42
Dan het punt van het 'niet voorzienbaar' en 'niet uitstelbaar' zijn. Ik ben het wat dat betreft niet
eens met de reactie van de wethouder. Ik zal dat nu niet uitgebreid gaan beargumenteren, maar ik zie
niet in waarom aan sociaal-culturele activiteiten extra voorwaarden gesteld moeten worden die wij niet
stellen aan andere activiteiten. Vandaag leggen wij algemene criteria vast voor subsidiëring. Ik ben
van mening dat dat punt niet moet worden opgenomen. De wethouder kan wel zeggen dat alle aanvragen
in de commissie worden behandeld, maar ook ik ben straks gebonden aan de criteria die wij nu met el
kaar in de Algemene Subsidieverordening formuleren. Dan kan ik niet zeggen dat ik het daar nooit mee
eens ben geweest. Wij hebben dan namelijk met elkaar wat vastgelegd en ik zal zelf ook die criteria
moeten hanteren. Vandaar dat ik vandaag daarmee op de proppen moet komen.
Ik wil nu alsnog de motie indienen over het feit dat ook de mannengroepen en gemengde groepen
gesubsidieerd zouden moeten kunnen worden in het kader van emancipatie-activiteiten. Van de kant
van de PvdA heb ik hier nog geen reactie op gehad, maar dat komt misschien omdat ik in eerste instan
tie de motie niet heb ingediend. Ik heb echter begrepen dat er van die kant wel weerstand bestaat tegen
een dergelijke motie, omdat je het risico loopt dat de post Onvoorzien heel klein wordt en dat daardoor
aanvragen van vrouwengroepen die in de post Onvoorzien terecht zouden komen mogelijkerwijs toch nog
uit de boot zouden vallen. Dat is een zaak van verdere uitwerking. Het belangrijkste is dat het principe
overeind blijft dat ook activiteiten van mannengroepen en gemengde groepen getoetst moeten kunnen
worden aan de criteria zoals die geformuleerd zijn ten aanzien van het emancipatiewerk en dat die dus
in principe subsidiabel zijn Daarom dien ik de motie ook inDaarbij geldt natuurl ijk dat bij de on
voorziene activiteiten opnieuw het punt van de positieve discriminatie van vrouwen gehandhaafd blijft.
De motie luidt als volgt.
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 22 oktober
1984,
overwegende dat:
- ook gemengde groepen en mannengroepen activiteiten kunnen ontplooien
die voldoen aan emancipatie-doelstellingen en -criteria zoals geformu
leerd in paragraaf 3 van de Subverordening Specifiek Welzijn bij de Al
gemene Subsidieverordening;
- mogelijke subsidiëring van deze gemengde groepen en mannengroepen niet
ten koste mag gaan van de gelden die ter beschikking worden gesteld van
vrouwen groepen
besluit in een toelichting op artikel 3 van paragraaf 3 van de Subverorde-
ning Specifiek Welzijn aan te geven dat in principe ook gemengde groepen
en mannengroepen voor subsidie in aanmerking kunnen komen mits zij aan de
in paragraaf 3 geformuleerde criteria voldoen, doch dat aanvragen van
vrouwengroepen binnen de pot Emancipatiewerk voorrang hebben."
De motie is mede-ondertekend door de heer Siemonsma. (De Voorzitter: De motie is voldoende onder
steund en kan deel uitmaken van de behandeling.)
Dan een korte reactie op wat is opgemerkt over onze zogenaamde anti-discriminatie motie. Zowel
van de kant van de wethouder als van de kant van de CDA-fractie bestaat wat verbazing over de tekst,
die niet juridisch zou zijn. Eerlijk gezegd ben ik daar wat verbaasd over, want die tekst komt letterlijk
uit het voorontwerp van de Wet gelijke behandeling. Ik ben zoals u weet geen jurist, maar het is wel zo
dat deze tekst is opgesteld door juristen. Ik snap dus niet dat dat geen juridische termen zouden zijn.
Daarnaast is het zo dat ik alle andere termen die ik gebruikt heb en ook delen van het commentaar dat
ik geleverd heb, heb gehaald uit een boekje van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA "Pastor
of politie, overwegingen inzake het voorontwerp van Wet gelijke behandeling." Wat dat betreft vind ik
eerlijk gezegd dat mevrouw Willemsma de aantijging dat dit een raadslid niet waardig zou zijn en der
gelijke terug moet nemen. Ik heb zelf in ieder geval geprobeerd heel nauwkeurig uiteen te zetten dat er
een spanningsveld ligt tussen dat wat je als raad vindt en dat wat je kan eisen van organisaties op pri
vaatrechtelijke basis. Dat je daarbij de grens als CDA en PAL verschillend kunt trekken kan ik mij
voorstellen, maar ik vind niet dat mevrouw Willemsma mag zeggen dat wij zo maar willekeurig - zij
heeft ook het woord "warrig" gebruikt - inbreuk zouden maken op privaatrechtelijke organisaties. Al
leen wij vinden dat de elementen die wij genoemd hebben in de motie, geen discriminatie op grond van
ras, seksuele voorkeur en dergelijke, nooit een rol mogen spelen en dat organisaties op die gronden niet
mensen moeten kunnen afwijzen en dat er ook ten aanzien van activiteiten op die gronden niet gediscri
mineerd mag worden. Voor mij zelf zijn dit heel duidelijke aspecten. Je kunt met elkaar praten over de
vraag wanneer iets wel of niet seksistisch is. maar mevrouw Willemsma mag niet spreken over warrig en
willekeurig. Interpretatiediscussies over criteria zul je altijd houden en dat is ook de politieke discussie
die in de raad thuishoort.
43
In de richting van de wethouder nog het volgende. Hij vraagt zich af wat je met de motie over
"ongerechtvaardigd onderscheid" moet. Wat ik daarmee bedoeld heb is dat wij ons als raad niet moeten
binden in die zin dat wij subsidieverzoeken per se moeten honoreren. Bij de ontvankelijkheid moet al
bekeken worden of het noodzakelijk is een aantal groepen van subsidies uit te sluiten. Het is dus geen
automatisme, als onze motie zou worden aangenomen, dat daarmee die groepen worden uitgesloten.
Maar wij hebben de mogelijkheid om ze op grond van discriminerende doelstellingen uit te sluiten. Ik
zeg niet dat wij ze ook zullen moeten uitsluiten, maar je houdt als raad die mogelijkheid.
Het lijkt mij dat wij over het Leger des Heils maar moeten praten bij de behandeling van het Pro
gramma Sociaal-cultureel Werk 1985.
Over de naschoolse opvang het volgende. Ook daarover wil ik een motie indienen die al is aange
kondigd door mevrouw De Haan. De motie luidt als volgt.
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 22 oktober
1984,
overwegende dat:
- de gemiddelde norm van 18 kinderen die gelijktijdig van de naschoolse
kinderopvang gebruik maken als uitgangspunt voor gemeentelijk beleid op
(werk-)inhoudelijke redenen moet worden afgewezen;
- een groep van 15 kinderen als een reëler maximum moet worden be
schouwd,
besluit in artikel 3 van paragraaf 14 het onder d genoemde aantal 18 te ver
anderen in 15."
De motie is mede-ondertekend door de heer Siemonsma en zal nog mede-ondertekend worden door me
vrouw De Haan. (De Voorzitter: Ik constateer dat de motie alleen is mede-ondertekend door de heer
Siemonsma en derhalve voldoende is ondersteund.) Ja, maar de motie moet nog even naar mevrouw De
Haan toe voor ondertekening. (De Voorzitter: Dat had u dan eerder moeten doen.)
Een ander aspect dat speelt bij de naschoolse opvang en met name bij het kinderdagverblijf is het
punt van de vaste vrijwilliger. De wethouder heeft in zijn antwoord duidelijk gemaakt dat het alleen om
nieuwe, mogelijk te starten, instellingen zou gaan. Ik vind dat dat in het betreffende artikel zou moe
ten worden opgenomen en ik wil graag een toezegging dat dat alsnog gebeurt.
Op het peuterspeelzaalwerk komen wij terug bij de begrotingsbehandeling in december, omdat wij
dan het recht hebben als raad om extra gelden op te voeren. Wellicht zal er dan ook het voorstel zijn
van b. en w. over het geen financiële schade laten lijden door de ingebouwde peuterspeelzalen vanwe
ge het feit dat wij daarover vanavond niet kunnen besluiten.
Dan nog een reactie in de richting van de PvdA over onze motie over categoriale groepen. Volgens
mij is er sprake van een misverstand. Het is niet zo dat wij paragraaf 15 Overig Sociaal-cultureel werk
van de Subverordening Specifiek Welzijn zouden willen laten vervallen. Wat wij willen is dat de hele
grote groep van 'categoriale groepen' die in de post Overig Sociaal-cultureel werk zit daaruit wordt
gehaald en dat daarvoor een aparte paragraaf wordt geformuleerd. Paragraaf 15 blijft gewoon staan, zij
het dat die wordt aangepast. Werk met betrekking tot categoriale groepen is duidelijk een ontwikkeling
in het welzijnsveld. Zij verdienen daarom die aparte aandacht die ik heb proberen te benadrukken. Wat
dat betreft hoop ik dat de fractie van de PvdA onze motie alsnog zal ondersteunen. Komt die aparte pa
ragraaf er, dan kun je ook een veel betere afweging maken tussen de verschillende sectoren binnen het
welzijnswerk. Dat wordt veel moeilijker als alles valt onder de post Overig Sociaal-cultureel werk.
De andere moties zijn door het college overgenomen of worden meegenomen in het onderzoek dat
wordt verricht.
Naar aanleiding van de stemming over onze moties zal ik moeten bekijken tegen welke onderdelen
van het totaal van de Algemene Subsidieverordening wij alsnog zijn. Ik kan nu alvast zeggen dat wij
tegen paragraaf 7 De ontwikkeling van plangebied-organisaties van de Subverordening Specifiek Wel
zijn zullen stemmen
De heer IJestra: Mijnheer de voorzitter, zou ik morgenavond mogen reageren, gelet op de lawine
van woorden en moties die over mij heen is gekomen?
De Voorzitter: Het is klokslag twaalf uur. Ik schors de vergadering tot morgenavond 19.30 uur.
De Voorzitter schorst, om 24.00 uur, de vergadering tot 23 oktober 1984, 19.30 uur.