20 aardig, want dan hoefden wij de rente niet uit de algemene middelen te betalen. Voor die tijd gebeur de dat wel en dan bleef de boekwaarde dus op een bepaald niveau. Wij dachten toen met elkaar dat dat een verantwoord besluit was, omdat wij bepaalde verwachtingen hadden over de economische ontwikke ling en wij dachten dat de waarde van deze gronden gelijke tred zou houden met het verloop van de boekwaarde. De inflatie speelde daarbij ook een rol. Wij gingen er dus vanuit dat het met een gezond financieel beleid mogelijk moest zijn de rente te activeren en die dus bij te schrijven bij de boekwaarde, Een tijd lang dachten wij dat dat een goed systeem was, maar in het begin van de jaren tachtig kwam er een ommekeer. Toen begon men te beseffen - dat is ook heel goed zichtbaar geweest - dat de boekwaarde wel eens veel hoger kon worden dan de economische waarde. Omstreeks die tijd vielen de prijzen van landbouwgronden, die rot heel grote hoogte waren gestegen, ineens terug tot bijna de helft van de oorspronkelijke bedragen. Men werd toen doordrongen van het feit dat de economische waarde niet in overeenstemming was met de boekwaarde. Je kunt zeggen dat je dan snel had moeten reageren omdat zo iets niet kan. Wij hadden in 1980, maar ook in 1981 of in 1982 kunnen reageren. Dan hadden wij de boekwaarde moeten saneren zoals wij nu doen en dan had er een greep gedaan moeten worden in allerlei potten, wat echter de bezuinigingstaakstelling, die wij in de afgelopen jaren in een aantal rondes hebben gerealiseerd, met dat bedrag op dat moment had vergroot. Dat was een keuze. Ik wil er nadrukkelijk op wijzen dat het ogenblik waarop je dat doet financieel gezien niet ter zake doet. Het enige punt waar je op dat moment mee te maken hebt is dat je bezuinigingstaakstelling groter is en dat je dus minder mooie dingen kunt doen. Dat is een keuze die je op een gegeven ogenblik kunt maken. Waarom saneren wij de boekwaarde dan nu wel? Je moet een gezond financieel beleid voeren, maar daar speelt bij het feit dat het verificatiebureau ons er op heeft gewezen dat deze situatie zo niet langer kan. Dat zijn twee redenen voor de sanering en dan ga je na wat het waardeverschil is. Er zijn berekeningen gemaakt waaruit bedragen komen van 13,5 miljoen gulden en 10 miljoen gulden. Men moet niet zeggen dat er onnauwkeurig wordt gerekend, omdat er tussen deze twee bedragen een verschil zit van ongeveer 3 miljoen gulden. Dat men die twee verschillende bedragen heeft berekend komt door verschillende aannames. Op die aannames kun je natuurlijk ook kritiek leveren. Van een aantal aan names kun je je afvragen of dat wel zo is en of een en ander niet strenger bekeken moet worden. Wel, dat laatste is heel eenvoudig, want dan moet het bedrag dat er bezuinigd moet worden groter worden. De taakstelling bij de bezuiniging zal dan dus gewoon verhoogd moeten worden. Het college heeft dat niet gedaan, maar wil wel een gezond beleid voeren. Wij willen echter niet roomser dan de paus zijn, met andere woorden wij moeten niet meer bezuinigen dan absoluut nodig is. Dat is een bepaalde afwe ging en dan kom je op een gegeven moment op een bedrag van 10 miljoen gulden. Daarbij komt dan de vraag wat er met dat bedrag moet gebeuren. Wij hebben gezegd dat wij deze 10 miljoen moeten toere kenen aan de posten die wat met de boekwaarden hebben te maken. In de raadsbrief staat de verdeling dienaangaande opgenomen. Ook die keuze van b. en w. is natuurlijk arbitrair. Mevrouw Van Dijk heeft gezegd dat de afschrijving van de boekwaarden eigenlijk helemaal gedekt had moeten worden uit de risicoreserve. Mij zou dat, als portefeuillehouder, welkom zijn geweest, want dan waren de stelpos ten en fondsen alleen maar groter geweest. De VVD-fractie is wel consequent, want zij heeft de voor gaande jaren altijd gezegd dat er meer bezuinigd moet worden opdat de risicoreserve groter wordt. Als je consequent zou willen zijn, dan had je ook moeten zeggen dat deze operatie eerder uitgevoerd had moeten worden. Het college heeft niet voor die weg gekozen, wat te maken heeft met de vraag hoe ver je wilt gaan, hoe hoog je je taakstelling wilt opschroeven en wanneer je nog bezig bent met een gezond beleid. Ik wil nu de verschillende sprekers en spreeksters even nagaan. De heer Pruiksma zegt blij te zijn dat de raad het voornemen tot aankoop van gronden in Wiarda- buren heeft afgehouden. Ik deel die vreugde, maar dat heb ik ook al eens eerder gedaan. Ik kan mij herinneren, voordat Wiardaburen aan de orde was, dat wij nog een discussie hebben gehad over aankoop van gronden in Hempens. Tot mijn ongenoegen heeft de raad destijds besloten daar toch aankopen te plegen. Ik had wel gewild - ik spreek nu niet als portefeuillehouder, maar als raadslid in die situatie - dat wij eerder waren opgehouden met het plegen van aankopen. Dat is natuurlijk ook een punt, want je kunt zeggen dat je je verliezen beperkt door niet aan te kopenIn dat geval hoef je geen rente bij te schrijven, omdat je geen geld uitgeeft. De heer Pruiksma is dus blij dat wij, wat de aankopen in Wiardaburen betreft, tijdig zijn gestopt. Ik deel die tevredenheid. De heer Pruiksma vraagt zich af of alle complexen in dit voorstel zijn betrokken. Hij geeft zelf als antwoord op die vraag dat de Hemrik daar niet in zit. De Hemrik is inderdaad een probleem. Op het industrieterrein Hemrik ligt ongeveer 90 ha grond die nog uitgegeven moet worden aan bedrijven. Die grond heeft een bepaalde prijs en die wordt elk jaar hoger. Je kunt je afvragen of je door verlaging van de prijs meer van die gronden kunt verkopen. Het is de vraag of de grondprijs een doorslaggevend 21 argument is bij vestiging van een bedrijf. Volgens mij is dit gegeven in de totale vestigingskosten van marginale betekenis. Je zou die afweging natuurlijk eens kunnen maken. Het college is van plan om dat vrij binnenkort te doen. De heer Pruiksma zegt vervolgens - de heer Van der Wal heeft dat ook gezegd - dat je een meer "up-to-date"-boekhouding moet hebben en wel zodanig dat je veel tijdiger signaleert wat er aan de hand is. Ik wil wel zeggen dat, met betrekking tot het nu aan de orde zijnde voorstel, een tijdiger signalering aan het tekort niets had af- of toegedaan. Bepalend is de prijs waarvoor je gronden koopt en de rente die je moet betalen. Dat bepaalt je verlies, niets meer en niets minder. Tijdige signalering verkleint je verlies niet. Maar ik ben het er wel mee eens dat het uit bedrijfsmatige overwegingen ge wenst zou zijn dat je regelmatig een overzicht van de stand van zaken krijgt. Ik kan mij dan ook wel vinden in de suggestie van de heer Pruiksma dat wij eens zouden moeten kijken naar de mogelijkheid te komen tot een geautomatiseerd bestand. Hoewel ik dat een redelijke vraag vind, is die gemakkelijker ge steld dan beantwoord. Het kost namelijk onnoemelijk veel inspanning - een aantal Grondbedrijven in het land is tot automatisering overgegaan - om bij een bedrijf, dat te maken heeft met zoveel variabelen, tot automatisering over te gaan. Het is echter best nuttig om daar in de toekomst eens naar te kijken. Ik vind het overigens ook wel enigszins terecht dat de heer Pruiksma het punt van de automatisering in verband brengt met het organisatie-onderzoek waar Twijnstra/Gudde mee bezig is. De heer Buurman heeft gesproken over de zaak van het activeren. Ik heb al geprobeerd daarop te antwoorden. Hij vraagt zich ook af waarom de verliezen niet eerder zichtbaar zijn gemaakt. Wij had den dat eerder kunnen doen, maar dan had onze bezuinigingstaakstelling groter moeten zijn. Het is een beetje de vraag of dat, zeker in deze tijd, gewenst is. De heer Van der Wal zegt dat b. en w. de raad voor voldongen feiten stellen. Ik wil uitdrukkelijk zeggen dat b. en w. dat niet doen. Het gaat hier om de consequenties van een beslissing die de raad tien jaar geleden genomen heeft. Toen is namelijk het besluit genomen de rentes te activeren. Op een gegeven moment ontdek je dat dat niet meer kan en dan zul je daar iets aan moeten doen. Maar als, zoals in het verleden gebeurde, de rentes elk jaar afgedekt waren geweest uit de algemene middelen in plaats van te zijn bijgeschreven bij de boekwaarden, dan hadden wij vandaag dit probleem niet gehad. Het is een kwestie van communicerende vaten, of er is sprake van dekking tijdens de rit of achteraf. Principieel doet dat niet ter zake, want er zal dekking moeten plaatsvinden. De heer Van der Wal is ook blij dat de aankopen in Wiardaburen niet zijn doorgegaan. Ik heb al gezegd dat ik het daar mee eens ben. De heer Van der Wal heeft ook opmerkingen gemaakt over de informatievoorziening. Ik heb daar op zonet al in de richting van de heer Pruiksma gereageerd. Over het verspreid woningbezit heeft de heer Van der Wal ook gesproken Het zit mij ook dwars dat er nog steeds niet een rapportage is. De reden daarvan is zoals de heer Van der Wal die genoemd heeft. Ik zal echt proberen om op niet al te lange termijn met een nota over de materie bij de raad te komen. De heer Van der Wal merkt op dat het egalisatiefonds nu ongeveer quitte staat, maar dat wij niet weten wat de toekomst ons brengt. Er is een aantal onzekerheden. Ik ben het wel met hem eens, want het is niet helemaal te voorzien hoe de zaak zich ontwikkelt. Ik houd wel staande datgene wat ik de heer Van der Wal vorige week tijdens een informeel gesprek meedeelde, namelijk dat de situatie van ons Grondbedrijf in vergelijking met die van andere Grondbedrijven in het land gezond is. Wat dat be treft, dat is dan in de richting van de heer Buurman, hebben wij tijdig ingegrepen met de huidige operatie. Door de heer Van der Wal wordt opgemerkt dat er geen structurele conclusies naar het beleid wor den gevoerd. Hij heeft in de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening al aangekondigd dat hij daar op terug wil komen bij de komende algemene beschouwingen. Het lijkt mij dat wij beter dan die discussie kunnen voeren. Ik hoef dan nu ook niet op deze kwestie in te gaan. De heer Meijerhof heeft een uitleg gegeven over hoe het gegaan is met de activering. Hij pleit voor een snellere informatievoorziening, omdat dat ertoe zou kunnen leiden dat wij sneller en op het juiste moment kunnen reageren op de vraag of wij gronden moeten afstoten die wij niet meer nodig hebben en die het grootste exploitatieverlies veroorzaken. Met een goede bedrijfsvoering denk ik dat dergelijke signalen je wat eerder bereiken. Ik heb al in de richting van de heer Pruiksma gezegd dat wij wel eens kunnen overwegen of wij een en ander op een bepaalde wijze kunnen organiseren bijvoorbeeld door middel van automatisering. Ik wil er wel op wijzen dat het maken van de exploitatie-overzichten on noemelijk veel werk is. Je kunt wel heel gemakkelijk uitspreken dat dat heel snel op een rijtje gezet moet worden en dat je daar genoeg mensen voor in moet zetten, maar het is wel zo dat wij met een be perkt aantal mensen heel veel werk moeten doen. Wat dat betreft doet het Grondbedrijf wat het kan. De heer Meijerhof heeft ook opmerkingen gemaakt over de Hemrik, maar daarop ben ik al ingegaan.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 11