22 aan onze eigen afdeling Economische Zaken en Beleidsorganisatie (EBO) zou zijn opgedragen, want dan hadden wij het grootste gedeelte van het geld in eigen zak kunnen houden. Het gaat hier om grote be dragen. Nu blijkt dat het allemaal nog weer veel meer gaat kosten. Er wordt nu een extra krediet ge vraagd van 100.000,-- voor interne DSO- en BMT-kosten, waarmee eventuele uitlopen boven de 75.000,--, die al vrijwel bekend is, worden afgedekt. Eerlijk gezegd bestaat bij onze fractie de indruk dat de wijze waarop dit onderzoek wordt uitge voerd en de manier waarop de resultaten worden gechecked en verwerkt voordat men het rapport uit brengt duidelijk hoge kosten veroorzaken. In dit stadium willen wij eigenlijk volstaan met twee opmer kingen. De eerste is dat dit krediet van 100.000,-- voor onze fractie echt de limiet is. Er zal watons betreft ook geen cent meer worden uitgegeven. Wij hebben nog even gespeeld met de gedachte om het krediet te verlagen tot 75.000,--, maar dat leek ons een weinig praktische manier van werken. Een tweede opmerking in dit verband is dat de hoogte van de investering - wij lopen aardig naar de één mil joen toe - de stelling rechtvaardigt dat er nu ook inderdaad uit het onderzoek het nodige naar voren moet komen. Op die twee punten zullen wij in de Commissie voor het Grondbedrijf kritisch de aandacht gevestigd houden. Overigens gaan wij akkoord met dit voorstel. De heer Buurman: B. en w. komen met het water bij de dokter. Het krediet ten behoeve van het organisatie-onderzoek wordt met ongeveer 20% overschreden, een "Leeuwarder Oosterschelde". Nu geldt nog steeds dat de kritiek gemakkelijk en de kunst moeilijk is. Dit neemt niet weg dat kritiek hier op zijn plaats is. Het gehele onderzoek is gericht op afslanking, maar de onderzoekers komen zelf niet rond met hun eigen budget. In de raadsbrief van 4 mei 1983, bijlage nr. 178, staat onder meer vermeld: "Wij zijn van oordeel dat de offerte van het bureau Twijnstra Gudde NV overeenkomt met de door ons gestelde voorwaarden en dat via de daarin aangegeven weg in een termijn van 9 maanden een goed re sultaat te verwachten is." Voorts staat er dat het bij de offerte van Twijnstra Gudde NV gaat om een maximaal te betalen bedrag. De conclusie moet zijn dat noch de termijn noch het krediet voldoende be waakt is. De gang van zaken moet dan ook als onbevredigend worden getypeerd. De gemeente wordtnu voor het blok gezet: geen krediet, dan wellicht geen bevredigende conclusie van het onderzoek. Een tweede opmerking is de volgende. Waarom zoekt het college de dekking van de kapi taal lasten niet in een verhoging van de taakstelling? De toerekening geschiedt op basis van de gewerkte uren. Wanneer wij overwerk uitschakelen, dan treedt er toch een verlichting op ten behoeve van andere ob jecten bij de Dienst Stadsontwikkeling en Bouw- en Milieutoezicht? Mocht wel overwerk verricht zijn, behoort dit overwerk dan voor directieleden niet bij de uitoefening van hun functie? Een derde opmerking. Wat moeten wij verstaan onder vaak nog onvoldragen rapportages van een bureau en hoe komt dit? Wat is de essentie van mijn verhaal? Hier wordt geld gevraagd ten laste van de gemeenschap en ten koste van andere waardevolle sectoren. Een gulden kun je nu eenmaal maar één keer uitgeven. Mevrouw Van Dijk—van Terwisga: Ik heb in de Commissie voor het Grondbedrijf al enige keren ge vraagd wanneer de volgende fase van het betreffende onderzoek zal worden behandeld. Een en ander is steeds uitgesteld. Wij hebben ook al eens gevraagd hoe het met het krediet komt. Op die vraag werd slechts een geruststellend antwoord gegeven. Hetgeen in deze raadsbrief naar voren komt is echter niet zo geruststellend als ons toen is voorgeschoteld. Ik heb twee vragen ten aanzien van dit voorstel. Enige tijd geleden is er door het personeel van de DSO en van de andere diensten verzocht om in een eerder stadium betrokken te worden bij de discussies over deze organisatie-onderzoeken. Dit verzoek is doorb, en w. afgewezen, omdat er voldoende communicatie zou zijn in de afgesproken overlegstructuur. Heeft deze afwijzing nu nog meegespeeld in de langere duur van het onderzoek, waardoor hogere kosten ont staan omdat er meer vergaderingen worden gehouden enz.? Mijn tweede vraag is de volgende. Er is toegezegd dat er een onderzoek naar integratie tussen de Dienst voor Sport en Recreatie en de Plantsoe nendienst - een onderdeel van de DSO - zou plaatsvinden. Heeft dit nog kostenverhogend gewerkt? Overigens zullen wij wel moeten instemmen met het gevraagde krediet, omdat anders, naar wij be grijpen, het advies niet tot stand komt. Wij stellen echter wel dat dit nu werkelijk de laatste verhoging moet zijn De heer Van der Wal: Met ergernis hebben wij dit raadsstuk ontvangen en bestudeerd. Ik heb voor de aardigheid het woordelijk verslag van de raadsvergadering van 15 mei 1983, waarin de kredietaan vraag in eerste instantie aan de orde is geweest, er even bij gepakt en ik ben heel benieuwd hoe de be treffende wethouder, als hij wordt geconfronteerd met zijn woorden van toen, nu zal reageren. Even in het kort. De heer Meijerhof stelde namens zijn fractie nog een laatste fase voor, een zogenaamde eva luatie-fase, om na een bepaalde tijd nog eens te kijken wat er terecht is gekomen van de reorganisatie, 23 Gezien voorgaande ervaringen met de DSO-reorganisatie was dit heel nuttig en zelfs de wethouder zag dat in. Alleen, het was allemaal al zo duur en al was het dan heel nuttig, er kon echt geen geld meer bij, dit was echt de limiet. PAL heeft bij motie voorgesteld om de ingewikkelde structuur van werkgroep en stuurgroep af te schaffen en in plaats daarvan één werkgroep of stuurgroep, waarin de ambtenaren en het personeel vertegenwoordigd zijn, en één bestuurlijke begeleidingscommissie in te stellen. De be staande stuurgroep en werkgroep hebben praktisch dezelfde bezetting, die maar liefst uit 19 personen bestaat. Er is dus sprake van een dubbele structuur, hetgeen extra vergaderingen enz. met zich mee brengt. Tien jaar geleden, toen er ook gereorganiseerd werd bij de DSO, is er op dezelfde wijze ge handeld, hetgeen uiteraard niet inhoudt dat dan alles goed komt - gebleken is immers dat dat niet zo is -, maar om een zo goed mogelijke garantie te hebben. Als antwoord werd gegeven dat de door ons voorgestelde structuur te duur was, omdat de mensen van Twijnstra Gudde NV allemaal weer extra zou den moeten komen opdraven en het geld daarvoor er niet was. Bovendien was er nu de geweldige Com missie voor het Grondbedrijf, die de hele DSO beheerde, en die zou het wel even fixen. In de commis sie hebben wij één keer over fase 3 gesproken, waarbij een vertegenwoordiger van Twijnstra Gudde NV aanwezig was. Dat gesprek verliep vrij positief. Daarna is van diverse kanten - mevrouw Van Dijk heeft er zojuist ook over gesproken - gevraagd wanneer fase 4 en 5 zouden worden behandeld. Wij hoorden toen wel van alles en wij lazen stukken in de krant, maar de Commissie voor het Grondbedrijf wist van niets. Als lid van de commissie hoor ik buiten de officiële kanalen om gelukkig ook nog wel eens wat en kijk ik ook nog wel eens wat in en dan zie je wat er zo ongeveer speelt. Achteraf krijg je dan via-via weer te horen dat er kritiek is op het feit dat raadsleden belangstelling tonen voor wat er bij de DSO gebeurt. Die kritiek komt dan van de mensen die in de Commissie voor het Grondbedrijf de ontwikkeling van het DSO-onderzoek op de voet moeten volgen. Net als mevrouw Van Dijk hebben ook wij in april of mei al gevraagd of het wel goed zat met de verleende kredieten. Als er namelijk zoveel wordt vergaderd en het allemaal zo uitloopt, dan zal het ook wel veel geld kosten. B. en w. wisten echter nergens van. Ondertussen hoor je als commissielid van diverse kanten dat de kredieten al op zijn. Dat wordt gemeld, maar b. en w. reageren ontkennend. Een paar maanden daarna komt dan de voorliggende raadsbrief, waarin om een extra krediet wordt gevraagd van 130.000, Ik vraag mij af hoe een en ander eigenlijk bij de gemeente werkt. Als leden van de Commissie voor het Grondbedrijf, die eigenlijk zijn afgesloten van alle formele informatiekanalen, we ten wij dat de kredieten op zijn en dat er maatregelen moeten worden getroffen, terwijl er tijdens een vergadering van die commissie, die geacht wordt dit hele proces te begeleiden, ontkennende antwoor den worden gegeven. Voor volgende week is er een vergadering van de Commissie voor het Grondbedrijf gepland, waarin fase 4 en 5 moeten worden behandeld. Als lid van de commissie heb ik daarvan nog niets gezien, maar misschien zijn mij ook in dit geval de stukken niet toegestuurd. Stel dat de stukken morgen nog komen, dan moeten wij binnen een week over deze complexe materie een afgewogen oor deel geven. Ik heb ook nog mijn dagelijks werk en ik zie daar eerlijk gezegd geen kans toe. Kortom, dat betekent weer vertraging. Daaruit kan worden afgeleid dat zowel de tijd als het vergaderschema, ondanks de duidelijke toezegging van wethouder Geerts, uit de hand zijn gelopen. Ik wil dan even in herinnering roepen wat hij op 16 mei 1983 heeft gezegd als antwoord op de vraag waarom de voorstellen die uit de raad kwamen niet door konden gaan. Ook toen is al voorgesteld het bedrag hoger te stellen. Ik citeer nu wethouder Geerts met daarbij een door mij gemaakte interruptie. "Ten aanzien van het be drag voor de interne kosten van de DSO pleit de heer Van der Wal ervoor om een post p.m. op te ne men. (De heer Van der Wal: Het gaat daarbij om de overschrijding van de interne kosten.) B. en w„ hebben gezegd dat zij het krediet niet willen overschrijden en dat wij dat in de hand moeten houden. Wij stellen een krediet vast van 350.000,en met dat bedrag moet men het doen. Wij moeten zoda nig efficiënt vergaderen dat alle vergaderingen die gepland zijn voor het genoemde krediet gerealiseerd kunnen worden. Als men een post p.m. opneemt, dan is er zeker niet sprake van een rem, want een en ander komt bij de taakstelling en dan gaan wij nog veel verder. Het is een erg verstandig besluit om te zeggen dat wij het met het bedrag van 350.000,moeten doen en dat de grens bij dat bedrag ligt." Met die aan onduidelijkheid niet mis te verstane uitlatingen is de raad uiteindelijk akkoord gegaan met het omstreden krediet voor dit onderzoek. En nu ligt er dan toch dit voorstel, ondanks waarschuwingen van de Commissie voor het Grondbedrijf, de begeleidingscommissie van de raad. Aangenomen zou mo gen worden dat alles wat met deze kwestie heeft te maken in de commissie wordt behandeld die geacht wordt een en ander op de voet te volgen. Het onderhavige voorstel is echter wederom niet in de Com missie voor het Grondbedrijf aan de orde geweest, tenzij ik mij weer vergis. De eerste keer heb ik mij echter niet vergist en misschien heeft de wethouder voor de tweede keer een verklaring, maar hoe komt het dat het voorstel voor dit krediet niet in de betreffende o zo belangrijke - woorden van b. en w. - commissie is geweest? U kunt natuurlijk op deze vraag geen antwoord geven, maar dan zullen wij ge dwongen zijn schriftelijke vragen te stellen. Ik zou graag willen weten hoe een en ander in elkaar zit.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 12