4 5 heeft plaatsgevonden, zeer summier. Ook wij hebben, evenals de woordvoerder van de PvdA, niet an ders kunnen concluderen dan dat er sprake is van tegenstrijdige gegevens. Wij vinden ook dat wij de heer Drent, op basis van eerdere uitspraken van de raad, het voordeel van de twijfel hadden moeten gunnen. B. en w. hadden dus tot een andere conclusie kunnen komen, met andere woorden zij hadden dit verzoek wel ontvankelijk moeten verklaren. Ook wij betreuren het standpunt van b. en w. in deze kwestie. De heer Geerts (wethWij hebben hierover eerder een discussie in de raad gehad. De raad heeft toen uitgesproken dat hij er voor was dat de heer Drent een vergunning zou krijgen, er vanuit gaande dat er sprake was van een groeimarkt. De aanvraag van de heer Drent is, zoals in de Taxiverordening staat aangegeven, behandeld in de Taxi-adviescommissie. De commissie heeft hieraan een aantal zittin gen gewijd. Er is eerst vrij uitvoerig over de procedure gesproken en vervolgens is inhoudelijk met de aanvraag aan het werk gegaan. Uit de Taxi-adviescommissie is een werkgroep samengesteld, die een onderzoek heeft gedaan naar de stand van zaken met betrekking tot de taximarkt. Deze werkgroep is tot de conclusie gekomen dat er geen sprake is van een groeimarkt. Nu is het zo dat artikel 4, lid 1, sub b, van de Taxiverordening een onderzoek vraagt naar de bedrijfseconomische voorwaarde. Er moet namelijk voor de betreffende aanvrager wel een markt zijn. De Taxi-adviescommissie is na een vrij uitgebreide discussie tot de conclusie gekomen dat die markt niet aanwezig is en is op grond daarvan tot het advies gekomen dat er geen nieuwe feiten liggen ten opzichte van de vorige aanvraag. Het advies houdt in een niet ontvankelijkheidsverklaring van deze aanvraag. Dit advies is doorgegeven aan b. en w. die zich, ook gezien de raadsuitspraak, kunnen afvragen of de Taxi-adviescommissie op foute gegevens onjuiste conclusies getrokken heeft. Die conclusie hebben b. en w. niet getrokken en dan is dus het vervolg dat zij het advies van de commissie moeten overnemen. Dat is gebeurd, mijnheer de voorzitter. Ik denk dat je op grond van de cijfers die beschikbaar zijn - je kunt dat summiere gegevens noemen, maar volgens mij zijn het vrij degelijke gegevens die verzameld zijn door een aantal onafhankelijke deskundigen - tot de conclusie moet komen zoals men gekomen is. De heer Dubbelboer heeft gevraagd of er niet eens gedacht moet worden aan versoepeling van de regeling. Die versoepeling zou bijvoorbeeld een wijziging kunnen inhouden van artikel 4 van de Taxi verordening. Ik ben daar niet zo enthousiast over, want artikel 4, lid 1, sub b wil een bedrijfseconomi sche basis aan dit gebeuren geven. Dit artikel is niet voor niets opgenomen in de Taxi verorden ingHet artikel is opgenomen om ervoor te zorgen dat mensen die in deze branche werkzaam zijn hun brood daarin kunnen verdienen. Er moet geen taxi-oorlog ontstaan, want die krijg je natuurlijk wel als er bij een te krappe markt teveel taxi's zijn. Artikel 4, lid 1, sub b, van de Taxi verorden ing is dus volgens mij erg zinnig. B. en w. hebben dan ook niet het voornemen om een wijziging van de Taxiverordening aan de raad voor te leggen. Overigens wil ik er wel op wijzen dat ik verleden keer tijdens de discussie in de raad ook heel nadrukkelijk heb gezegd dat wij, uitgaande van de huidige verordening, hiermee rekening houden. Ik heb toen ook al aangegeven dat ik die verordening op dit punt zinnig vind. Toen is de raad er niet tussen gekomen. Het is niet de bedoeling van b. en w. om nu te komen met een voorstel tot wijziging van de Taxiverordening. Het besluit is dat de aanvraag niet ontvankelijk verklaard wordt. Er staan natuurlijk allerlei be roepsmogelijkheden open tegen deze beslissing van b. en w. Als het echt zo zou zijn, maar ik denk dat dat niet zo zal zijn, dat deze aanvraag ten onrechte niet ontvankelijk is verklaard, dan horen wij dat wel van de beroepsinstanties. De heer Siemonsma is inmiddels ter vergadering gekomen. De heer Timmermans: In eerste instantie heb ik al gezegd dat er dezerzijds geen behoefte bestaat aan een welles-nietes discussie op grond van de cijfers. Het antwoord van de wethouder geeft geen aan leiding om dat alsnog te doen. Zijn verweer ten aanzien van onze opmerkingen hebben ons er in ieder geval niet van overtuigd dat wij een ander standpunt zouden moeten innemen. Wat betreft de opmerking van de heer Dubbelboer over de versoepeling van de regels het volgende. Het gaat bij een regeling als deze vaak niet om de inhoud daarvan, want die is dikwijls heel redelijk te onderbouwen, maar meer om de interpretatie van de regeling. Wij hebben er dus eigenlijk niet zo gek veel behoefte aan om de suggestie van de heer Dubbelboer in deze te volgen. De heer Dubbelboer: Ik heb tijdens de discussie van december vorig jaar ook al gezegd dat er ver schil van mening tussen het college en onze fractie over deze kwestie zal blijven bestaan. Ik voorzie helemaal geen taxi-oorlog. Er zijn voldoende cijfers. Ook de wethouder heeft gezegd dat er een onder zoek is gedaan. Het is helaas jammer dat die cijfers, die destijds door de heer Timmermans en mij in de raad naar voren zijn gebracht, op geen enkele wijze zijn terug te vinden in de stukken die er liggen. Ik vind het overigens ook jammer dat degene om wie het gaat, dat wil ik best als kritiek in zijn richting laten horen, dat ook niet in de Taxi-adviescommissie heeft aangevoerd. Ik had het echt op zijn weg gelegen gevonden om de cijfers in de commissie aan te tonen. Hij heeft dat echter niet gedaan. De Taxi-adviescommissie komt tot het advies zoals zij gekomen is en past vervolgens artikel 4, lid 1, sub b, van de Taxi verorden ing toe en komt dan tot de niet ontvankelijkheidsverklaring. Over dat aspect kan men niet van mening verschillen, het gaat alleen om de vraag hoe je de cijfers wilt interpre teren en hoe je wilt komen tot afschaffing van de monopoliepositie. Dat was eigenlijk ook de achter liggende gedachte van mijn opmerking over deregulering of het wat minder stringent toepassen van de regels. Het spijt mij dat de wethouder zegt dat de feiten zo liggen en niet anders, want dat sterkt mij in mijn gedachten dat er toch een beetje gevochten is na de niet ontvankelijkheidsverklaring om met de bekende stok de bekende hond een tik uit te delen. Ik vind dat eerlijk gezegd een beetje jammer. Cijfers kun je interpreteren zoals je wilt. Ik denk dat er met een beetje goede wil best een modus ge vonden had kunnen worden om een tweede taxibedrijf, al of niet in samenwerking met de Leeuwarder Taxicentrale, een zinvol bestaan te geven. Nu zijn wij metzijn allen bezig één medeburger de Algemene Bijstandswet in te drijven. Ik vind dat erg jammer. Nogmaals, formeel heeft het college helemaal gelijk. De CDA-fractie heeft zich ook op dat stand punt gesteld. Ik kan niet anders doen dan mij op dit moment voorshands neerleggen bij de feiten. De heer Geerts (weth.): Een korte opmerking, mijnheer de voorzitter. De opmerking van de heer Dubbelboer om met de bekende stok de bekende hond te slaan zou kunnen inhouden dat er getwijfeld wordt aan de objectiviteit van de Taxi-adviescommissie. Ik wil met heel veel nadruk verklaren dat zo wel procedureel als inhoudelijk heel nauwkeurig te werk is gegaan en met de meest mogelijke zorg. Er kan dus niet gesproken worden van met de bekende stok de bekende hond slaan, want dat is zeer zeker niet het geval geweest. Er is op geen enkele wijze vooringenomen gewerkt. De heer Dubbelboer: Mijnheer de voorzitter, ik wil opmerken dat ik de woorden dat ik twijfel aan de integriteit van de Taxi-adviescommissie niet gebruikt heb. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat de PAL-fractie wenst te worden geacht tegen te hebben gestemd. Sub H. De beschikking wordt voor kennisgeving aangenomen. Sub en J. De brieven worden in handen gesteld van b. en w. om preadvies. Sub K. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. Sub L. De Voorzitter: Dit punt luidt: Brief van 10 april 1984 van de wijkorganisatie Huizum-West en de werkgroep woonomgeving over de uitvoering van werkzaamheden in het gebied Van Peilicomstraat e.o. De heer Van der Wal: Het gaat hier om een brief van de wijkorganisatie Huizum-West over de straatverbetering Matthias van Pellicomstraat e.o. Als ik de gang van zaken goed heb begrepen zal er dit jaar begonnen worden met de aanleg van de riolering en zal volgend jaar de straatverbetering plaats vinden. Om dereden die in het voorgestelde antwoord onder punt L van de mededelingen staat aangegeven is besloten tot een versnelde procedure. Bij wijze van uitzondering zal worden geprobeerd om dit jaar na aanleg van de riolering ook de straatverbetering te realiseren. Op die manier kan nog voor één janu ari 1985 de subsidiedeclaratie worden ingediend. Hals over kop is de dienst aan het werk gezet in over leg met de bevolking, die daar heel snel en enthousiast op heeft ingespeeld. De ambtenaren zijn zeer voortvarend tot een plan gekomen dat ook voor de bewoners aanvaardbaar was. Op zich is dat natuurlijk heel prettig, want zo iets komt niet iedere keer voor. Op de avond dat het plan aan de bewoners werd

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 3