6
De heer Niemeijer: Onze fractie plaatst wel eens vraagtekens bij het functioneren van de demo
cratie en de relativiteit daarvan. Als de wethouder zo onomwonden zegt dat de Commissie voor Open
bare Werken alleen maar adviseert aan b. en w. en verder helemaal niets, dan vind ik dat toch een
ontkenning van het functioneren van de democratie. De commissie heeft zeer serieus al plussend en
minnend over het onderwerp gesproken. Op dat moment was er geen sprake van een Commissie Heere.
Het ging om het feit dat er op dat moment behoefte was aan een experiment. Daarover zijn toezeg
gingen gedaan aan de buurt. Wij vinden dat het experiment door moet gaan. Ik sta wat dat betreft op
hetzelfde standpunt als de heer Timmermans. Ik heb de motie ondersteund. Wij wachten verder wel af.
Mevrouw Van Dijk—van Terwisga: Ook ik ben lid van de Commissie voor Openbare Werken. De
discussie waar het nu over gaat heb ik dus ook meegemaakt. Onze fractie meent dat wij toch eerst het
rapport van de Commissie Heere moeten afwachten, aangezien aan deze materie financiële en personele
consequenties verbonden zijn. Wij hebben dat in de Commissie voor Openbare Werken ook besproken.
Wij wensen het rapport dus eerst af te wachten en daarna te discussiëren over de nadere beleidslijnen.
De motie zullen wij niet ondersteunen.
De heer De Jong: Ik wil even reageren op hetgeen de wethouder heeft gezegd over het feit dat de
Commissie voor Openbare Werken slechts een adviesorgaan is voor b. en w. Wat dat betreft wil ik iets
rechtzetten. De Commissie voor Openbare Werken is, wanneer er een openbare vergadering wordt ge
houden, een adviescommissie voor de raadsleden en, wanneer er een besloten vergadering wordt gehou
den, een adviescommissie voor het college van b. en w.
Wat de problematiek Molenpad en de motie betreft het volgende. Wij willen dolgraag eerst het
overleg en het rapport van de Commissie Heere afwachten alvorens wij hieraan verdere consequenties
verbinden
De heer Janssen: Ik wil ook graag een paar woorden van de wethouder corrigeren. Hij heeft ge
zegd dat er nu niets geplant kan worden. Tot het einde van het jaar kunnen tulpebollen, narcisse-
bollen en hyacintebollen geplant worden. In het voorjaar zouden de plaatsen waar die bollen geplant
zijn dan al enige fleur in de wijk kunnen brengen Ik vind die opmerking van de wethouder dus niet
juist.
Mevrouw De Jong: Ook ik ben van mening dat er duidelijk verwachtingen zijn gewekt in de
richting van de bewoners. Wij spreken hier over een experiment. Voordat ik hierover iets wilde zeggen,
wilde ik eerst het antwoord van de wethouder afwachten. De argumenten van de indieners van de
motie hebben mij meer overtuigd dan de tegenargumenten van de wethouder. Ik zal dan ook voor de
motie stemmen. Ik vind dat hier sprake is van een experiment en dat hier duidelijk verwachtingen zijn
gewekt. Ik zie niet in waarom het experiment niet vooruit kan lopen op de komst van het rapport van
de Commissie Heere.
De heer Buurman: Ik vind dat ik maar niet moet ontbreken in de rij van sprekers. Ik heb geen zit
ting in de Commissie voor Openbare Werken, maar ik vind het antwoord van de wethouder bijzonder
bevredigend en ik zal de motie dan ook niet steunen.
De heer Geerts (weth.):lk ben blij dat de heer Buurman zo tevreden is met mijn antwoord. Het
zou mij goed hebben gedaan wanneer anderen dat ook waren geweest.
Ik wil ook een paar dingen rechtzetten. Ik heb gesproken - als ik meer gezegd heb, dan heb ik
het fout gezegd - over een adviescommissie. Of het gaat om een adviescommissie aan b. en w. of aan
de raad heb ik niet gezegd. De heer Niemeijer haalt het woord "democratie" erbij. Ik heb er slechts op
willen wijzen, ter correctie van de opmerking van de heer Niemeijer dat de besluitvormende kanalen
uitspraken hebben gedaan, wat hier gebeurd is. Er is namelijk "slechts" sprake van een advies. Het
woord "slechts" staat tussen aanhalingstekens, omdat het feit dat er een advies is natuurlijk al heel wat
is. Er zijn nog geen besluiten gevallen.
Ik wil de heer Timmermans ook nog even corrigeren. Hij heeft in de commissie destijds geen wet
houder ontmoet die bezwaren had. Nee, want er zou een onderzoek gepleegd worden naar de vraag of
er voldoende mensen waren om mee te doen aan een eventueel experiment in het kader van de over
dracht van het groenonderhoud. Dat was het onderwerp dat op dat moment aan de orde was en niets
anders. Het resultaat is wat dat betreft niet zo erg bevredigend, want het aantal mensen dat mee wil
doen is niet zo vreselijk groot, maar misschien wel groot genoeg om toch te starten. Wij willen dat al
7
leen even afwegen binnen een totaalkader. Dat hebben wij ook verwoord in ons voorstel met betrekking
tot het antwoord aan de Werkgroep Straat verbetering Molenpad.
De heer Janssen heeft gelijk dat tulpebollen en dergelijke nu nog wel in de grond kunnen. Maar
het groen waar wij het hier over hebben kan het beste in het voorjaar geplant worden.
Nogmaals, er is helemaal geen reden om aan te nemen dat dit project niet als experiment zou
kunnen starten in het voorjaar. Wij moeten dat natuurlijk wel met zijn allen willen. Of wij dat met
elkaar willen kunnen wij afgewogen met elkaar bepalen als wij het rapport van de Commissie Heere
behandelen
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over de motie.
De motie van de heren Timmermans, Janssen en Niemeijer wordt verworpen met 18 tegen 16
stemmen
(Voor de motie stemmen van de fractie van de PvdA de dames De Haan-Laagland, Jongedijk-Welles,
Visscher-Bouwer, Vlietstra en Wiel in ga-Graan sma en de heren Bron, Ten Hoeve, Janssen, Meijerhof,
Schade en Timmermans alsmede de leden van de fracties van PAL en D'66.)
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Sub J.
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Sub K.
De Voorzitter: Dit punt luidt: Brief, ingekomen 23 oktober 1984, van het bestuur van de afdeling
Leeuwarden van de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV), waarin de gemeenteraad verzocht
wordt bij de Tweede Kamer te protesteren tegen een aantal maatregelen van het rijk op het terrein van
de sociale zekerheid die een verslechtering van de uitkeringsgerechtigden inhouden.
De heer Siemonsma: Wij vinden het antwoord van het college op de brief van het bestuur van de
afdeling Leeuwarden van de FNV niet helemaal bevredigend. Wij zijn van mening dat er tussen de pro
blematiek die in juni van dit jaar aan de orde is geweest en de voorstellen van de regering die per één
januari a.s. zouden moeten ingaan wel degelijk principiële verschillen zijn. Het gaat naast koopkracht
daling ook om structurele verlaging van uitkeringen. Een deel van het pakket te nemen maatregelen is
al in de Kamer aan de orde geweest. De uitslag daarvan ligt al min of meer vast. Praktisch gezien heeft
het op dit moment dan ook weinig zin om te reageren, maar dat neemt niet weg dat de intentie, die in
het voorgestelde antwoord van b. en w. zit, naar ons gevoel geen recht doet aan de zwaarwegende in
greep in de sociale zekerheid. Het college voert in zijn antwoord aan dat het niet nodig is om ons de
komende tijd over dergelijke structurele ingrepen, die een verslechtering van de sociale zekerheid met
zich meebrengen, opnieuw uit te spreken omdat wij dat in juni van dit jaar ook al hebben gedaan. Ik
ben van mening dat het karakter van de ingrepen mede bepaalt of er aanleiding is om nogmaals van ons
te laten horen
De heer Kessler (weth.): De mogelijkheid bestaat om als gemeenteraad ten aanzien van deze pro
blematiek nog eens wat van zich te laten horen, namelijk tijdens de algemene beschouwingen. Die mo
gelijkheid is ook geopperd door het college. De reden waarom wij nu niet op deze problematiek terug
komen is dat het allerbelangrijkste deel van de maatregelen de Tweede Kamer al is gepasseerd. Wat dat
betreft heeft het weinig zin om op dit moment nog een keer een motie aan te nemen of over deze materie
te praten. De algemene beschouwingen zijn bij uitstek de gelegenheid om over zaken, het rijksbeleid
aangaande, uitspraken te doen.
De heer Siemonsma: Ik vind het antwoord van de wethouder toch wel wat onbevredigend. Volgens
de wethouder moeten wij tijdens de algemene beschouwingen op deze problematiek terugkomen. De te
nemen maatregelen hebben ook betrekking op de minima. Wij missen nu juist voorstellen van het college
in die richting die tijdens de algemene beschouwingen kunnen worden behandeld; daarover hebben wij
het vanochtend in de vergadering van de Commissie voor de Financiën ook nog gehad. (De heer Pruiksma:
Toen heb je ook antwoord gekregen!) Dat wij hier bij de algemene beschouwingen op terug mogen komen
weten wij wel. Maar nu vanuit het college wordt voorgesteld dat de behandeling van deze problematiek