bij uitstek tijdens de algemene beschouwingen zou moeten plaatsvinden, vind ik dat dat tegelijkertijd kritiek inhoudt op de voorbereiding van het college zelf ten aanzien van die beschouwingen, omdat wij geen voorstellen met betrekking tot het minima-beleid op tafel hebben gekregen. Een ander punt is dat het hier toch behoorlijk structurele verslechteringen betreft. Niet inciden tele koopkrachtverlaging dus, maar structurele verlaging van uitkeringen. Op dat element zou je wel kunnen reageren, maar dat heeft de wethouder in zijn beantwoording niet gedaan. De heer Pruiksma: Ik heb zo langzamerhand erg veel bezwaar tegen de manier waarop hier met de belangen van de minima wordt gesold. Er wordt consequent de indruk gewekt alsof deze raad ten gronde iets zou hebben aan te voeren ten voordele of ten nadele van de minimum-uitkeringsgerechtigden. Dat is niet het geval. Ik maak er bezwaar tegen dat juist PAL uitgerekend steeds weer die indruk weet te wekken bij die mensen. Ik noem dat kiezersbedrog! De heer Kessler (weth.): Als gemeenteraad kun je in zeer beperkte mate iets doen ten aanzien van de minima. Wij hebben het kwijtscheldingsbeleid behandeld en er is een aanvullende notitie toege zegd ten aanzien van het beleid op het gebied van de Algemene Bijstandswet (ABW). Die notitie wordt de raad in de vorm van een apart raadsvoorstel aangeboden, dus niet voor behandeling tijdens de algemene beschouwingen. Dat hoeft natuurlijk ook niet, want de raad vergadert een x-aantal keren per jaar. Boven dien hoeven wij niet alle beslissingen te nemen bij de algemene beschouwingenIk zie niet in welk pro bleem er is om het voorstel ten aanzien van het min ima-beleid op het gebied van de ABW een aantal ver gaderingen later te behandelen Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. Sub L. Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w. Sub M. De Voorzitter: Dit punt luidt: Verzoek van de Werkgroep ouderparticipatie om subsidiëring van een informatiepunt voor het onderwijs. De heer Bron: De brief genoemd onder punt M van de mededelingen gaat over een belangrijk initia tief met betrekking tot het functioneren van medezeggenschapsraden in het bijzonder en de ouderpartici patie in het algemeen Het is n iet onze bedoel ing om vanavond de brief op zijn inhoudelijke aspecten te beoordelen, maar wij beperken ons tot de procedurele kant. Zonder in een repeterende discussie te vervallen laat deze brief geen enkele twijfel bestaan over de geadresseerde en dat is de gemeenteraad, hetgeen ook blijkt uit de terminologie van de laatste alinea van de brief. Ik citeer: "Derhalve verzoe ken wij U het informatiepunt en bijbehorende begroting op Uw agenda te plaatsen als gemeenteraad Leeuwarden en ons als Werkgroep in de gelegenheid te stellen de plannen voor een informatiepunt monde ling toe te lichten in Uw vergadering met als uiteindelijk aoel een positief besluit van U als gemeente raad." Wij vinden dat de brief via de gebruikelijke methode op de agenda dient te staan van de Commis sie voor het Onderwijs, zodat de initiatiefnemers, overeenkomstig hun verzoek, een en ander kunnen toelichten. Ons verzoek is dan ook de onder punt M van de mededelingen voorgestelde afhandeling van de brief terug te nemen en het punt door te verwijzen naar de Commissie voor het Onderwijs. De heer De Beer: Ik kan mijn verhaal heel kort houden, want ik was van plan hetzelfde voorstel te doen als de heer Bron. Er zijn inmiddels gesprekken geweest tussen de directeur van de Schooladvies dienst en de Werkgroep ouderparticipatie. Naar aanleiding daarvan zijn er andere bedragen en moge lijkheden, ook wat betreft de huisvesting, naar voren gekomen. Ik ondersteun het verzoek van de heer Bron De heer Visser: Er is reden om dit punt te bespreken in de Commissie voor het Onderwijs, want er is nog iets wat nader onder ogen gezien moet worden. Dat is een passage in de brief, die de heer Bron al heeft genoemd, of het bijzonder onderwijs ook positief zou staan tegenover het voorstel van deze organisatie. Het is mij uit informatie gebleken dat hier nogal wat vraagtekens over zijn. Ik acht 9 het juist dat een en ander in de Commissie voor het Onderwijs wordt behandeld, want dat is de plaats waar dergelijke dingen thuishoren. Ik kan mij verenigen met de suggestie van de heer Bron. De heer Siemonsma: Ik wil mij bij de vorige sprekers aansluiten. Ik wil echter ook nog even ingaan op een zinsnede in het voorgestelde antwoord van b. en w., namelijk dat binnen de sector onderwijs voor 1985 geen financiële middelen beschikbaar zijn om het informatiepunt te subsidiëren. Op dit mo ment moet de behandeling van het beleidsplan nog plaatsvinden en dat had dan beter in het voorgestel de antwoord kunnen worden opgenomen. De heer Heere (weth.): Het college kan een zo breed geuite wens vanuit de raad om hem over dit punt te adviseren uiteraard niet naast zich neerleggen. Wij zeggen graag toe dat wij dit punt in de Commissie voor het Onderwijs aan de orde zullen stellen. De Voorzitter: Ik hoop dat alle sprekers hiermee volledig tevreden zijn gesteld. Sub N. Het bezwaarschrift is in handen gesteld van de Raadsadviescommissie voor de Beroep- en Bezwaar schriften om advies. Punten 4 t.e.m. 16 (bijlagen nrs. 418 411, 419 422 420, 412 413 421, 417 434 438 410 en 439). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w. Punt 17 (bijlage nr. 433) De Voorzitter: Aan de orde is thans: Voorbereidingsbesluit ex artikel 21 van de Wet op de ruimte lijke ordening voor het plantsoen aan de Goudsbloemstraat, voor het perceel Carel van Manderstraat 1 en voor het perceel Froskepolle 7-8. De heer Timmermans: Het gaat hier over het nemen van een aantal voorbereidingsbesluitenOnze fractie heeft geen opmerkingen over het onder punt I van de raadsbrief genoemde voorbereidingsbesluit. Wij hebben wel een opmerking over punt II van de raadsbrief. Het betreft daar een op zich zelf moeilijke afweging tussen het belang van de woonfunctie en het belang van een uitbreiding van een wijkwinkelfunctie. De uitbreiding betreft vergroting van de opslag- en magazijnruimte in twee ken merkende woningen in een typisch als woonstraat te kenmerken straat. Het gevolg daarvan is nu reeds helaas dat de voortuinen zijn bestraat en thans dienen als opslag voor een aantal overblijvende goede ren. Daarnaast is het zo dat in dit doodlopende straatje regelmatig bestelauto's verschijnen. Het lijkt mij goed even terug te grijpen op de situatie zoals die in het verleden op die plaats is ontstaan. Voordat er voor dit gebied een vigerend bestemmingsplan was, heeft het bedrijf Tromp enkele woningen aangekocht. Bewoners uit de omgeving hebben daar toen bezwaar tegen gemaakt, maar de gemeente heeft naar aanleiding daarvan moeten constateren dat zij geen machtsmiddel had om deze ontwikkeling tegen te gaan. Immers, er was geen rechtsgeldig bestemmingsplan. Daarna heeft het be drijf de panden in beslag genomen. Vervolgens is er voor Huizum een bestemmingsplan opgesteld. Willens en wetens is toen gekozen voor de situatie dat de bestaande magazijn- en opslagfunctie in het overgangsrecht is geplaatst, zodat de panden weer als woningen positief zijn bestemd. Wat opvalt is dat op dat moment het bedrijf Tromp op geen enkele manier bezwaar heeft gemaakt tegen het weer in het overgangsrecht plaatsen van de opslagfunctie. Wij praten hier over een kleinschalig gebeuren. Het gaat om kleine woningen en zeer kleine achterterreinen. Met andere woorden, men zit op eikaars lip. Gelet op de voorgeschiedenis zoals ik die zojuist heb beschreven en de rechtszekerheid van de bewoners en het bedrijf, wordt het tijd dat wij aangeven dat de grens helaas is bereikt. Het lijkt mij zinvol, ook in de richting van het bedrijf, na te gaan of de opslagfunctie en met name de magazijnfunctie los gekoppeld moet worden van de, op zich zelf plezierige, winkelfunctie aldaar. Een loskoppeling is niet zo vreemd, want een en ander geldt namelijk voor erg veel installatiebedrijven die gestart zijn in woonbuurten. Op een gegeven moment is de rek er uit en dan zal er een keuze gemaakt moeten worden. Uit de brief van het Technisch Bedrijf Romkema krijg ik de indruk dat dit bedrijf in dezelfde richting denkt als wij. Ik weet het natuurlijk niet helemaal zeker, maar ik denk dat hier een bedrijf vraagt om legalisatie van een toestand waarvan het bestemmingsplan zegt dat dat anders zou moeten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 5