24
misschien nog wel wat mee zou vallen. Ik blijf van mening dat de commissie in dit soort zaken inge
schakeld moet worden om haar adviserende rol aan b. en w. waar te maken. Daarop doelde ik ook met
mijn opmerking over de geregelde, inzichtelijke en gemakkelijk vergelijkbare overzichten die wij over
belangrijke zaken die het Grondbedrijf aangaan missen.
De heer Pruiksma heeft een suggestie gedaan met betrekking tot automatisering. De wethouder zegt
dat automatisering moeilijk is, maar dat dat wel mooi zou zijn. Ik vind het allemaal best, hoewel ik
van mening ben dat ik als lid van de Commissie voor het Grondbedrijf recht heb op inzichtelijke infor
matie op het moment dat die beschikbaar is. Hoe b. en w. dat willen organiseren - zij beroepen zich
er vaak op dat zij dat wel weten te regelen - maakt mij niet zoveel uit. Ik vind dat een commissielid
recht heeft op die informatie. Daarom wil ik ook een toezegging van het college dat in het vervolg
tenminste een keer per jaar op gezette tijden informatie - over de vorm waarin die beschikbaar moet
komen wil ik binnenkort een discussie voeren in de commissie - wordt gegeven waaruit gemakkelijk
trends zijn af te lezen. Dat is nu praktisch ondoenlijk. Je krijgt een grijze massa papier waarop vaak
de perceelsnummers niet zijn vermeld. Er staan wel codes genoemd die je aan de hand van boeken van
twee jaar geleden kunt ontcijferen. Ook kaartmateriaal, aan de hand waarvan je een duidelijk inzicht
hebt om welke percelen het gaat, ontbreekt. Kortom, de hele informatievoorziening in de Commissie
voor het Grondbedrijf is zeer krakkemikkig. Ik vind het zeer noodzakelijk dat dat op korte termijn
wordt verbeterd, want anders zie ik de zin niet in van de Commissie voor het Grondbedrijf. Deze com
missie huppelt altijd maar een beetje achter de feiten aan. Ik ben al enige jaren lid van deze commissie
en ik voel mij dus wel enigszins verantwoordelijk voor dit ontstane gat. Als wij dit gat eerder hadden
gesignaleerd dan hadden sommige uitgaven, zoals bijvoorbeeld de ruim 120.000,-- voor nieuwe
kantoorruimte ten behoeve van de secretarie, in een ander licht komen te staan. Dit is een heel recent
voorbeeld, maar er worden, terwijl wij ons zelf rijk gerekend hebben, nog steeds bepaalde uitgaven
gedaan. Als dat gegeven eerder bekend was geweest dan hadden wij, ook al is dat een onaangenaam
feit, eerder een ander beleid kunnen voeren
Ik wil ook nog iets zeggen in de richting van de fractie van de VVD. Nog niet eens zo lang gele
den werd er ook een financiële strop, de stadsverwarming, voor een groot gedeelte gedekt uit de risico
reserve. De heer Bijkersma is daar toen als een furie tegen tekeergegaan en verkondigde met veel
aplomb dat de risicoreserve niet omlaag maar omhoog moest. (De heer Bijkersma: Op grond hiervan een
waar woord dacht ik!) Op zich is het natuurlijk erg wenselijk dat je je risicoreserve heel groot maakt.
Het is een waarheid als een koe dat je gemakkelijker 5 miljoen gulden kunt betalen uit een reserve van
20 miljoen gulden dan uit een van 10 miljoen gulden. Dat zal niemand ontkennen. Alleen nu gaat de
VVD-fractie wel akkoord met het dekken van de strop uit de risicoreserve. Zij sputtert wel een beetje
tegen, maar er is nu bij lange na niet dat geweldige theater gemaakt als destijds het geval was. Dat
kan natuurlijk gelegen zijn in het feit dat over twee weken de algemene beschouwingen en het beleids
plan aan de orde zijn. Ik wacht met bijzonder veel belangstelling af met welke maatregelen de VVD-
fractie dan komt om de risicoreserve op pakweg weer 20 miljoen gulden te krijgen. Wat dat betreft wil
ik nog wel twee weken op antwoord wachten
Mevrouw Van Dijk—van Terwisga: Ik ben blij dat de wethouder gezegd heeft dat de VVD-fractie
een consequent beleid voert. Was de risicoreserve groter geweest dan, zo heb ik het in eerste instantie
gezegd, had deze onvoorziene tegenvaller daar voor een groter deel van kunnen worden afgeboekt.
De risicoreserve is niet groter, dus is een grotere afboeking daarvan ook niet mogelijk. Ik heb goed
begrepen dat het college een andere keuze heeft gemaakt; dat is ook begrijpelijk. De VVD is niet ver
tegenwoordigd in het college maar zou, als dat wel het geval was, ook een andere keuze hebben ge
maakt dan het college nu heeft gemaakt.
Ik weet natuurlijk ook wel dat er een relatie is tussen de keuze van fondsen waaruit het nu ontstane
tekort mede wordt gefinancierd en de aankoop/verkoop van gronden. Als je namelijk gronden afstoot
dan is er voor het fonds dat daarmee te maken heeft ook minder geld nodig. Wij vinden het jammer dat
er geput wordt uit deze fondsen, omdat daaruit namelijk werk en werkgelegenheid worden gefinancierd.
De wethouder heeft gezegd dat de uitgangspunten van het rapport van het Grondbedrijf zijn ver
laten vanwege een aantal aannames van het college en een werkgroep. Dat was mij niet bekend, maar
ik weet dan nu wat de reden is geweest waarom het rapport niet in de commissie is besproken. Ik vind
dat evenwel jammer, maar ik zal dat accepteren.
Ik wil ook nog iets zeggen over de verkoop van gronden. De VVD-fractie wil graag dat er wat
deze cultuurgronden betreft een actief afstotingsbeleid wordt gevoerd. Hoewel, naar ik heb begrepen,
dit voorzichtig moet gebeuren dring ik er wel op aan dat afstoting de komende jaren wordt doorgevoerd.
Ik heb de ergernis van de heer Pruiksma voor kennisgeving aangenomen. Dat is jammer voor hem,
maar ik laat hem er toch maar mee zitten
25
De heer Geerts (weth.): De heer Pruiksma heeft voor wat betreft de aankopen in Hempens de argu
menten genoemd die bij de meerderheid van de raad destijds hebben gespeeld om daarmee door te gaan.
De heer Pruiksma heeft gezegd dat het goed zou zijn dat de nieuwe raad in alle complexen met een
schoon schip zou kunnen beginnen. Ik vlei mij een beetje met de gedachte dat wij dat op dit moment al
redelijk goed hebben gedaan. Ik heb erkend dat er wat dit punt betreft sprake is van een aantal aannames
dat tegen kan vallen. Maar ik vind niet dat wij ons bij voorbaat bang moeten laten maken door het feit dat
er in de toekomst wel weer eens zal moeten worden gesaneerd. Ik ga daar niet vanuit. Ik ben van mening
dat wij met deze opzet op een redelijk verantwoorde wijze schoon schip hebben gemaakt. Ik verwacht
niet dat wij dat weer hoeven te doen.
De heer Buurman heeft gevraagd waarom de verliezen niet eerder zichtbaar zijn gemaakt. Wij zijn
uitgegaan van de fictie dat de boekwaarde en de economische waarde hetzelfde waren. Als je van die
fictie uitgaat, dan heb je een prima gezonde boekhouding, want je hebt een bepaald kapitaal aan
gronden en je weet dat je die opbrengsten kunt krijgen. Pas op het moment dat je er toe over gaat om
dat laatste te betwijfelen, wordt er een tekort zichtbaar. Wat dat betreft moet je signalen hebben. Je
moet reageren op signalen van de markt. Die reactie heeft mijns inziens niet zozeer te maken met het
voeren van een gezond financieel beleid, maar meer met het doen van een politieke keuze. Dit is zo
ongeveer de achtergrond van het tijdstip van reageren van het college.
De heer Van der Wal heeft een stukje geschiedenis gegeven over de vraag wanneer de raad tot bij
schrijving van de rentelasten bij de boekwaarde is overgegaan. Hij heeft wat dat betreft niet gelijk.
Ik heb zonet de heer Burger ook even gevraagd, maar wij hebben al, voordat wij in de artikel
12-situatie terechtkwamen, besloten om tot activering over te gaan. Wat dat betreft is er sprake van
twee onafhankelijke beslissingen. Activering is niet een beslissing geweest die ons is opgelegd door het
rijk, maar een beslissing die bewust als bezuinigingsoperatie genomen is. (De heer Van der Wal: Een
bezuinigingsoperatie naar aanleiding van een dreigende artikel 12-situatie.) Wij zaten toen nog niet
in een artikel 12-situatie, want dat was pas later aan de orde. (De heer Van der Wal: Die bezuinigings
operatie had te maken met hetzelfde proces.) Het ging om een zelfstandige beslissing van de raad,
mijnheer Van der Wal.
De heer Van der Wal heeft het gehad over zijdelingse informatie. Dat is niet het geval. Op het
moment dat wij wisten wat het tekort was is de Commissie voor het Grondbedrijf hiermee geconfronteerd.
Ik heb reeds gezegd dat je daarbij te maken hebt met de vraag op welk tijdstip je ingaat op de signalen.
Vervolgens kost vertaling daarvan een hoeveelheid werk. Op het moment dat het stuk rijp was voor be
spreking is het besproken in de commissie, niet eerder en niet later. Het hiervoor geschetste hoort nu
eenmaal bij de beleidsvoorbereiding, mijnheer Van der Wal. Het college is met iets bezig en wil ook
achter datgene wat het aan de commissie presenteert staan. Ik denk niet dat de commissie wat heeft aan
allerlei gegevens waarvan je kunt zeggen dat die elk moment ook anders kunnen zijn. Tot de taak van
het college betreffende de beleidsvoorbereiding hoort toch ook een beetje het garanderen van de cijfers.
De cijfers moeten wel ergens op lijken. (De heer Van der Wal: Het rapport van het Grondbedrijf was van
september 1983, maar wij hebben dat pas, althans een afgeleide daarvan met wat andere interpretaties,
in juni 1984 op tafel gekregen.) U heeft het over "wat andere interpretaties", maar wat die andere
interpretaties waren heeft toch wel een halfjaar overleg gekost. Dat was ook de reden waarom de com
missie dat rapport niet kreeg, hoewel daar op zich helemaal niets bijzonders mee aan de hand was. Wij
wilden echter graag met een afgewogen oordeel bij de commissie komen, die daarover dan datzelfde
afgewogen oordeel zou kunnen geven.
De heer Van der Wal zegt dat de raad voor voldongen feiten wordt geplaatst. Dat is niet zo, want
de raad kan op een gegeven moment zeggen dat hij niet wil saneren en dat het allerlei dingen, die de
heer Van der Wal zonet heeft genoemd, niet wil doen. Die vrijheid had de raad destijds en heeft die
ook nog op dit moment. Het tijdstip doet dus niet ter zake.
De heer Van der Wal wil graag een toezegging dat er één keer per jaar volledig kaartmateriaal en
een totaal overzicht komt waaruit bepaalde trends kunnen worden gelezen. Ik zeg hem dat niet toe.
Wei vind ik dat wat dat betreft er uit bedrijfsmatige overwegingen het een en ander kan verbeteren.
Ik zeg de heer Van der Wal toe dat ik daaraan wil werken, maar ik zeg hem niet toe wanneer dat tot
resultaat zal leiden. Vandaar dat ik zeg dat wij zullen proberen om op zo kort mogelijke termijn met
een dergelijk overzicht te komenIk durf de heer Van der Wal echter niet toe te zeggen of dat over
zicht volgend jaar al klaar is.
Vervolgens zegt de heer Van der Wal dat, wanneer wij eerder van het tekort hadden geweten, hem
onwelgevallige uitgaven dan niet hadden kunnen worden gedaan. Hij had ook hem welgevallige uitga
ven kunnen noemen, maar die hadden dan ook niet kunnen worden gedaan. De heer Van der Wal moet
een en ander natuurlijk wel in het totale beeld schetsen. Wij vinden overigens wel dat die uitgaven