10
Punt 12 (bijlage nr. 188).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 13 (bijlage nr. 189).
De Voorzitter: Aan de orde is thans: Aanleg keerlus c.a. op de Tijnjedijk.
De heer Pruiksma: Dit voorstel heeft in mijn fractie voor meer dan gewone belangstelling zorgge
dragen. Niet in de laatste plaats omdat wij in het verleden nogal wat geld hebben uitgegeven om de
Tijnjedijk voor verkeer, en dus voor bussen, geschikt te maken. Daarnaast heeft mijn fractie nogal wat
aandacht besteed aan de omstandigheid dat dit soort maatregelen, afgezien van het ad hoc-karakter van
de afsluiting van de Tijnjedijk op dit punt, waarschijnlijk op andere verkeerssituaties in de stad belas
tende problemen zal veroorzaken. Ik denk daarbij aan het Drachtsterplein dat toch al niet bekend staaf
als de meest veilige verkeerssituatie in deze contreien. Die situatie zal waarschijnlijk nauwelijks beter
worden, om het maar eens eufemistisch te zeggen, als deze zaak doorgaat. Bovendien is mijn gehele
fractie van mening dat wij met dit soort afsluitingen zo langzamerhand toch eens een beetje voorzichti
ger moeten worden. Voor de toekomst willen wij ons daarom, mede gelet op de kosten, tegen dit soort
verkeersmaatregelen uitspreken. Een paar leden van mijn fractie zijn nu al niet meer bereid om voor dit
voorstel te stemmen, omdat zij van oordeel zijn dat het bedrag dat hier gevraagd wordt, 2i ton, te hoog
is om die uitgave te rechtvaardigen, nog daargelaten de onwenselijkheid van deze maatregel op dit punt
en op dit moment. De hele fractie zal in de toekomst tegen dit soort maatregelen stemmen. Nu zal
slechts een klein deel van de fractie dat doen.
De heer Geerts (weth.): Ik bestrijd de opmerking dat deze maatregel een ad hoc-karakter heeft. Ik
wil er op wijzen dat wij deze maatregel al gedurende een jaar of drie bekeken hebben, ook binnen de
verkeersstructuur voor deze plaats in het zuiden van de stad. Ook wil ik er nog op wijzen dat er heel
nadrukkelijk in het overleg met de wijk steeds vanuit is gegaan dat deze weg zal worden afgesloten. De
weg wordt door de wijk toch wel gevaarlijk bevonden. Ik bestrijd de opmerking dat het Drachtsterplein
door afsluiting van de Tijnjedijk nauwelijks de problemen zal kunnen opvangen. (De heer Pruiksma: Dat
heb ik niet gezegd.) Ik maak dat anders wel uit uw woorden op, mijnheer Pruiksma. (De heer Pruiksma:
Nu gaat het mij toch een beetje te ruig. Ik heb gezegd dat het Drachtsterplein op dit moment nauwe
lijks bekend staat als de meest veilige verkeerssituatie in onze contreien en dat afsluiting van de Tijnje
dijk nauwelijks verbetering zal brengen in die toestand. Dat heb ik gezegd en niets anders.) U heeft
het over de veiligheid, mijnheer Pruiksma. Hier gaat het echter om het capaciteitsprobleem en niet om
het veiligheidsprobleem. Door het wegnemen van deze gevaarlijke weg door de wijk wordt de veiligheid
verbeterd. Waf dat betreft hoeven wij ons niet ongerust te maken. Nogmaals, wij hebben het over ca
paciteitsproblemen. Het verkeer dat niet meer over de Tijnjedijk kan, gaat over het Drachtsterplein.
Dit plein heeft capaciteit genoeg om het verkeer op goede wijze op te vangen.
De heer Pruiksma: Ik had al een voorschotje genomen op de tweede termijn en daarom wil ik nu
volstaan met twee opmerkingen.
Ten eerste. Ik heb inderdaad niet gesproken over de capaciteit van het Drachtsterplein, maar over
het feit dat situaties die zich daar voordoen regelmatig gevaarlijk van karakter zijn. Ik kom er vaak ge
noeg langs om er een blik op te kunnen werpen.
Ten tweede. Ik heb zoëven al gezegd dat mijn fractie principieel van opvatting is dat wij eens een
keer moeten ophouden met op verschillende plaatsen straten af te sluiten. Ik heb niet gezegd dat dit be
sluit op een ad hoc-wijze tot stand is gekomen, maar ik heb gezegd dat wij het ad hoc-afsluiten van
straten in de toekomst anders zullen beoordelen dan wij als fractie in het verleden hebben gedaan.
Mevrouw Brandenburg—Sjoerdsma: Ik wil even reageren op het betoog van de heer Pruiksma. Ik vind
het besluit van de CDA-fractie om in de toekomst dit soort veranderingen af te wijzen ook een ad hoc-
besluit. Volgens mij moet je het verkeersstructuurplan ter discussie stellen en daarbij vragen of er ook
herzieningen moeten plaatsvinden. (De heer Pruiksma: Ik wil mevrouw Brandenburg eraan herinneren dat
wij bij de laatste begrotingsbehandeling het college hebben gevraagd of het redenen aanwezig acht om
het verkeerscirculatieplan op onderdelen nader te beoordelen. Het college achtte die redenen niet aan
wezig. Wij hebben van die mededeling kennis genomen. Mijn fractie is op onderdelen van dat plan
principieel een andere mening toegedaan. Dat probeer ik nu juist uit te leggen.) Het lijkt mij zinniger
dat u probeert dat punt op de desbetreffende agenda te krijgen, mijnheer Pruiksma.
11
De heer Pruiksma: Als je van tevoren een beleidswijziging aankondigt, kun je nauwelijks van ad
hoe spreken, nog daargelaten de omstandigheid dat mevrouw Brandenburg niet weet op welke punten wij
dat zullen doen. De maatschappij van vandaag de dag heeft nu eenmaal verkeer om zich heen. Het zou
niet best zijn als het anders was.
De heer Boelens: Een korte stemverklaring, mijnheer de voorzitter. Ik wil de overwegingen, die bij
een aantal van mijn fractiegenoten hebben gespeeld, nader toelichten om te voorkomen dat er verwar
ring ontstaat. Wij, onder wie ik, hebben gesteld dat, in het licht van de eventueel toekomstige verdub
beling van de weg naar Drachten, de druk op het Drachtsterplein groter zal worden. Een ander, maar veel
belangrijker punt is dat er sinds 1981, na inspraak van de bewoners, een toezegging van de gemeente is
dat de Tijnjedijk zal worden afgesloten. Wij hebben echter gesteld dat hier sinds 1981, ondanks de be
zuinigingen, al erg veel is gebeurd. Het gaat hier om een brede weg die toch een zekere hoeveelheid
verkeer kan verwerken en waarin, qua verkeerslichten en asfaltering, veel geld is geïnvesteerd. Wij
vragen ons dan ook af of het verantwoord is om nog eens 2\ ton extra aan deze weg te besteden. Dat is
voor ons een reden geweest ons af te vragen hoe lang wij nog aan dat soort uitgangspunten moeten vast
houden. Mag je in deze tijd van bezuinigingen, waarin je vaak praat over bedragen van tienduizend
gulden, niet eens een keer zeggen dat wij die 2^ ton niet besteden? Wij vinden die besteding niet strikt
noodzakelijk.
De heer Geerts (weth.): Nogmaals, ik bestrijd dat wij hier op een ad hoc-wijze bezig zijn. Het
verkeersstructuurplan is duidelijk genoeg over deze maatregel. Met dit voorstel werken wij conform eer
dere raadsuitspraken
Wat betreft de druk op het Drachtsterplein het volgende. Dit plein is zo ontworpen dat er een dui
delijke overcapaciteit is. Dat probleem kan er dus nooit zijn.
Het is bekend dat de CDA-fractie niet altijd enthousiast is over afsluitingen. Ik kan mij herinneren
dat ongeveer dezelfde geluiden als vanavond hebben gegolden bij de afsluiting van de Peperstraat. Ik
vind die afsluiting een zegen voor de stad. (De heer Pruiksma: Is de Peperstraat afgesloten?) Nogmaals,
ik vind die afsluiting een zegen voor de stad. (De heer Pruiksma: Formeel, maar materieel ook?) Er
rijdt wel eens iemand door de Peperstraat, maar het gros doet dat niet. Ik ben blij dat de raad indertijd
besloten heeft de Peperstraat af te sluiten.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat mevrouw
Willemsma-de Jong en de heren Boelens en Pruiksma wensen te worden geacht tegen te hebben gestemd.
Punten 14 en 15 (bijlagen nrs. 202 en 203).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w.
Punt 16 (bijlage nr. 187).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Stadsverwarming.
De heer Visser: Na de raadsvergadering van 28 juni vorig jaar, waarin tot afbouw van het stadsver
warmingsproject werd besloten, restten nog de onderhandelingen met het Ministerie van Economische
Zaken over de dekking van het totale exploitatieverlies, dat becijferd is op 21 miljoen gulden over een
periode van 25 jaar. Uitgaande van de veronderstelling dat tijdens de onderhandelingen een rijksbijdra
ge onder voorwaarden van 50% van het verlies als het maximale resultaat mag worden aangemerkt en dat
binnen een termijn van twee jaar een oplossing gevonden is voor een definitieve keuze van de wijze van
warmte-opwekking, wordt vastgesteld dat op basis van het bereikte akkoord de discussie op dit punt als
gesloten kan worden beschouwd. Binnen het raam van de voor rekening van de gemeente blijvende in
vestering van eveneens 10,5 miljoen gulden blijft een drietal punten de aandacht vragen. Ik volg
daarbij de raadsbrief.
Allereerst de dekking van de jaarlijkse lasten, die geraamd worden op 1,1 miljoen gulden. Ten
aanzien van de wijze van dekking geeft het college twee mogelijkheden aan, te weten dekking ineens
dan wel jaarlijkse dekking. In verband met de budgettaire positie van de gemeente komt het ons voor
dat aan het systeem van jaarlijkse dekking thans de voorkeur dient te worden gegeven. Onder de gege
ven omstandigheden zou dekking ineens een te zwaar beslag leggen op het voorzieningenniveau, nog
daargelaten de vraag welke voorzieningen getroffen zouden worden. Wel zijn wij van mening dat bij
verdeling van rekeningsoverschotten, zo daar ooit sprake van mag zijn, het exploitatieverlies in het ka-