maken, maar men zou een en ander ook aan het bedrag van de lening kunnen relateren. Wij zullen in ieder geval nader op deze problematiek terugkomen. De heer Pruiksma merkt op dat ik nogai eens gewezen heb op het multiplier-effect dat ontstaat bij het doen van investeringen in de bouwkundige sfeer. Ik denk dat dat terecht is. Ik denk dat het ook 65 éi/ terecht is dat ik die opmerking nogal eens heb gemaakt. Zoals u weet heeft de werkgelegenheid een heel hoge prioriteit in het collegeprogram en als ik dan constateer dat bepaalde bezuinigingen vooral de werkgelegenheid aantasten, acht ik het tot mijn taak behoren dit feit bij herhaling op te merken. Volgens de heer Pruiksma mag dat niet betekenen dat een bepaalde sector buiten schot blijft voor wat betreft de taakstelling, zodat andere sectoren meer moeten inleveren. Er mag echter worden geconsta teerd dat de portefeuille die ik mag vertegenwoordigen zijn taakstelling wel degelijk heeft gehaald zodat ik aanneem dat deze opmerking niet op mij slaat. (De heer Pruiksma: Dat is juist. De opmerking was algemeen bedoeld.) De heer Bijkersma heeft gevraagd wanneer het organisatieonderzoek bij de DSO wordt afgesloten, want daaraan zijn ook bezuinigingen gerelateerd. Hij wil graag weten wanneer de raad de concrete resultaten krijgt te zien. De bedoeling is dat fase vijf van het onderzoek voor de zomer is afgerond. Fase zes, die bestaat uit het beschrijven van de consequenties die uit fase vijf naar voren komen, zal zich derhalve na de vakantie afspelen. U hoeft dus niet al te lang meer te wachten op resultaat. Een ander punt dat de heer Bijkersma aansneed is het fonds stadsvernieuwing. Hij heeft opgemerkt dat er uiterste voorzichtigheid moet worden betracht voor wat betreft bestedingen uit dat fonds. Gezien de door het college gekozen opstelling, waarvan u gisteravond een voorbeeld heeft gezien, mag u erop vertrouwen dat het college het wat dit punt betreft met de heer Bijkersma eens is. Het onderhoud van straten en pleinen maakt deel uit van de motie die door de VVD is ingediend. De VVD vindt dat het onderhoudsniveau van straten, pleinen en plantsoenen zodanig wordt aangetast door de bezuinigingen dat het niet meer verantwoord is. Ik durf niet te zeggen dat de heer Bijkersma helemaal geen gelijk heeft en dat het allemaal best kan zo. Onze ter zake deskundige, de directeur van Openbare Werken, heeft ook bij herhaling gezegd en op basis van literatuurstudie aangetoond dat wij inderdaad op de grens zitten van een redelijk onderhoudsniveau. Desondanks heeft deze zelfde directeur, op wie ik qua deskundigheid afga, gezegd dat het niveau nog aanvaardbaar is maar dat het wel de uiterste grens is. Zolang hij het niveau aanvaardbaar acht, acht het college het ook aanvaardbaar en daarom is het bezuinigingsvoorstel gedaan zoals het gedaan is. Hetzelfde geldt voor de straatverlichting. Inderdaad zijn er consequenties in verband met de verkeersveiligheid. Mevrouw De Jong wees hier ook op. Zij heeft gevraagd of wij heel goed in de gaten willen houden hoe het voorstel in de praktijk uitwerkt. Ik wil haar dat graag toezeggen. Als op een gegeven moment blijkt, maar dat geldt ook voor het onder houdsniveau van straten, pleinen en plantsoenen, dat wij onder het toelaatbare niveau zitten, zullen wij met elkaar de zaken op een rijtje moeten zetten en misschien tot heroverweging moeten overgaan. Voorts vraagt de heer Bijkersma zich af of efficiencyverbetering bij de parkeercontrole alleen wordt bereikt door middel van het afvloeien van personeel via een natuurlijk verloop. Het antwoord is dat er nog andere middelen worden gebruikt, namelijk het wijzigen van roosters, een verbetering van de administratieve verwerking en automatisering van het bekeuringsafhandelingssysteem (BAS). Er wordt dus op nog drie manieren gewerkt aan een efficiencyverbetering van de parkeercontrole. Mevrouw Van der Werf heeft een aantal standpunten doorgegeven met betrekking tot het fonds stadsvernieuwing, het onderhoud plantsoenen, straten en pleinen en de formatie parkeercontroleurs. Het waren bekende standpunten, die wij in december vorig jaar ook al hebben gehoord. Het college heeft daarover toen zijn mening gegeven en ik zal er nu dan ook niet verder op ingaan. Ik meen, mijnheer de voorzitter, dat ik hiermee de vragen van de verschillende sprekers heb beant woord De heer De Vries (weth.): Ik kan mij beperken tot de sectoren Onderwijs en Sport. Om te beginnen wil ik een paar opmerkingen aan het adres van de heer Pruiksma maken. Ik heb niet goed begrepen waar om hij vanmiddag zo fel uithaalde ten aanzien van het opschonen van de onderhoudskosten van de DSO in de tarieven die aan de openbare lagere scholen in rekening worden gebracht. Wij hebben deze zaak gisteravond met elkaar doorgepraat. Het college meende met een objectief en goed onderbouwd voorstel bij de raad te komen, daartoe bovendien nog geTnspireerd door een uitspraak in dezen van gedeputeerde staten van Zuid-Holland. Wat mij vanmiddag in de opmerkingen van de heer Pruiksma is opgevallen is dat hij inhoudelijk geen enkel argument heeft gebruikt. Als hij gisteravond goed naar zijn mede-fractie lid Visser had geluisterd, had hij zich moeten realiseren dat de heer Visser juist heeft gezegd dat het heel duidelijk was waarom deze zaak was vastgelegd. (De heer Pruiksma: Ik heb kortheidshalve naar het betoog van de heer Visser verwezen.) Dan was er des te minder aanleiding om op deze toon verder te gaan. Ik wil heel nadrukkelijk stellen dat er noch bij de raad noch bij het college ook maar enigermate het gevoel mag bestaan dat er ten aanzien van de gelijkstelling van het openbaar en het bijzonder onder wijs met verschillende maten zou worden gemeten. Ik wil ten koste van alles voorkomen dat dit gevoel in deze raad ontstaat of aanwezig is. Wij staan voor de immense taak meer dan een half miljoen gulden te moeten inleveren. Ook de onderwijssector valt daar onder. Dat kost inspanning en moeite en daar

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 34