75 Jh
Ik heb hiermee de vragen beantwoord, mijnheer de voorzitter.
De heer Bijkersma: Ik kan kort zijn wat betreft mijn reactie op de eerste instantie van het col leg;
want de antwoorden zijn in veel gevallen zodanig geweest dat mijn fractie zich daar wel in kan vindi
Ik wil nog even ingaan op het punt onderhoud van straten, pleinen en plantsoenen. De heer Gee
heeft gezegd dat wij ten aanzien van het onderhoudsniveau daarvan aan de grens van het aanvaardb®
zitten. Hij zegt echter de grens nog wel acceptabel te achten omdat de directeur van de dienst die h
over gaat die mening ook toegedaan is. Ik kan mij goed voorstellen dat de heer Geerts afgaat op ad
viezen van zijn ambtenaren. Waar is de raad echter mee bezig? De raad is bezig met het naar voren
brengen van signalen die hij vandaag de dag uit de maatschappij ontvangt, ledereen zal het metmijf
zijn dat er in de maatschappij Leeuwarden nogal wat wordt geklaagd en dater aan de raadsleden wore
gevraagd eens wat aan de problemen te doen. Ik hoor dit in alle verhalen die de fractiewoordvoerder!
of -woordvoersters hier houden. De heer Geerts accepteert de huidige grens. Wij staan daar kritisch
tegenover. Naar onze mening moet de heer Geerts meer luisteren naar wat de burger zegt en de burc
ziet het zo langzamerhand wat betreft het voorzieningenniveau niet meer zitten.
De heer De Vries is op enkele zaken betreffende het bungalowpark ingegaan. Ik hoop dat het bij
het Groene Ster-plan tot een oplossing komt die de gemeente niet veel geld kost, maar ik vrees datd
moeilijk zal worden.
De heer Miedema kan kernachtige uitspraken doen. Alle beperkingen hebben hun grenzen, zei hi
Wij zijn het wat dat betreft helemaal eens, mijnheer Miedema. Ook beperkingen in onderhoud hebbe
hun grenzen en die grenzen hebben wij naar voren gebracht. Ik ben blij dat u dat heeft onderschrever
Ik hoop alleen dat u onze mening bij de verdediging van uw gedachten in het college mee zult nemer
want dan kunnen er stappen worden genomen om onze voorstellen te realiseren. De heer Miedema het
voorts gezegd dat ik heb gesproken over de winstpositie van Frigas. Ik heb echter in het algemeen
gevraagd of de winsten van de Nutsbedrijven zo groot moeten zijn. Dat de heer Miedema daarbij on
middellijk aan Frigas denkt laat ik voor zijn rekening.
De heer Heere is uitvoerig ingegaan op onze steilingname ten aanzien van de Stichting Echo. Hi
heeft gezegd dat wij, gezien de uitlatingen in de raad, het voorstel voor Echo moeten realiseren. Ik
wil als antwoord hierop echter benadrukken dat wij vandaag de dag met herwaardering bezig zijn.
In december 1983 hebben wij met elkaar afgesproken dat er op dit moment een groot aantal facetten
daarvan aan de orde kan komen. Een daarvan is de herwaardering die nu plaatsvindt ten opzichte van
onze zienswijze voor wat betreft Echo. Gezien de bezuinigingen die nu op ons afkomen en gezien he
feit Hoe Echo zich presenteert - er liggen nu al aanvragen om meer geld op tafel - vinden wij ons voc
stel om de gelden voor Echo voor algemene voorzieningen te benutten volstrekt acceptabelWij denk
dat Echo in dezelfde bodemloze put terechtkomt als destijds Hippo. Wij maken ons daar zorgen over.
Wij willen daar tegenover stellen dat de burgers van Leeuwarden wensen dat de raad meer doet
aan het algemene voorzieningenniveau. Vandaar dat wij onze keuze zeer duidelijk willen en durven
maken
De heer Meijerhof heeft mij gevraagd waarom de sector Cultuur in onze motie wordt genoemd. W
hebben dat gedaan omdat wij van mening zijn, zoals wij in december jongstleden al naar voren hebbe
gebracht, dat de tekorten in verband met de voorzieningen voor Echo niet uit de sector Cultuur
moeten worden gehaald. Wij zien dit echter helaas wel gebeuren. Om deze reden hebben wij de secl:
Cultuur in onze motie opgevoerd. Zoals gezegd achten wij de verschuiving van Echo van de sector
Samenlevingsopbouw en Jeugdwerk naar de sector Cultuur niet juist. Ik heb niet gezegd dat het soort
cultuur van het Princessehof beter is dan die van Echo. Ik heb echter wel gezegd dat het Princessehof
meer betekent voor Leeuwarden dan de Stichting Echo.
Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma en de heer Pruiksma hebben inmiddels de vergadering verlaten.
Mevrouw Van der Werf: De beantwoording van met name wethouder Kessler, maar ook van de voo
zitter van deze raad, heeft mij eerder gesterkt in mijn opvatting dat de besluitvorming rond de bezuir
gingen op een behoorlijk onzorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden dan dat mijn ongerustheid is weg
genomen. Uit de antwoorden heb ik begrepen dat men nu zelf ook het zwaartepunt van de besluitvorm
naar de vergadering van december jongstleden heeft verlegd. Op dat tijdstip heeft de raad de herwao:
deringsprojecten inhoudelijk besproken. Wat er nu gebeurt is in feite een rapportage over de zaken di'
toen al zijn besloten. Eigenlijk wordt er nu niet meer dan een soort tussentijdse rapportage gegeven,
want de helft van de voorstellen moet nog komen en de resultaten die er wel liggen zijn onduidelijk.
De voorzitter en de wethouder geven dit in feite zelf ook toe. Wij zaten dus in december goed toen*
op dat moment met onze tegenvoorstellen kwamen, maar ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dal
een deel van de raad heel nadrukkelijk de bedoeling had pas nu, in april, definitief tot besluitvorming
te komen. Ik herinner mij in dit verband een discussie in het Seniorenconvent over de wijze van besluit
vorming en discussie over de herwaardering. Wij blijven van mening dat ons onvoldoende ingrediënten
zijn aangereikt om op dit moment tot een goed afgewogen besluitvorming te kunnen komen.
Ik heb nog een paar opmerkingen over de sector Algemeen Beheer. Ik heb op de talloze vragen die
ik over deze sector heb gesteld geen antwoord gekregen. Ten aanzien van de besparing door personeels
vermindering heb ik gevraagd hoe het college aan het aantal van zes arbeidsplaatsen komt die op termijn
moeten worden gerealiseerd als gevolg van het bezuinigen op activiteiten en het afstoten van taken bij
de diensten en bedrijven. De voorzitter heeft gezegd dat een en ander op een gegeven ogenblik te ver
talen moet zijn in arbeidsplaatsen in de ondersteunende sector, dat wil zeggen de secretarie. Dat lijkt
ons ook, maar ik begrijp niet hoe men aan een aantal van zes arbeidsplaatsen komt en ook niet op welke
termijn men dit denkt te realiseren en zeker niet welke instrumenten daarvoor aanwezig zijn. Het is
gewoon afwachten. Meer kan er niet over gezegd worden. De voorzitter heeft uitleg gegeven over de
functie van de deurwaarder, het functioneren van de bodekamer en de telefoniste en dergelijke, maar
dat waren nu juist punten waarover ik geen vragen heb gesteld. Het was mij volstrekt duidelijk welke
de consequenties van de daaromtrent genomen maatregelen waren. Op mijn vragen over de wijze waarop
de taken worden opgevangen op het bureau sociaal-cultureel werk, het bureau onderwijszaken, het
bureau ROV en dergelijke heb ik echter geen antwoord gekregen en daar ging het mij juist om.
Verder heeft de voorzitter gezegd te hebben begrepen dat ik van mening zou zijn dat de raad buiten
spel is gezet doordat onze moties zijn afgewezen. Dat heb ik niet gezegd. Ik heb gezegd dat ik vind
dat de raad buiten spel is gezet door de wijze van besluitvorming rond de herwaardering. Ik heb daarbij
het feit genoemd dat de hele zaak nauwelijks in commissies aan de orde is geweest en de raad op dit
moment beslissingen moet nemen die niet goed zijn te overzien. Ik heb daaraan toegevoegd dat ik die
indruk te meer heb gekregen omdat er opnieuw een situatie van slikken of stikken is ontstaan en die is
ontstaan doordat er op dit moment geen alternatieven meer mogelijk zijn. Dat er geen alternatieven
meer mogelijk zijn komt omdat onze moties zijn afgewezen en omdat de raad besloten heeft de B-lijst
niet te laten onderzoeken. De voorzitter heeft gelijk als hij zegt dat ik het een en ander wat correcter
had kunnen formuleren. Ik had beter kunnen zeggen: De raad heeft zich door zijn stemgedrag zelf buiten
spel gezet en is niet buiten spel gezet. Zo kijk ik er tegen aan. (De Voorzitter: Wij zijn het in wezen
eens.) Ik denk het ook. U had mijn woorden niet goed begrepen.
Mijn laatste punt is Echo. Wij handhaven onze motie. Ik ben van mening dat ik ook wat de Stich
ting Echo betreft in eerste instantie geen antwoord heb gekregen op de door mij gestelde vragen. De
wethouder zegt dat de antwoorden in het onderzoeksrapport van de werkgroep van de sector Cultuur zijn
te vinden, maar ik blijf er bij dat die daarin niet zijn te vinden. Er staan alleen enkele beweringen in
zoals "de Haniasteeg is te groot", "de Brugschool is politiek moeilijk haalbaar", "in het Creativiteits
centrum lukt de geplande combinatie niet maar in de Julianaschool kan het wel." Het Echo-bestuur zegt
echter datrealisering in de Julianaschool niet mogelijk is. Dat staat nadrukkelijk in de brief die Echo
heeft geschrevenEr staat zelfs in die brief: "Het is naar onze mening juist de te geringe volumecapaci
teit van de Julianaschool waarom wij deze niet geschikt achten. Wij zijn dan ook verbaasd, omdat wij
dit eerder naar voren hebben gebracht, dat dit toch in de herwaarderingsvoorstellen als reöle mogelijk
heid wordt genoemd." Ik blijf er bij dat het college op dit moment gedegener had kunnen aangeven
waarom het de mening is toegedaan dat de Julianaschool wel haalbaar zou zijn, ondanks het feit dat
het Echo-bestuur die mening niet heeft. Het college heeft ons in dezen niet kunnen overtuigen en wij
handhaven daarom onze motie.
Mevrouw De Jong: Ik ben blij met de toezegging van wethouder Geerts dat hij eventuele gevolgen
van de bezuiniging op straatverlichting goed in de gaten wil houden. Ook heeft wethouder Geerts niet
ontkend dat er bezorgdheid is over het onderhoudsniveau van straten, pleinen en plantsoenen. Hij heeft
zelfs gezegd dat de uiterste grens is bereikt en ik ben zo vrij uit die woorden te concluderen dat wij na
deze herwaarderingsoperatie geen verdere voorstellen voor bezuinigingen in dezen hoeven te verwachten.
Ik ben ook blij dat wethouder De Vries alsnog met de zwemclubs om de tafel gaat zitten. Ik hoop
dat er iets uit het gesprek rolt en dat er een oplossing wordt gevonden die een ieder tot tevredenheid
stemt.
Wethouder Miedema heeft mij met zijn antwoord op de vragen over de problematiek bij de brand
weer niet gerustgesteld. Ik heb begrepen dat er pas na 1988 weer een mogelijkheid bestaat vacatures te
vervullen en jongere personeelsleden aan te nemen. Dat duurt nog vier jaar. Ik krijg een beetje het
gevoel dat men binnenkort in Leeuwarden drie dagen van te voren moet aanvragen of brand is toegestaan
en dat dan op afroep aan de aanvraag kan worden voldaan. Ik blijf tegen de bezuiniging bij de brand
weer stemmen, want het antwoord van de wethouder heeft mij niet bevredigd. Integendeel zelfs.