14
Mevrouw Van Dijk—van Terwisga: Wij stemmen in met het voorstel tot het nemen van een voorberei-
dingsbesluit. Wij hebben er vertrouwen in dat de FBTO bij een aantrekkende economie ook de tweede
fase van het bouwplan zal uitvoeren. Maar wij willen wel graag van b. en w. de toezegging dat zij de
FBTO zodanige eisen stellen ten aanzien van de tweede fase van het bouwplan dat de woningen worden
gesitueerd op de begane grond en/of op de eerste en de tweede verdiepingen. De woningen mogen dus
wel verdeeld worden over de verdiepingen, maar er zullen ook woningen op de begane grond moeten
komen. Wij hebben dienaangaande een motie achter de hand, maar wij zullen die afhankelijk van het
antwoord van de wethouder wel of niet indienen.
Wij stemmen in met de afwijking van de parkeernorm. De economische haalbaarheid van het projec
vinden wij belangrijk, maar wij zien vooral het grote belang van dit project voor de werkgelegenheid.
Zowel voor de interne als de externe, dus voor bij de bouw betrokken mensen, werkgelegenheid. Wij
geven een hoge prioriteit aan de werkgelegenheid. Bovendien vinden wij dat de parkeersituatie in deze
omgeving niet zo ongunstig is dat een afwijking van de parkeernorm niet mogelijk zou zijn.
De heer Timmermans: Gezien de discussie in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening zal het
duidelijk zijn dat onze fractie niet volmondig staat te juichen bij het thans te nemen voorbereidingsbe-
sluit. Er kleven nogal wat problemen aan het bouwplan dat ten grondslag ligt aan dit voorbereidingsbe-
sluit. In de eerste plaats mag worden aangenomen dat de hoek Willemskade/Snekerkade/Lange Markt
straat voorlopig onbebouwd blijft. Er bestaat echter geen absolute zekerheid dat dat gedeelte bebouwd
zal worden. In de tweede plaats is er de problematiek van de concessie die gedaan moet worden aan de
parkeernorm. In de derde plaats is er het gegeven dat het bouwplan slechts voorziet in een beperkt aan
tal woningen, die bovendien drie tot vijf hoog achter worden gerealiseerd.
De eerste twee problemen, de gefaseerde bouw en de concessie aan de parkeernorm, hebben vooral
een financiële achtergrond. Onze fractie is het met het college eens dat de huidige economische situati
dwingt met minder genoegen te nemen. Of anders gezegd: wij kunnen het ons niet permitteren de eerste
fase geen doorgang te laten vinden.
Het derde probleem betreft de plaats en de omvang van het wonen in de tweede fase. Na een uit
gebreide discussie is in het vigerende bestemmingsplan gekozen voor wonen langs een substanstieel deel
van de Snekerkade. Onze fractie ziet geen enkel argument om van die keuze af te stappen. Moeilijk
heid nu is dat het voorbereidingsbesluit in dit geval strekt tot medewerking aan het realiseren van het
achterliggende bouwplan.
Het college formuleert in de raadsbrief dat er naar zijn mening uit stedebouwkundige overwegingen
geen bezwaren bestaan tegen het plan. Dat houdt redelijkerwijze tevens in dat medewerking zal worcier
verleend aan fase twee, conform het bouwplan, en dus ook aan de gewraakte woonsituatie. Voorkomen
moet worden dat door het onvoorwaardelijk nemen van dit voorbereidingsbesluit bij de FBTO verwach
tingen worden gewekt. Daarom is het naar de mening van onze fractie gewenst dat de raad en het collec
thans uitspreken dat geen medewerking zal worden verleend aan het starten van een procedure op grond
van artikel 19 van de Wet op de ruimtelijke ordening voor de tweede fase, indien niet wordt voldaan
aan de wens om woningen te situeren aan de Snekerkade over een straatlengte conform het vigerende
bestemmingsplan. Deze voorwaardelijkheid ware tevens schriftelijk mede te delen aan de FBTO.
De gevolgde procedure verdient zeker niet de schoonheidsprijs. Het belang van een spoedige bouw
dient evenwel te prevaleren.
Ik wil ook nog even ingaan op enkele reeds gemaakte opmerkingen van vorige sprekers en op de
ingediende motie van PAL en de misschien in te dienen motie van de VVD. Wat het punt van de
woningen betreft zal het duidelijk zijn dat onze fractie daar volledig achter staat.
Wat betreft het eerste deel van de PAL-motie het volgende. Bij ons bestaat niet de indruk dat het
bouwplan, wanneer dat gerealiseerd is, een wonder van inpassing in het stedelijk gezicht van Leeuwar
den zal zijn. Vraag is evenwel of je dat kunt afdoen met de redenatie dat hier sprake is van een be
schermd stadsgezicht en dat het bouwplan daaraan dient te voldoen. Ik vind het een wat al te simpele
constructie om te zeggen: wij hebben een beschermd stadsgezicht en over het gehele gebied daarvan
zijn de kwaliteit en de waarde even groot. Wij moeten ons realiseren dat de minister, bij de aanwijzing
van Leeuwarden als beschermd stadsgezicht, bewust heeft gewezen op de waarde van dit gebied als
C-zone. Dat betekent in feite dat er eisen worden gesteld vanuit dat specifieke belang: bouwen in de
voorgevelrooilijn, gesloten bouwblokken en een redelijke stedebouwkundige hoogte. Wij zijn van
mening dat, geletook op de wijzigingen die onze fractie heeftbepleitin de Commissie voorde Ruimtelijk!
Ordening voor wat betreft het bouwen in de rooilijn, aan die voorwaarden wordt voldaan. Wij vinden
het derhalve geen zaak om nu te doen alsof het beschermde stadsgezicht volledig ten gevolge van dit
bouwplan teniet zal worden gedaan.
15
Mevrouw De Jong: Wat betreft dit voorbereidingsbesluit blijkt weer eens heel duidelijk dat de raad
bij beetjes op zijn eigen besluiten terug moetkomenIk wou dat ik net als de VVD kon zeggen dat ook
mijn vertrouwen in de FBTO groot is. Mijn partij heeft dat vertrouwen bepaald niet.
Ook wij hebben zeer grote kritiek op de hele gang van zaken. De raad moet steeds weer concessies
doen, zoals ten aanzien van de parkeernorm en het in fases van de grond krijgen van het geheel.
Mijnheer de voorzitter, wij gaan node akkoord met het voorliggende voorbereidingsbesluit. Wij zijn
bepaald niet gelukkig met de voorgestelde veranderingen. Wij zijn van mening dat er in ieder geval
over de woningen in de tweede fase een heel duidelijke uitspraak moet komen. Wat dat betreft zal ik
het tweede deel van de PAL-motie ondersteunen.
De heer Sijbesma: Startpunt van de discussie over deze materie is voor mij het door gedeputeerde
staten goedgekeurde bestemmingsplan dat op 28 juni 1982 in de raad aan de orde is geweest. Op basis
van de volumestudie is toen afgesproken dat er een bouwplan voor de FBTO zou worden ontwikkeld. Op
dit moment is het feit aan de orde dat de FBTO, gezien de huidige economische situatie, niet wil starten
met totale nieuwbouw. De FBTO heeft gevraagd medewerking te willen verlenen aan een gefaseerde
bouw. Dat is het wezenlijke punt waar het hier momenteel om gaat. Willen wij gefaseerde bouw wel of
niet mogelijk maken. Er zijn wel een paar afwijkingen in het eerste deel van het plan, maar die zijn
inpasbaar. Toegegeven moet worden dat er geknabbeld wordt aan de parkeernorm. Maar onze fractie
meent, vooral gelet op het werkgelegenheidsaspect, dat medewerking moet worden verleend aan bouw
in twee fases. Een en ander betekent ook meteen een spoedige start van de eerste fase.
In de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening is het punt van de woningen aan de orde geweest. Er
heefteen verschillend aantal woningen gecirculeerd: 17, 18, 12, 13. In het bestemmingsplan is sprake
van 13 woningen, maar de FBTO heeft zich vastgelegd op het in elk geval bouwen van 12 woningen.
Er is sprake van een verschil van 1 woning. Het gaat dus niet om 17 of 18 woningen. Ik wil in de raad
het standpunt onderstrepen dat wij in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening hebben ingenomen.
Wij staan op het standpunt dat gepoogd moet worden om deze 12 woningen zo gunstig mogelijk te situeren
en zo laag mogelijk in het bouwblok.
Onze fractie stelt zich achter het collegevoorstel.
De heer Geerts (weth.): Ik zal de heer Van der Wal niet navolgen door de hele voorgeschiedenis de
revue te laten passeren. (De heer Van der Wal: Dat was nog maar een klein stukje!) Ik begrijp dat de
heer Van der Wal nog veel uitgebreider had kunnen spreken, maar dat zal ik zelfs niet doen. Waar het
om gaat is dat er een bouwplan is ingediend. De FBTO wil zeer binnenkort beginnen met de bouw van
een vrij groot gedeelte van het kantoorgebouw. Het plan zoals dat er ligt is strijdig met het voorgestelde
bestemmingsplan. Daarom moet er een voorbereidingsbesluit worden genomen en zal er een procedure op
grond van artikel 19 van de Wet op de ruimtelijke ordening gevolgd moeten worden om deze bouw moge
lijk te maken. Dat is niet iets wat voor de eerste keer gebeurt, want dat gebeurt wel vaker. Omdat het
hier een groot plan betreft is het, overeenkomstig vroeger gemaakte afspraken, aan de orde geweest in
de besloten en openbare vergadering van de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening. In de commissie is
een aantal opmerkingen gemaakt. De heer Van der Wal heeft datgene wat hij in de commissievergadering
heeft gezegd ook nu naar voren gebracht. Ik ben in de commissie vrij uitgebreid op zijn opmerkingen in
gegaan en ik heb er niet zoveel behoefte aan om dat nogmaals te doen.
Ik wil stellen dat het college dit bouwplan op deze plaats aanvaardbaar acht en dat het dus de pro
cedures wil starten die deze bouw mogelijk maken. Het is niet te ontkennen dat er zekere concessies
gedaan zijn met name wat betreft de parkeernorm. Wij zouden natuurlijk heel star kunnen vasthouden
aan het feit dat de parkeernorm ons heilig is en dat wij daar niet van afwijken. Wij zouden echter ook
kunnen zien naar de stand van zaken op dit ogenblik. Het is namelijk op het ogenblik vrij moeilijk om
grote investeringen te plegen. Van de overheid worden dan wel eens concessies gevraagd. Het is natuur
lijk niet zo dat je om die reden alle concessies moet doen, want ze moeten aanvaardbaar zijn en er moe
ten niet al te nadelige gevolgen uitkomen. Het college is van oordeel dat dat laatste niet het geval is
en dat het totaal aanvaardbaar is.
Dat er maar een gedeelte van het bouwplan gerealiseerd wordt is jammer, want het zou mooier ge
weest zijn als het gehele plan in een keer aangepakt had kunnen worden. Wij verwachten niet dat het
tweede deel van het bouwplan op korte termijn aangepakt zal worden, want dat zal ook heel erg af
hangen van de economische ontwikkeling. Wij hebben hier echter in ieder geval voor een aanzienlijk
deel een begin gemaakt en dat is nogal belangrijk.
Een van de cruciale punten in de discussie is de opmerking over de woningen aan de Snekerkade.
In de door de heer Van der Wal ingediende motie wordt gesproken over 18 wooneenheden op de begane
grond, eerste verdieping en eventueel tweede verdieping. Mevrouw Van Dijk heeft iets soortgelijks