mogelijk wordt afgevoerd. Ook het slib wordt op de lokatie, het Hoeksterend, van het overtollige water ontdaan. Wanneer de grond per schip moet worden afgevoerd, dan houdt dat vermoedelijk in dat er geen gebruik kan worden gemaakt van een buis, maar dat de grond per kraan verwerkt moet worden en op de wagen moet worden gestort die dan naar het schip rijdt. Dit zijn enkele praktische zaken die binnen het bestek heel duidelijk op een rij gezet moeten worden. In de stuurgroep die het bestek opstelt - hierin zitten vertegenwoordigers van het ministerie, de provincie en de gemeente - zullen deze zaken heel uitvoerig aan de orde komen. Het vervoer per schip zal optimaal worden meegenomen. Aan dat aspect zitten echter goede maar ook slechte kanten. Dan de laatste algemene opmerking. De heer Niemeijer heeft een beschouwing gewijd aan de Hin derwet. Deze materie zal ook in het kader van de komende begroting nog wel aan de orde komen. In de laatste vergadering van de Commissie voor Milieuhygiëne is hierover ook gesproken. Het zal de raad bekend zijn dat op dit moment het Hinderwetuitvoeringsprogramma (HUP) bij de regioraad in behande ling is. De komende tijd zullen wij in dit kader een aantal zaken op een rij moeten zetten zoals: is Leeuwarden in staat om voldoende aandacht te besteden aan de uitvoering van de Hinderwet - dat is een erg belangrijke zaak -, hoe gaan wij een en ander financieren, hoeveel mensen zijn wij bereid daar voor aan te trekken, wat zijn de opties en is controle op de afgegeven vergunningen mogelijk. Als het HUP duidelijker vormen heeft aangenomen en bekend is hoe men daarover binnen regioverband denkt, dan zullen deze zaken uitvoerig aan de orde moeten komen in de Commissie voor Milieuhygiëne. Deze enkele opmerking over de Hinderwet lijkt mij voor vanavond voldoende te zijn. Dan wil ik nu ingaan op de verschillende spreeksters en sprekers. Alle spreeksters en sprekers heb ben zich akkoord verklaard met het voorstel van het college. De heer Sijbesma vraagt heel bijzondere aandacht van het college voor het bestek en de polisvoorwaarden, omdat er naast het rijk, de provincie en de gemeente nog een heel belangrijke partij is, namelijk de burger van de stad Leeuwarden. Hij heeft daar volstrekt gelijk in. Wij zullen, ook als stuurgroep, veel aandacht moeten schenken aan het invullen van het bestek. Een van de topmensen van de DSO is speciaal belast met de technische beoor deling daarvanDe polisvoorwaarden zijn door onze eigen mensen uitputtend beoordeeld. Wij kunnen de heer Sijbesma toezeggen dat de aandacht voor dit belangrijke punt optimaal zal zijn. Vervolgens zegt de heer Sijbesma dat de tijd die nodig is voor afgraving van de grond te overzien is. Ik ben dat met hem eens. De zettingsgevoeligheid waarover de heer Sijbesma heeft gesproken blijft toch wel een risicofactor. De beheersbaarheid daarvan is erg belangrijk. Ook deze zaak is, zoals men zegt, omkeerbaar. Wij kunnen inderdaad, wanneer er problemen zijn, de zaak stoppen. Een van de andere leden heeft hierover ook een vraag gesteld en ik zal daar straks nog even verder op ingaan. Mevrouw Visscher heeft gezegd dat zij akkoord is met de keuze van het college voor de afgravings variant, omdat er geen risico's moeten optreden voor de volksgezondheid. Ook mevrouw Visscher heeft een opmerking gemaakt over afvoer per schip van de verontreinigde grond. Ik heb daar al iets van gezegd. Zij heeft het in dat verband over overlast. Het is inderdaad zo dat vervoer per vrachtwagen overlast zal geven op de weg. Maar vervoer per schip zal ook overlast ge ven, wanneer er drie of vier bruggen door schepen in beide richtingen gepasseerd moeten worden. Die overlast zal ook vrij groot zijn. Wij zullen de mogelijkheden van vervoer heel duidelijk tegen elkaar afwegen Mevrouw Visscher heeft gevraagd hoe het nu zit met de beslissingen die de minister moet nemen. Er is een voortreffelijk overleg, vrij frequent, met het ministerie, de provincie en onze mensen. Het mini sterie is mondeling akkoord gegaan met dit voorstel, met uitzondering van het parkeerterrein Hoekster end. Er wordt nog aan getwijfeld of bij het parkeerterrein de afgravingsvariant moet worden toegepast of dat via isolatie een redelijk resultaat bereikt kan worden. Zowel de provincie als de gemeente zijn dui delijk van mening dat er tot totale afgraving moet worden besloten. Er zullen echter nog een aantal maanden over heen gaan voordat hierover volstrekte duidelijkheid is. Mevrouw Visscher heeft ook een vraag gesteld over het toekomstig gebruik van het Frigas-terrein. Van de bebouwing op het Frigas-terrein wordt maar een klein deel afgebroken. Het hoofdgebouw en ook het voorlichtingsgebouw kan blijven staan. Wanneer wij, als de grond schoon is, aan de NV Frigas zou den vragen of er over een verplaatsing kan worden gesproken, dan zal dat een enorme extra investering vergen die voor rekening van de gemeente komt. In de huidige budgettaire situatie van de gemeente Leeuwarden is dat naar mijn mening geen aanvaardbare optie. Wij zullen de in verhouding kleine op standen die afgebroken worden moeten herbouwen. Op dit moment moeten wij niet spreken over een be stemmingswijziging. De heer Buurman zegt dat het hier om een kostbare aangelegenheid gaat en dat er Wageningse hoogleraren zijn die wat deze materie betreft een andere mening hebben. Er is natuurlijk een groot aan tal lieden dat een andere mening heeft. Wij hebben een deskundig bureau ingeschakeld, terwijl ook 21 medewerkers van de minister hiermee bezig zijn. Unaniem is men het erover eens dat het in deze situa tie niet verantwoord is om de voorgestelde maatregelen niet te nemen. Wij moeten ons dus maar bij het voorstel houden. Wij kunnen alle lieden die andere oplossingen hebben erg serieus aanhoren, maar wij zullen onze eigen weg moeten gaan. De heer Buurman vraagt welke garanties te geven zijn. Die zijn niet te geven. Het kostencijfer is zo exact mogelijk berekend op basis van een aantal ervaringsgegevens. Wij hebben te maken met een operatie die drie jaar duurt. Voor loon- en prijsstijgingen zijn wel een aantal posten opgenomen. Maar als er tijdens de rit problemen van technische aard ontstaan, dan is het niet bij voorbaat uitgesloten dat dit krediet wordt overschreden. Het is ook mogelijk - ik wil daar met nadruk op wijzen - dat het bedrag minder wordt. Volgens mij is die kans misschien wel het grootst. Wij menen dat dit bedrag, op basis van de ervaringscijfers, verschrikkelijk reëel is voor het voorgestelde werk. Mevrouw Van Dijk heeft ook gevraagd naar de financiële risico's. Zij vraagt zich bovendien af wat er met het parkeerterrein Hoeksterend gebeurt. Ik ben daar reeds op ingegaan. Het is nog niet helemaal duidelijk wat er met dat parkeerterrein gaat gebeuren. Wij nemen op dit moment aan dat het thans aan de raad gedane voorstel uitgevoerd gaat worden. Niet omdat wij zo best zouden weten hoe het zou moeten, maar omdat het verschil in prijs dermate klein is dat het niet reëel zou zijn om er vanuit te gaan dat er een wijziging van het programma op zal treden. Mevrouw Van Dijk heeft gevraagd of de grond na reiniging hier weer gebruikt wordt. Ik ga er op dit moment vanuit dat dat niet kanLaat ik het nog sterker zeggen: dat kan niet. Er zijn twee opties. De eerste is dat de grond naar Utrecht gaat. Misschien kunnen wij dan met retourvrachten werken. Ver ontreinigde grond daar naar toe brengen en schone grond mee terug nemen. Dan krijg je wel een andere soort grond, namelijk grond die inmiddels schoongemaakt is. Onze grond krijgen wij dan niet terug. De tweede optie is opslag op onze tijdelijke opslagplaats. De grond wordt daar opgeslagen tot het moment waarop de verwerking op effectieve wijze mogelijk is. De beslissing of opslag zal plaatsvinden op de tijdelijke opslagplaats moet nog worden genomen. Maar ook in dat geval zal onze eigen grond niet op nieuw worden gebruikt. Mevrouw Van Dijk vraagt of de tijdelijke opslagplaats tijdig klaar is. Op dit moment is daar moei lijk antwoord op te geven, want dat hangt af van de beroepsprocedures die gevoerd gaan worden tegen het verlenen van de Hinderwetvergunning. Die procedures kunnen zoveel tijd vragen dat de tijdelijke opslagplaats niet op tijd klaar kan zijn. Daarom hebben wij ook ingecalculeerd dat wij eventueel ge bruik kunnen maken van de tijdelijke opslagplaats in Utrecht. De laatste vraag van mevrouw Van Dijk gaat over de stankoverlast. De ervaring bij andere tijdelij ke opslagplaatsen in aanmerking nemende, zal er van stankoverlast van de verontreinigde grond geen sprake zijn. Maar bagger uit een stadsgracht - het doet er niet toe of die wel of niet vervuild is - ruikt niet fris. De heer Niemeijer is het met het voorstel eens, maar wil wel in een bredere context over het gehe le milieubeheer, en met name over de Hinderwet, spreken. Die materie past hier zijdelings wel bij. Het onderwerp dat de heer Niemeijer heeft aangesneden is heel belangrijk. Maar ik hoop dat ik daarop bij een andere gelegenheid uitvoeriger in kan gaan. Mevrouw De Jong heeft gezegd dat haar partij akkoord gaat met het voorstelIk heb daar met ge noegen kennis van genomen. Zij is ook nog ingegaan op vervoer per schip van de verontreinigde grond. Ik heb gezegd dat uitbaggeren in dat kader geen belemmering mag zijn. Wij zijn dat met elkaar eens. Mevrouw Visscher—Bouwer: Even een paar opmerkingen. De heer Miedema heeft het gehad over de overlast die ontstaat wanneer de schepen de bruggen passeren. Die overlast stelt in verhouding tot de overlast van de recreatievaart niets voor. De overlast die het vervoer van verontreinigde grond per schip veroorzaakt kan geen reden zijn om het vervoer per schip niet te overwegen. De wethouder heeft het ook gehad over het Frigas-terrein. Ik heb niet direct gedoeld op afbraak van het hoofdgebouw van Frigas. Maar wanneer wij datgene hebben afgebroken waf noodzakelijk is voor de sanering en de sanering is achter de rug, dan blijf ik erbij dat het zeer de moeite waard is om dat terrein - er ligt trouwens nog een heel groot en praktisch ongebruikt terrein - te hergebruiken. Het zou jammer zijn dat zo'n mooie plek in de stad onbenut zou blijven. Afgezien van het feit of er wel of geen afbraak van het hoofdgebouw moet plaatsvinden, het is en blijft een geweldige plek. Het kan toch nooit de bedoeling zijn dat wij aan beide kanten van de gracht een parkeerterrein of iets dergelijks maken? Over de invulling van dat terrein zullen toch andere ideeën moeten komen. Ik heb ook nog gevraagd in hoeverre de gemeente mee kan blijven doen bij de uitvoering van de plannen. De wethouder heeft niet op die vraag geantwoord. Ik denk bij mijn vraag ook aan eventuele calamiteiten. Datgene wat hier aan de hand is wordt een provinciale zaak. Wij zitten wel in de stuur groep. Maar is het zo dat, wanneer de raad vanavond het besluit heeft genomen, de verantwoordelijk heid helemaal bij de provincie ligt?

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 11