30 totale tijdsplanning bekijken of verschillende termijnen voor verschillende soorten subsidies wellicht mogelijk zijn. Wat dat betreft wil ik er voor pleiten dat b. en w0 artikel 12 uit de Algemene Subsidie verordening halen en daarover te praten aan de hand van de evaluatie van de totale procedure. Afge zien van dit punt hebben wij nog een probleem met de termijnen, namelijk voor die activiteiten die niet voorzienbaar zijn. Er wordt wat dat betreft een termijn van drie maanden genoemd. Ik meen te weten dat de provincie in dergelijke gevallen een termijn hanteert van zes weken. Die termijn lijkt mij juister bij spontane activiteiten. Althans die sluit eerder aan bij het karakter van de activiteiten en de behoef te van de subsidie-aanvrager. Mijn vraag aan b. en w. is: Zou dit ook bij onze gemeente mogelijk zijn? Waarom kan bij de provincie wel wat bij ons mogelijkerwijs niet kan? Naar aanleiding van artikel 25, lid b, van de Algemene Subsidieverordening, waarover ik al eer der sprak, wil ik een motie indienen die beoogt om de oppositie-ruimte voor democratische niet discri minerende organisaties te vergroten. PAL vindt dat organisaties, binnen de marges die wij juist hebben willen stellen met ons anti-discriminatie-artikel - zie de zonet ingediende motie -, best tegen het con crete beleid van de gemeente in mogen gaan. Ja, dat dat zelfs vaak noodzaak is en voor een deel voortkomt uit het feit dat dit college van b. en w. wel mooie beleidsdoelstellingen heeft, maar zijn be leid daar nog wel eens haaks op staat. Of, om het wat vriendelijker te zeggen, dat het ene aspect wat meer nadruk krijgt dan het andere. Wij vinden dat de formulering zoals die nu staat in artikel 25, lid b, van de Algemene Subsidieverordening niet kan. Stel je voor dat subsidie kan worden afgewezen ten aanzien van organisaties waar verder niets op is aan te merken, maar die tegen het gemeentelijk beleid zouden ingaan of, zoals in genoemd artikel staat, daarin niet zouden passen. Daarom wil ik de volgen de motie indienen. "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 22 oktober 1984, overwegende dat: - de Algemene Subsidieverordening niet een politiek sturingsinstrument mag zijn in die zin dat organisaties uitgesloten zouden kunnen worden van subsidie, omdat hun activiteiten niet (zouden) passen in het gemeentel ijk beleid; - artikel 25, lid b, het risico in zich draagt van een ongewenste verklei ning van ruimte voor groepen om zich zonodig tegen het gemeentelijk be leid te keren (op straffe van verlies van de subsidie), spreekt uit dat artikel 25, lid b, zal moeten worden geschrapt." De mot;e is mede-ondertekend door de heer Siemonsma. (De Voorzitter: De motie is voldoende onder steund en maakt deel uit van de beraadslagingen.) Voordat wij direct een discussie krijgen over de vraag of hetgeen in deze motie staat niet in strijd is met onze vorige motie, wil ik nog zeggen dat voor het woord "organisaties" in deze motie de woorden "democratische en niet discriminerende" kunnen worden geplaatst. Wat dat betreft zijn onze moties complementair. Dan stap ik thans over naar de Subverordening Specifiek Welzijn. In de toelichting op artikel 12 van de Algemene Subsidieverordening wordt gesproken over "niet voorzienbaar", terwijl in de Subveror dening Specifiek Welzijn, hoofdstuk I, paragraaf 4 Aanvullende subsidievoorwaarden, artikel 4, het criterium opduikt van "niet uitstelbaar"In de toelichting daarop wordt dan ook terecht opgemerkt dat de mogelijkheid om voor subsidie in aanmerking te komen nog verder wordt ingeperkt. Met deze laatste inperking is PAL het niet eens. Ook al niet omdat de mate waarin activiteiten uitstelbaar worden geacht nogal afhankelijk is van bijvoorbeeld het politieke oordeel. Bij "niet voorzienbaar" is dat veel minder het geval. Bij niet uitstelbaar" kun je in eindeloze discussies verzeild raken. Initiatieven die, voort komend uiteen kortstondige samenwerking, wellicht wel te voorzien waren, maar naar de mening van organisaties niet uitgesteld kunnen worden - zoals bijvoorbeeld allerlei manifestaties -, zouden op grond van het criterium niet uitstelbaar" wel eens buiten de subsidie-boot kunnen vallen. Een recent voorbeeld daarvan is, als ik mij goed herinner, het niet subsidiabel zijn van de scholierenactie tegen kruisraketten. Toen werd er gezegd dat dat een ad hoc-zaak is, waarom men er nu pas mee komt en of dat nu wel op die manier moest. Met andere woorden, is dat niet uitstelbaar, kan dat niet op wat lan gere termijn. Dit is een voorbeeld van een activiteit die je mogelijkerwijs zult gaan schrappen als je het criterium niet uitstelbaar" zult handhaven. Mijn vraag is: Zou dat criterium kunnen worden ge schrapt en zouden wij kunnen volstaan met het feit dat activiteiten alleen maar subsidiabel zijn wanneer zij vallen onder de categorie "niet voorzienbaar"? Dan een opmerking over hoofdstuk II Sociaal-cultureel werk, paragraaf 3 Emancipatie-activiteiten. In het kader van de behandeling van het Programma Sociaal-cultureel Werk 1985 in de Commissie voor We Izijnsaan ge legen heden werd een aanvraag van een mannengroep van het COC afgewezen, omdat 31 volgens b. en w. emancipatiegelden daar niet voor bedoeld zijn. Het gaat mij nu niet om die overigens a| weer vervallen aanvraag, maar om het principe. Kunnen ook gemengde groepen en mannengroepen subsidie krijgen uit deze pot of wordt deze exclusief gereserveerd voor vrouwengroepen? Een moeilijk punt, waarbij het antwoord op die vraag samenhangt met je opvatting over hoe vrouwen- en mannen- emancipatie moet worden bereikt en of ook bij de verdeling van die gelden vrouwen positief gediscrimi neerd zouden moeten worden. Ons antwoord op die laatste vraag is ja. In principe gaan vrouwengroepen voor en wel zo dat eerst alle subsidies aan vrouwengroepen gehonoreerd moeten zijn voordat gemengde groepen en mannengroepen in zicht komen. Gelet op de omschrijving van emancipatie-activiteiten ko men deze groepen echter potentieel wel in aanmerking. Gemengde groepen en mannengroepen kunnen een aanvraag indienen voor subsidie en die zal dan ook getoetst worden aan de in deze paragraaf gefor muleerde criteria. In paragraaf 3 Emancipatie-activiteiten, onder artikel 3, eerste gedachtenstreepje, staat dat het werk in de eerste plaats moet aansluiten bij initiatieven en behoeften van de vrouwelijke bevolking van de gemeente of groepen daaruit. Als b. en w. akkoord gaan met mijn lezing dat dit bete kent dat in de tweede plaats dus ook aangesloten kan worden bij initiatieven en behoeften van gemeng de groepen dan wel mannengroepen, dan hoef ik daarover geen motie in te dienen. Mocht die lezing niet door b. en w. worden gedeeld, dan zal ik in tweede instantie alsnog een motie moeten indienen. Naar aanleiding van de paragrafen 6, 7 en 15 van hoofdstuk II van de Subverordening Specifiek Welzijn wil ik de volgende opmerkingen maken. In het Sociaal-cultureel Plan 1982-1985 heeft de ge meenteraad grote prioriteit gegeven aan het tot ontwikkeling brengen van een decentrale voorzienin genstructuur. Zoveel mogelijk activiteiten moeten op buurt- en wijkniveau worden uitgevoerd. Deze accentlegging werd door PAL ondersteund. Juist ook omdat er in 1982 en de jaren daarvoor op buurt- en wijkniveau veel activiteiten ontplooid werden. Wij vonden en vinden die in het kader van verdergaande democratisering van groot belang. Plangebied-organisaties zijn echter kunstmatige eenheden, geboren uit ambtelijke geografische wijsheid. Laten wij maar eens wat lijnen op een Leeuwarder kaart trekken. Plangebied-organisaties sluiten niet aan bij ontwikkelingen van onderop en hoeven wat ons betreft niet te worden ontwikkeld. Plangebieden zijn hoogstens bruikbaar voor ambtelijke verwerking. De wethouder heeft toegezegd dat wij over de verdere ontwikkeling van plangebieden verder praten bij de behande ling van het Sociaal-cultureel Plan 1986-1989. Ik wil er dus mee volstaan te zeggen dat wij opname van paragraaf 7 De ontwikkeling van plangebied-organisaties niet relevant vinden op dit moment en er Überhaupt geen geld voor willen uittrekken. Wij zullen daarom stemmen tegen opname in de Subveror dening Specifiek Welzijn in hoofdstuk II van paragraaf 7. Een andere consequentie van de accentlegging op wijk en buurten is dat ontwikkelingen op het ter rein van specifiek welzijn het college van b. en w. lijken te ontgaan. Ik doel hiermee op het zich steeds meer stedelijk gaan organiseren van categoriale organisaties, van groepen mensen wier belangen door bijvoorbeeld de regeringspolitiek geschaad worden, zoals huurders, vrouwen in de bijstand, woon lastencomité 's, WAO'ers, enz. Ik vind dat een subsidieverordening niet "volgend" moet zijn, maar "gelijk op moet lopen" met maatschappelijke ontwikkelingen. Zeker op het moment dat de verordening wordt vastgesteld. Er zal zelfs naar de toekomst gekeken moeten worden om mogelijke ontwikkelingen reeds in de verordening in te calculeren zodat straks niet alles hoeft te worden doorgeschoven naar de categorie Overig Sociaal-cultureel werk. Omdat de belangen van categoriale groepen dreigen onder te sneeuwen, heb ik de volgende motie gemaakt. "De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 22 oktober 1984, overwegende dat: - een paragraaf over categoriaal werk op stedelijk niveau in de Subverorde ning Specifiek Welzijn ontbreekt; - er een toenemende tendens zichtbaar is dat categoriale groepen zich op stedelijk niveau gaan organiseren, verzoekt aan het college van b. en w. alsnog een voorstel te ontwikkelen met betrekking tot categoriale groepen op stedelijk niveau, zodat de nu voorliggende Algemene Subsidieverordening-Subverordening Specifiek Wel zijn binnenkort kan worden aangevuld met een dergelijke paragraaf." De motie is mede-ondertekend door de heer Siemonsma. (De Voorzitter: De motie is voldoende onder steund en maakt deel uit van de beraadslagingen.) Tot slot nog een opmerking over het peuterspeelzaal werk en de kinderopvang. Met betrekking tot het peuterspeelzaal werk wil ik ingaan op het door het college gestelde op de pagina's 4 en 5 van de raadsbrief. Er zullen vandaag geen beslissingen worden genomen over de sterk gewijzigde structuur van het peuterwerk, waardoor mogelijkerwijs eindelijk alle zalen één betaalde kracht zouden hebben gekre-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 16