20 De heer Heere (weth.): Ik heb de indruk, de heer Duijvendak spreekt dat ook uit, dat er in de af gelopen weken met name ook in de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden zo uitgebreid en uitvoerig op allerlei materiele en andere zaken is ingegaan, dat het niet meer zo noodzakelijk is om op dit mo ment nog eens opnieuw, zoals mevrouw VIietstra dat overigens wel heel kort heeft gedaan, verleden, heden en toekomst te releveren. Ik constateer dat het vanavond in de benadering van de raad vrijwel is gebleven bij wat gemotiveerde stemverklaringen en dat mij nauwelijks vragen zijn gesteld. Ik zal noch tans de sprekers en spreekster achtereenvolgens de revue laten passeren. De heer Buurman heeft gezegd zijn principiële stellingname niet opnieuw te willen verwoorden, maar dat hij tegen dit voorstel is. Hij heeft ook de opmerking gemaakt dat naar zijn mening de hoogte van de afkoopsom arbitrair is. "Arbitrair" vind ik in dit opzicht wel een wat zwaar woord. In de raads brief wordt gezegd dat noch door de vertegenwoordigsters van het Lesbisch Archief noch door het colle ge exact kan worden aangegeven waarom precies op de gulden nauwkeurig het bedrag van 3.000,— ter beschikking moet komen. Als de heer Buurman dat arbitrair noemt dan heeft hij gelijk. Overigens heeft die opmerking bij het standpunt dat hij inneemt materieel gezien niet zoveel betekenis. De heer IJestra heeft gezegd dat blijkt dat het Lesbisch Archief de doelstelling ruim interpreteert. In de raadsbrief treft men dan ook een zinsnede aan die daarover handelt en die naar de toekomst toe een suggestie doet in de richting van het Lesbisch Archief om nog eens na te gaan denken over een ze kere begrenzing van de taakstelling. Ik vind dit inderdaad een zaak, mevrouw Vlietstra heeft daar ook over gesproken, waar wij wat meer aandacht aan zouden moeten besteden in het overleg dat wij wel licht de komende jaren met het Lesbisch Archief zullen moeten voeren. De heer IJestra komt dan tot de conclusie dat zijn fractie akkoord gaat met de punten a en b van het besluit, maar niet met punt c van het besluit om genoemde reden, waaraan door hem ook nog de beperkte toegankelijkheid is toegevoegd. Dat laatste argument hangt samen met de aard van de activiteiten en behoeft als zodanig geen belemme ring te vormen voor toekenning van een subsidie. Mevrouw Vlietstra heeft geconstateerd dat er verschil van opvatting blijft tussen het college en haar fractie over de verwerkingskosten. Ik moet die conclusie onderschrijven, want wij hebben elkaar wat dat betreft niet kunnen overtuigen. Het college is van mening dat het voldoende pogingen heeft ge daan om er achter te komen hoe zijn standpunt zou moeten zijn. Wij hebben dat ook heel zorgvuldig gedaan en wij zijn tot de conclusie gekomen zoals die in de raadsbrief is verwoord. Mevrouw Vlietstra heeft een motie ingediend om op dat punt een uitspraak van de raad uit te lokken en zij stelt daarbij voor om in plaats van 3.000,— 4.500,— als subsidie toe te kennen. Ik kan niet anders, dat zal men begrijpen, dan namens het college mededelen dat wij de motie ontraden. Mevrouw Vlietstra heeft ook gezegd dat naar haar mening de relatie tussen de gemeente en het Les bisch Archief moeizaam zou zijn. Dat is misschien wel zo, maar dat feit hoeft op zich zelf nog geen betekenis te hebben ten aanzien van het materiële voorstel zoals wij dat nu doen en het heeft ook niet meegespeeld. Als mevrouw Vlietstra er dan aan toevoegt dat het noodzakelijk is om in de toekomst te proberen bedoelingen en mogelijkheden zo duidelijk mogelijk tegen elkaar af te wegen en uit te wisse len, dan ben ik dat met haar eens. Wij zullen daar wat ons betreft alle medewerking aan verlenen. De heer Boelens heeft gezegd akkoord te gaan met het voorstel, maar heeft daarbij wel een voorbe houd gemaakt ten aanzien van volgende jaren in verband met een door hem vermoede overlapping. Het Programma Sociaal-cultureel Werk 1985 komt via een inhaalmanoeuvre al betrekkelijk binnenkort in de raad aan de orde. Ik wacht met belangstelling de reactie van de CDA-fractie op dat punt af. De heer Duijvendak heeft in dat verband, luisterend naar de heer Boelens, gesproken over schoten voor de boeg. Ik kan mij zo'n opmerking voorstellen, maar wij zijn op dit punt uiterst vreedzaam. Ik heb alleen iets geconstateerd en dat is niet weersproken. Daarover heb ik in reactie op het betoog van de heer Boelens al iets gezegd. Uit het feit dat de heer Duijvendak de motie van mevrouw Vlietstra mee heeft ondertekend moet ik begrijpen dat ook hij van mening is dat er een subsidie verleend moet worden van 4.500,--. Mijn re actie in zijn richting op dit punt is gelijk aan die welke ik aan mevrouw Vlietstra heb gegeven. Voor wat betreft het geven van een reactie op de opmerkingen van de heer Duijvendak in de rich ting van de VVD en het CDA is voor het college geen taak weggelegd. De heer IJestra: Ik wil toch nog even reageren op een opmerking van de heer Duijvendak. Ik ben wel degelijk op de hoogte van wat er speelt rond het Lesbisch Archief. Het wordt mij steeds duidelijker dat juist een planning, ook voor de toekomst, gemakkelijk te produceren is. Er is zoveel materiaal aan wezig dat er volgens mij wel een scheiding is te leggen tussen het materiaal dat wel en niet op de doel stelling van het archief slaat. Die planning is volgens mij dus wel mogelijk. Wat betreft mijn opmerking over het feit dat er wat aangerommeld wordt het volgende. De VVD- fractie laat zich meestal niet zo onvriendelijk uit, maar hoewel deze opmerking misschien wat harder aankomt dan bedoeld is, nemen wij die niet terug. 21 Wij waren altijd in de veronderstelling dat een startsubsidie eenmalig is, maar ik heb van mevrouw Vlietstra iets anders gehoord. Misschien heb ik haar wat dat betreft verkeerd begrepen en wellicht wil zij nog een toelichting geven. In de richting van het CDA wil ik nog zeggen dat ik het jammer vind dat er niet wat meer duide lijkheid is. Misschien komt dat nog wanneer de heer Boelens de zaak uitlegt aan de heer Duijvendak. Ik dacht dat wij wel duidelijk geweest zijn. De motie van PvdA en PAL zullen wij niet steunen. Mevrouw Vlietstra: Ik ga niet weer in discussie met de wethouder, want dat heb ik al zo vaak ge daan en wij worden het over het betreffende punt toch niet eens. Wat mij wel van het hart moet is dat de tijdelijke rijksbijdrageregeling emancipatiewerk heel nadrukkelijk bedoeld is als stimuleringsregeling en dat alle criteria die daarbij gesteld zijn naar mijn idee niet gebruikt zouden moeten worden om zo veel mogelijk activiteiten onmogelijk te maken, maar juist mogelijk te maken. Aangezien emancipatie werk een vrij nieuw terrein is, zul je wel eens voor situaties komen te staan dat activiteiten zich niet direct laten inpassen in procedures die misschien al jaren bestaan en zul je dus wat soepelheid moeten betrachten. Over dit punt zullen wij het niet zo snel eens worden, maar ik ben van mening dat het col lege wat dat betreft toch iets soepeler had kunnen zijn. Ik heb nog een antwoord gemist van de wethouder op mijn vraag of het mogelijk zou zijn om in overleg met het Lesbisch Archief voor de komende jaren tot een meer structurele oplossing te komen. Ik begrijp wel dat het college van plan is het overleg gaande te houden, maar het lijkt mij heel handig als er iets uit de bus zou komen waardoor wij kunnen vermijden dat wij elk jaar eindeloze discussies in de raad moeten voeren over toch vrij kleine bedragen. Bovendien plegen dan af en toe ook nog de stemmen te staken of neemt het college het voorstel terug, waardoor de zaak ontzettend vertraagd wordt met alle vervelende gevolgen van dien voor de vrouwen van het archief en voor de afdeling Welzijn vanwege al le extra werk dat daar uit voortvloeit. Ik zou graag willen dat de wethouder nog even op deze vraag in gaat. De heer Boelens: Nog even een toelichting op onze motivatie met betrekking tot punt c van het be sluit, waarin het gaat om toekenning van een subsidie van 3.000, Bij het vorige voorstel ging het om een bedrag van 750,dat het college wilde toekennen voor deze werkzaamheden. Achteraf zal pas blijken waaraan deze 3.000,besteed is. Het Lesbisch Archief weet dat nu niet aan te geven en ook het college weet dat niet vast te stellen. Uit de discussie in de Commissie voor Welzijnsaangele genheden bleek ook wel dat het een zeer omstreden zaak is hoe een en ander precies moet worden vast gesteld. Vandaar dat wij hebben gezegd dat de subsidie-aanvraag valt binnen de door het parlement vastgestelde regeling en dat wij akkoord gaan met het voorstel. Bij de vaststelling van het volgende Programma Sociaal-cultureel Werk zullen wij het punt bezien van een eventuele dubbele subsidiëring. Het zal dan wel duidelijk worden of wij wel of niet extra geld uitgeven aan materiaal op dit terrein dat ook al elders is aangeschaft, waarbij te denken is aan de openbare bibliotheek of de vrouwenboekhandel Sappho. Uit de toelichting bij de raadsbrief heb ik be grepen dat het college daar ook nauwkeurig naar zal informeren. De grootst mogelijke meerderheid van onze fractie staat achter het voorstel van het college. Eén fractielid zal nog een stemverklaring afleggen. De heer Duijvendak: Ik wil nog een aantal korte reacties geven en ik begin met wat wethouder Heere gezegd heeft. Ik heb in eerste instantie gezegd dat wij opnieuw de motie indienen en dat die me de door mij is ondertekend. Wij kunnen het over het bedrag van 1.500,niet eens worden. Het zal duidelijk zijn dat ik niet opnieuw een interpretatie-discussie aanga. Ik vind het teleurstellend als wij avonden praten over een bedrag van 1.500,terwijl het Lesbisch Archief zelf zoveel geld bijdraagt op een totale begroting die vele, vele keren hoger is. Ik meen zelfs dat het om een bedrag gaat van 18.000,in 1983 en van 12.000,in 1984. Eigenlijk had ik gehoopt dat b. en w. wat sportiever zouden zijn geweest en het totale bedrag hadden betaald. Dan een reactie in de richting van het CDA. Ik ben blij dat deze fractie in ieder geval voor dit jaar het standpunt van het college deelt. Het is jammer dat de CDA-fractie niet zo ver gaat dat zij de gehele 4.500,ter beschikking wil stellen, maar in ieder geval is 3.000,al veel meer dan de ƒ750,die eerst dreigde te worden verleend. De VVD-fractie noemde in eerste instantie twee argumenten waarom zij geen geld ter beschikking wil stellen voor het verzamelen van materiaal, namelijk het niet toegankelijk zijn van het archief en het bestaan van overlappingen. Wat betreft het niet toegankelijk zijn van het archief het volgende. Bij emancipatie-activiteiten is het heel vaak zo, de wethouder heeft dat ook gezegd, dat die, gelet op het

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 11